ECLI:NL:RBROT:2025:5064

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
10945267 CV EXPL 24-4929
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlast tussen buren en afwijzing van vordering tot stopzetting geluidsoverlast

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, hebben twee buren jarenlang overlast van elkaar ervaren. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. A.A. Bhagwandin, heeft gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S. Kranendonk, aangeklaagd wegens geluidsoverlast. Eiseres eiste dat de kantonrechter gedaagde opdraagt te stoppen met het veroorzaken van geluidsoverlast, maar de kantonrechter heeft de vordering afgewezen. De procedure begon met een dagvaarding op 29 januari 2024, gevolgd door een zitting op 14 januari 2025. Tijdens deze zitting werd geprobeerd om een minnelijke oplossing te vinden, maar dit bleek niet mogelijk. Eiseres heeft tijdens de zitting haar eis voor een immateriële schadevergoeding ingetrokken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd om te onderbouwen dat gedaagde daadwerkelijk overlast veroorzaakt. De videobeelden en andere bewijsstukken waren niet overtuigend genoeg om aan te tonen dat er sprake was van structurele geluidsoverlast. De kantonrechter heeft daarom de eis van eiseres afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 595,00. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10945267 CV EXPL 24-4929
datum uitspraak: 11 april 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. A.A. Bhagwandin,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Kranendonk.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 29 januari 2024;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de e-mail van de gemachtigde van [eiseres] van 21 augustus 2024, met bijlagen;
  • de e-mail van de gemachtigde van [eiseres] van 3 januari 2025, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [eiseres].
1.2.
Op 14 januari 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren [eiseres] en [gedaagde] met hun gemachtigden aanwezig.
1.3.
Partijen zijn na de zitting in de gelegenheid gesteld om te onderzoeken of zij, al dan niet met tussenkomst van de verhuurder (Woonbron), tot een minnelijke oplossing kunnen komen. De kantonrechter heeft daarom de zaak aangehouden tot de rolzitting van 13 maart 2025. [eiseres] heeft op 12 maart 2025 per e-mail de kantonrechter laten weten dat partijen er niet in zijn geslaagd tot een minnelijke oplossing te komen. De kantonrechter heeft daarom bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[eiseres] en [gedaagde] zijn buren. De kantonrechter begrijpt dat partijen al jarenlang over en weer overlast van elkaar ervaren. Begin 2021 heeft daarom tussen partijen mediation plaatsgevonden. De afspraken die partijen in het kader van deze mediation hebben gemaakt, zijn vervolgens tijdens een procedure in 2021 bij de regelrechter van deze rechtbank in een proces-verbaal vastgelegd. Deze afspraken hebben – zo begrijpt de kantonrechter – niet tot het gewenste resultaat geleidt. [eiseres] stelt namelijk dat [gedaagde] nog altijd overlast veroorzaakt. Zij eist daarom in deze procedure dat de kantonrechter [gedaagde] opdraagt te stoppen met het veroorzaken van geluidsoverlast op straffe van een dwangsom. De eis dat [gedaagde] ook een immateriële schadevergoeding moet betalen, heeft [eiseres] tijdens de zitting ingetrokken.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met de eis van [eiseres]. Zij betwist dat zij overlast veroorzaakt.
2.3.
De kantonrechter wijst de eis van [eiseres] af. Hieronder wordt toegelicht hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
Het is niet komen vast te staan dat [gedaagde] overlast veroorzaakt
2.4.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] (geluids)overlast veroorzaakt. Volgens [eiseres] is vanuit de woning van [gedaagde] met grote regelmaat geschreeuw, geruzie, harde muziek en gebonk te horen. [eiseres] stelt verder dat zij regelmatig door [gedaagde] en haar gezinsleden wordt geïntimideerd en bedreigd, dat [gedaagde] en haar gezinsleden verschillende eigendommen van haar hebben beschadigd en dat er spullen zoals etenswaren, spijkers en paddenstoelen door [gedaagde] en haar gezinsleden bij haar in de tuin worden gegooid. Volgens [eiseres] is de overlast dermate ernstig dat de politie al verschillende keren heeft moeten ingrijpen.
2.5.
[gedaagde] heeft de stellingen van [eiseres] gemotiveerd betwist. Volgens [gedaagde] wonen partijen in een oud en gehorig flatgebouw en is slechts sprake van leefgeluiden. Verder ontkent [gedaagde] dat zij of één van haar gezinsleden de eigendommen van [eiseres] heeft beschadigd en dat zij spullen in de tuin van [eiseres] gooien. Volgens [gedaagde] zijn deze spullen afkomstig van de bewoners van de bovengelegen woningen. Tot slot betwist [gedaagde] dat de politie op enig moment heeft moeten ingrijpen. Volgens [gedaagde] heeft [eiseres] meerdere keren zonder reden de politie gebeld en geeft de politie inmiddels ook geen gehoor meer aan de oproepen van [eiseres].
2.6.
[eiseres] draagt de stelplicht en bewijslast van de stelling dat [gedaagde] (geluids)overlast veroorzaakt (artikel 150 Rv). De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd. Hoewel op de videobeelden die [eiseres] heeft overgelegd weliswaar geblaf van honden en geschreeuw van mensen te horen is, zijn het allemaal korte beeldfragmenten die op slechts drie verschillende dagen zijn opgenomen. Op basis van deze videobeelden kan daarom niet vastgesteld worden of dit soort geluiden zich langdurig en op structurele basis voordoen – zodat gesproken kan worden van geluidsoverlast – of dat het ‘slechts’ om incidenten gaat. Daarbij is het niet duidelijk of de opgenomen geluiden daadwerkelijk uit de woning van [gedaagde] afkomstig zijn. Ook op basis van het dagboek dat [eiseres] heeft bijgehouden en het proces verbaal van de aangifte die [eiseres] in 2023 heeft gedaan, kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] overlast veroorzaakt. Beide stukken zijn immers uitsluitend gebaseerd op de stellingen en verklaringen van [eiseres] en vinden geen steun in andere stukken. De getuigenverklaringen die [eiseres] verder heeft overgelegd, zijn deels weinig concreet ten aanzien van de overlast, berusten deels niet op eigen waarneming van degene die de verklaring heeft afgelegd en zijn voor het overige niet ter zake doend.
2.7.
Ook uit de foto’s die [eiseres] heeft overgelegd, blijkt niet dat [gedaagde] overlast veroorzaakt. De overgelegde foto’s tonen beschadigingen aan de voordeur, het tuinhekje, de twee lampjes in de voortuin en de auto van [eiseres], maar op basis van enkel deze foto’s kan niet vastgesteld worden dat deze schade door [gedaagde] of één van haar gezinsleden is toegebracht. De whatsappgesprekken met [naam] die [eiseres] tot slot nog heeft overgelegd, dateren uit 2019 en 2020. Nog daargelaten dat ook uit deze stukken niet concreet blijkt dat [gedaagde] overlast veroorzaakt, zijn deze stukken naar het oordeel van de kantonrechter überhaupt niet relevant voor de vraag of [gedaagde]
op dit moment– althans recentelijk – overlast (heeft) veroorzaakt. Datzelfde geldt voor het whatsappbericht dat [eiseres] aan een medewerker van Woonbron heeft gestuurd over een incident aan haar voordeur, die dateert uit 2018.
2.8.
De kantonrechter merkt nog op dat [eiseres] geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat de politie op enig moment heeft ingegrepen in verband met ernstige overlast vanuit de woning van [gedaagde]. Hoewel de politie wel verschillende keren is ingeschakeld – dat wordt door [gedaagde] ook erkend – heeft de politie klaarblijkelijk daartoe geen aanleiding gezien.
2.9.
Het voorgaande maakt dat naar het oordeel van de kantonrechter niet is komen vast te staan dat [gedaagde] geluidsoverlast – of enige andere vorm van overlast – veroorzaakt. De kantonrechter wijst daarom de eis van [eiseres] af.
2.10.
De kantonrechter begrijpt dat beide partijen op dit moment het gevoel hebben niet optimaal van hun woning te kunnen genieten als gevolg van het conflict dat al jaren tussen hen speelt. Zolang partijen naast elkaar wonen, zijn zij – tot op zekere hoogte – tot elkaar ”veroordeeld”. De kantonrechter adviseert daarom partijen om nogmaals onder begeleiding van een derde met elkaar in gesprek te gaan om zo te pogen tot een oplossing van dit conflict te komen.
[eiseres] moet de proceskosten betalen
2.11.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres], omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [eiseres] aan [gedaagde] moet betalen op € 476,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 238,00) en € 119,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 595,00. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.12.
Dit vonnis wordt voor ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [gedaagde] dat eist en [eiseres] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de eis van [eiseres] af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 595,00;
3.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
62828