4.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van de feiten 2 en 3 redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De bewezenverklaring van feit 1 primair is gegrond op de overwegingen hiervoor onder 4.2 en de feiten en omstandigheden die zijn opgenomen in de in de voetnoten vermelde wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De rechtbank stelt voorop dat wanneer is verwezen naar voetnoten, dat die verwijzen, tenzij anders vermeld, naar een proces-verbaal van de Nederlandse Arbeidsinspectie opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
zij
in of omstreeks de periode van 1 januari
2013 tot en met
30 mei 2022, te [verdachte] en/Amsterdam
en de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met een ander, telkens van voorwerpen, te weten,
- een woning aan de [adres 1] te [adres 1] en
- een woning (in aanbouw) in Dubai, de Verenigde Arabische Emiraten en
- een contant geldbedrag van EUR 185.693,80 de werkelijke aard ende herkomst heeft verborgen en heeft verhuld, en genoemde voorwerpen en genoemde contante geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft/ overgedragen en/of heeft omgezet, en/of daarvan gebruik
heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat dat geldbedrag en
dievoorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en haar mededader, van het plegen van witwassen een gewoonte hebben gemaakt.
2
zij
in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015, te [verdachte] , tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt te weten:
schenkingsovereenkomsten tussen verdachte en [persoon D] (DOC-021-03) en [persoon E] (DOC-021-01) en [persoon F] (DOC-022-05) en [medeverdachte] (DOC-022-02),
bestaande die valsheid hierin dat - zakelijk weergegeven - telkens valselijk en in strijd met de waarheid, in genoemde schenkingsovereenkomsten is gesteld dat het gaat om eenschenking zulks terwijl het in werkelijkheid geen schenking betrof, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken ;
en
zij
op in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, gebruik heeft gemaakt van voorgenoemde valselijk opgemaakte schenkingsovereenkomsten als ware deze echt en onvervalst, door deze te te laten/doen toekomen aan de ING Bank en [persoon G] , zulks terwijl, zij, verdachte en haar mededader wisten dat deze geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik;
3
zij
op 23 april 2015, te [adres 1] tezamen en in vereniging met een ander, in een authentieke akte (DOC-015-09), te weten een akte van verdeling, opgemaakt op 23 april 2015, een valse opgave heeft doen opnemen aangaande een feit van welks waarheid de akte moet doen blijken, te weten dat zij, verdachte, en haar mededader in die (notariële) akte heeft op laten nemen dat:
- de affectieve relatie tussen haar, verdachte, en [medeverdachte] was beëindigd en
- het registergoed, te weten bouwgrond in [adres 1] , in zijn geheel dan wel grotendeels was aangekocht met gelden afkomstig van [medeverdachte] , terwijl in werkelijkheid,
- de affectieve relatie tussen haar, verdachte, en [medeverdachte] niet was beëindigd
en
- het registergoed, te weten bouwgrond in [adres 1] , grotendeels was aangekocht met gelden afkomstig van verdachte, [verdachte] en slechts voor een klein gedeelte met gelden van [medeverdachte] , met het oogmerk om die akte te gebruiken of door anderen te doen gebruiken als ware zijn opgave in overeenstemming met de waarheid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.