In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, hebben twee buren jarenlang overlast van elkaar ervaren. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. A.A. Bhagwandin, heeft gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S. Kranendonk, aangeklaagd wegens geluidsoverlast. Eiseres eiste dat de kantonrechter gedaagde opdraagt te stoppen met het veroorzaken van geluidsoverlast, maar de kantonrechter heeft de vordering afgewezen. De procedure begon met een dagvaarding op 29 januari 2024, gevolgd door een zitting op 14 januari 2025. Tijdens deze zitting werd geprobeerd om een minnelijke oplossing te vinden, maar dit bleek niet mogelijk. Eiseres heeft tijdens de zitting haar eis voor een immateriële schadevergoeding ingetrokken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd om te onderbouwen dat gedaagde daadwerkelijk overlast veroorzaakt. De videobeelden en andere bewijsstukken waren niet overtuigend genoeg om aan te tonen dat er sprake was van structurele geluidsoverlast. De kantonrechter heeft daarom de eis van eiseres afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 595,00. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.