ECLI:NL:RBROT:2025:5046

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
11274888 CV EXPL 24-20904
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een auto met gebreken en de gevolgen voor ontbinding en herstelverplichtingen

In deze zaak heeft eiser, wonende in Schiedam, op 29 augustus 2023 een auto gekocht van gedaagde, kantoorhoudend in Amersfoort, voor een bedrag van € 4.550,00. Kort na de aankoop, op 12 september 2023, heeft eiser gebreken aan de auto geconstateerd en gedaagde meerdere keren in de gelegenheid gesteld om deze gebreken kosteloos te herstellen. Eiser heeft op 19 juli 2024 de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden, maar gedaagde betwist deze ontbinding en stelt dat de auto geen gebreken vertoonde. De kantonrechter heeft op 28 februari 2025 geoordeeld dat de overeenkomst niet buitengerechtelijk is ontbonden, omdat de gebreken niet ernstig genoeg zijn om ontbinding te rechtvaardigen. Wel is de kantonrechter van oordeel dat gedaagde verplicht is om de gebreken aan de auto kosteloos te herstellen, omdat deze niet aan de overeenkomst beantwoordden. Eiser heeft ook vorderingen ingediend voor schadevergoeding en andere kosten, maar deze zijn afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van gedaagde, die ongelijk heeft gekregen in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11274888 CV EXPL 24-20904
datum uitspraak: 28 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser] ,
woonplaats: Schiedam,
eiser,
gemachtigde: mr. S. Yadegari,
tegen
[gedaagde],
kantoorhoudend in Amersfoort,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [persoon A] .
De partijen worden hierna ‘ [eiser] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 19 augustus 2024, met bijlagen;
  • het mondelinge antwoord, met bijlage;
  • de brief van 29 augustus 2024 aan de zijde van [gedaagde] , met bijlage;
  • de akte ontvangen door de rechtbank op 23 oktober 2024 van de zijde van [eiser] , met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van mr. S. Yadegari;
1.2.
Op 9 januari 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • aan de zijde van [eiser] : [eiser] en [persoon B] (de zus van [eiser] ) met de gemachtigde;
  • aan de zijde van [gedaagde] : [persoon A] .

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[eiser] heeft op 29 augustus 2023 voor € 4.550,00 een auto van [gedaagde] gekocht. [eiser] stelt dat kort na de aankoop, op 12 september 2023, zich allerlei gebreken hebben voorgedaan. [eiser] stelt dat hij [gedaagde] meermaals in de gelegenheid heeft gesteld om de gebreken kosteloos te herstellen. Volgens [eiser] heeft [gedaagde] hier geen gehoor gegeven en heeft hij daarom de overeenkomst op 19 juli 2024 buitengerechtelijk ontbonden. [eiser] vordert een verklaring voor recht dat de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden. Subsidiair vordert [eiser] dat de overeenkomst wordt ontbonden op grond van non-conformiteit dan wel wordt vernietigd op grond van dwaling. Meer subsidiair vordert [eiser] kosteloos herstel van de auto. Primair, subsidiair en meer subsidiair vordert [eiser] betaling van de koopsom met rente en kosten, betaling van een schadevergoeding van de door hem gemaakte kosten met rente en kosten, veroordeling van [gedaagde] om de auto onmiddellijk te vrijwaren, op verbeurte van een dwangsom als zij daaraan niet voldoet en vergoeding van de proceskosten.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met de eis. Zij stelt dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. De auto vertoonde ten tijde van de verkoop geen gebreken en is altijd juist onderhouden. [eiser] beroept zich op een onderzoeksrapport, maar volgens [gedaagde] is het onderzoek waarop dat rapport is gebaseerd uitgevoerd door iemand die onvoldoende deskundig is. Volgens [gedaagde] volgt uit het door haar overlegde onderzoeksrapport dat de auto geen problemen vertoont.
De auto beantwoord niet aan de overeenkomst – er zijn gebreken
2.3.
De vraag die beantwoord moet worden is of de auto beantwoordt aan de overeenkomst. Op grond van artikel 7:17 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag ten minste verwachten dat de afgeleverde zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik nodig zijn en waarvan de koper de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Nu sprake is van consumentenkoop is het bewijsvermoeden van artikel 7:18a BW van toepassing. Dat betekent dat wordt vermoed dat een zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien een afwijking van het overeengekomen zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
2.4.
[eiser] stelt dat de auto kort na aankoop een aantal gebreken vertoonde, die ten tijde van de aankoop niet bij hem bekend waren maar wel al aanwezig waren. Hij overlegt een rapport van [persoon C] , waarin staat dat er motorolie in het waterreservoir zit, dat niet te zien is of de distributieriem nog goed is, dat het koppelingspedaal is ingezakt en dus stuk is, dat er bij de koppakking een mix van koelvloeistof en motorolie is en dat sprake is van een lekkage in de remvloeistof. [gedaagde] betwist deze gebreken. Volgens haar beschikt [persoon C] niet over voldoende deskundigheid. [gedaagde] heeft een onderzoeksrapport overgelegd van Auto 66. Volgens [gedaagde] blijkt uit dit rapport dat er niks met de auto aan de hand is. Zo staat er in het rapport dat de koppeling geen probleem vertoont, dat de auto geen koelvloeistof verliest, dat de distributieriem ongeveer 30.000 à 35.0000 kilometer geleden is vervangen, dat de auto goed remt en dat er dus geen sprake is van een lekkage van remvloeistof. Bij akte heeft [eiser] het rapport van een additioneel onderzoek overgelegd, dat is uitgevoerd door Expertise De Vries. Uit dit onderzoeksrapport blijkt dat de staat van de distributieriem niet kan worden beoordeeld en dat er motorolie bij het waterreservoir en het thermosstaathuis daarom moet worden vervangen.
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat het koppelingspedaal is ingezakt en dus stuk is, dat er bij de koppakking een mix van koelvloeistof en motorolie is en dat sprake is van een lekkage in de remvloeistof. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat deze gebreken, die geconstateerd zijn door [persoon C] , zich voordoen. In het rapport van Expertise De Vries, die in opdracht van [eiser] onderzoek heeft gedaan, zijn deze gebreken niet vastgesteld. De bevindingen van Expertise De Vries op dit punt zijn tussen partijen niet in geschil. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van dit rapport op dit punt.
2.6.
[eiser] stelt dat de distributieriem niet is vervangen conform het geldende advies van de producent. Volgens [eiser] is namelijk het advies om deze elke vijf jaar te vervangen, maar is dat voor het laatst gebeurd in 2017. [gedaagde] erkent dat het advies van de producent is om de distributieriem elke vijf jaar te vervangen, maar stelt dat dit advies in de praktijk niet wordt opgevolgd. De kantonrechter is van oordeel dat het enkele feit dat dit advies misschien in de praktijk niet wordt opgevolgd, niet afdoet aan het feit dat [eiser] mocht verwachten dat de distributieriem niet langer dan vijf jaar voor de datum van aankoop zou zijn vervangen. De distributieriem beantwoordt daarom niet aan de overeenkomst.
2.7.
[eiser] stelt, op basis van het door Expertise De Vries uitgevoerde onderzoek, dat het thermosstaathuis niet aan de overeenkomst beantwoordt. Volgens dat rapport is motorolie in het waterreservoir aangetroffen en wordt dat veroorzaakt door een gebrek aan het thermostaathuis. [gedaagde] heeft dat niet betwist. Bovendien wordt in het rapport van Auto 66 niet ingegaan op de aanwezigheid van motorolie in het waterreservoir. Nu dit gebrek zich binnen een termijn van zes maanden na levering heeft geopenbaard en [gedaagde] niets heeft aangevoerd waaruit zou blijken dat het gebrek nog niet bestond op het moment dat de auto geleverd werd, gaat de kantonrechter ervan uit dat het thermosstaathuis reeds ten tijde van de levering niet beantwoordde aan de overeenkomst.
2.8.
Tijdens de zitting heeft [eiser] bovendien gesteld dat uit het onderhoudsboekje niet blijkt dat er regelmatig onderhoud is uitgevoerd en dat ook dat een non-conformiteit is. Volgens [eiser] heeft ook Expertise De Vries geconcludeerd dat niet blijkt dat de auto is onderhouden en dat daarom moet worden aangenomen dat de auto niet goed is onderhouden. [gedaagde] betwist dat de auto niet of niet goed zou zijn onderhouden. Volgens [gedaagde] zou het ook zo kunnen zijn dat de auto in het verleden nauwelijks werd gebruikt en dat het daarom niet nodig was om periodiek onderhoud te laten doen
Gezien de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] had het op de weg van [eiser] gelegen om te onderbouwen waarom hij meent dat de auto voor de aankoop onvoldoende of niet is onderhouden. Dat heeft hij niet gedaan. Het enkele feit dat uit het onderhoudsboekje niet blijkt dat er steeds periodiek onderhoud is gepleegd levert op zich geen non-conformiteit op.
De overeenkomst is niet buitengerechtelijk ontbonden
2.9.
[eiser] vordert primair een verklaring voor recht dat de auto buitengerechtelijk is ontbonden. De kantonrechter is van oordeel dat de koopovereenkomst niet buitengerechtelijk is ontbonden, omdat de in 2.6 en 2.7 genoemde gebreken, gezien hun geringe betekenis, de ontbinding van de overeenkomst niet rechtvaardigen (artikel 7:22 lid 1 sub a BW). Hierna zal worden toegelicht waarom dat het geval is.
2.10.
Uit artikel 7:22 lid 2 en lid 5 BW volgt dat de ontbindingsbevoegdheid - kort gezegd - pas ontstaat nadat herstel of vervanging is gevraagd en de verkoper dat niet (deugdelijk) heeft gedaan. Daarnaast moeten de gebreken vervolgens ook ernstig genoeg zijn om ontbinding te rechtvaardigen (artikel 7:22 lid 1 sub a BW).
2.11.
Uit de door [eiser] overgelegde e-mailcorrespondentie tussen hem en [gedaagde] volgt dat [gedaagde] is verzocht om de auto te herstellen. [gedaagde] is op 3 november 2023 in gebreke gesteld en in mei 2024 heeft [gedaagde] aangegeven dat zij bereid is de auto te herstellen. De auto is vervolgens op 28 juni 2024 bij [gedaagde] afgeleverd. [gedaagde] is echter niet overgegaan tot herstel van de hiervoor besproken gebreken, terwijl zij daartoe wel voldoende in de gelegenheid is gesteld.
2.12.
De vervolgvraag is of de gebreken ernstig genoeg zijn om ontbinding te rechtvaardigen. Bij de beoordeling speelt een rol dat [eiser] op de zitting heeft erkend dat hij in een jaar tijd ongeveer 11.000 kilometer met de auto heeft gereden. [eiser] stelt dat het gebruiken van de auto gevaarlijk was, maar dat hij wel met de auto moest rijden omdat hij geen andere keuze had. Hij heeft zijn stelling dat het gevaarlijk was om met de auto te rijden echter niet onderbouwd en de kantonrechter acht het, gelet op het gereden aantal kilometers, ook niet aannemelijk dat het gebruik van de auto onveilig was. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de aanwezige gebreken normaal gebruik niet in de weg staan en is daarom van oordeel dat de gebreken in dit geval ontbinding niet rechtvaardigden (artikel 7:21 lid 1 sub a BW).
De gebreken rechtvaardigen geen ontbinding dan wel vernietiging wegens dwaling
2.13.
De subsidiaire vordering tot ontbinding wordt afgewezen op grond van hetgeen hiervoor in 2.12 is overwogen.
2.14.
[eiser] doet subsidiair ook een beroep op (wederzijdse) dwaling. De stellingen opgenomen in de dagvaarding zien echter enkel op de non-conformiteit van de auto. [eiser] heeft niet gesteld dat aan de vereisten voor vernietiging met een beroep op dwaling is voldaan. De vordering tot vernietiging wordt daarom afgewezen.
Kosteloos herstel
2.15.
Hoewel de gebreken niet ernstig genoeg zijn om over te gaan tot ontbinding van de overeenkomst,oordeelt de kantonrechter dat de gebreken wel van zodanig gewicht zijn dat [gedaagde] moet overgaan tot kosteloos herstel daarvan. De verkoper is bij consumentenkoop immers verplicht om over te gaan tot herstel als het afgeleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt, tenzij dit onmogelijk is of niet van hem gevergd kan worden (artikel 7:21 BW). Zoals in 2.6 en 2.7 is overwogen, beantwoorden de distributieriem en het thermosstaathuis niet aan de overeenkomst. Niet is gesteld of gebleken dat het herstel van deze gebreken onmogelijk is of niet van [gedaagde] gevergd kan worden. Daarom moet [gedaagde] overgaan tot kosteloos herstel van deze gebreken. Uit de door [eiser] overgelegde e-mailcorrespondentie tussen hem en [gedaagde] blijkt overigens ook dat [gedaagde] zich bereid heeft verklaard om de gebreken te herstellen indien deze vast zouden komen te staan.
2.16.
[eiser] vordert ook dat de auto wordt opgehaald door [gedaagde] op straffe van een dwangsom, indien de auto nog niet bij [gedaagde] is. Tijdens de zitting is echter duidelijk geworden dat de auto nog bij [gedaagde] staat. De voorwaarde waaronder deze vordering is ingesteld is daarom niet vervuld, zodat de kantonrechter aan de beoordeling daarvan niet toekomt.
Schadevergoeding voor de door [eiser] gemaakte kosten
2.17.
[eiser] stelt dat hij op grond van artikel 7:22 lid 4 jo. artikel 7:24 BW recht heeft op schadevergoeding.
2.18.
[eiser] vorderde aanvankelijk vergoeding van de door hem gemaakte kosten voor de verzekering van de auto en de motorrijtuigenbelasting. Deze vordering heeft hij op de zitting ingetrokken, waardoor de kantonrechter deze vordering niet langer hoeft te beoordelen.
2.19.
[eiser] vordert betaling van de door [persoon C] uitgevoerde diagnose. Deze kosten komen slechts in aanmerking voor vergoeding als zij in redelijkheid zijn gemaakt (artikel 6:96 lid 2 sub b). Vereist is dat, in de gegeven omstandigheden, de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en dat de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn omdat.
[gedaagde] heeft gesteld dat [persoon C] autobandenservice verleent en niet over voldoende deskundigheid beschikt om een onderzoek te doen zoals zij dat in deze zaak hebben gedaan. Dat is niet betwist door [eiser] . Bovendien wordt in het onderzoeksrapport van [persoon C] geconcludeerd dat de koppakking defect is, terwijl later uit het door [eiser] overgelegde rapport van Expertise De Vries blijkt dat dit een onjuiste vaststelling was. Verder wordt in het rapport van [persoon C] vermeld dat de auto een schadeauto is geweest en dat er een storing in het remsysteem zou zijn. Dit zijn bevindingen die verder niet meer aan de orde zijn gekomen in deze procedure. Omdat niet is gebleken dat de uitgevoerde werkzaamheden noodzakelijk waren voor het vaststellen van de schade, is de kantonrechter van oordeel dat deze kosten niet in redelijkheid zijn gemaakt. Ten slotte is ook niet vast komen te staan dat [eiser] de factuur, die dateert van voor het uitgevoerde onderzoek, ook daadwerkelijk heeft betaald. De vordering wordt afgewezen.
2.20.
[eiser] vordert vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt voor het vervangen van de koppeling van de auto. Nu [eiser] van plan was om de overeenkomst te ontbinden, is het voor de kantonrechter niet duidelijk waarom hij meent dat het vervangen van de koppeling gerechtvaardigd is. Uit niets blijkt uit dat de koppeling defect was en dat die daarom moest worden vervangen. Bovendien blijkt uit niets dat de door [eiser] overgelegde handgeschreven bon met betrekking tot de reparatie ook daadwerkelijk is betaald. De vordering wordt afgewezen.
2.21.
[eiser] vordert vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt voor het schorsen van het kenteken. Niet is gesteld of gebleken dat het schorsen van het kenteken van de auto noodzakelijk was, mede gelet op het feit dat het kenteken pas geschorst is nadat [eiser] in een jaar tijd ongeveer 11.000 kilometer in de auto had gereden. De kantonrechter wijst de vordering daarom af.
Koopsom
2.22.
[eiser] heeft primair, subsidiair en meer subsidiair een beroep gedaan op betaling van de koopsom van de auto. Tijdens de zitting heeft [eiser] verklaard dat hij geen beroep meer doet op de koopsom indien de vordering tot vernietiging dan wel (buitengerechtelijke) ontbinding wordt afgewezen. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beoordeling van deze vordering.
Vrijwaren van de auto
2.23.
De kantonrechter wijst de vordering om [gedaagde] te veroordelen de auto onmiddellijk te vrijwaren af. Deze vordering is niet toewijsbaar, nu de koopovereenkomst niet wordt ontbonden of vernietigd en [eiser] daarom eigenaar van de auto blijft.
De rente en buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen
2.24.
De gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, omdat hoofdsommen waarover deze zijn berekend, niet worden toegewezen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.25.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan [eiser] moet betalen op € 139,30 aan dagvaardingskosten, € 87,00 aan griffierecht,
€ 678,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 339,00) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.039,30. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.26.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiser] dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om de hiervoor onder 2.6 en 2.7 genoemde gebreken aan de auto met kenteken [kentekennummer] kosteloos te herstellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser] worden begroot op € 1.039,30;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
64266