Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 januari 2025, met bijlagen;
- de mail van [gedaagde] van 4 februari 2025 waarin zij verzoekt om uitstel voor het indienen van de conclusie van antwoord.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Eneco Services B.V. en een gedaagde partij die zelf procedeert. De eiseres, Eneco, heeft gesteld dat de gedaagde een overeenkomst heeft gesloten voor de levering van energie, maar de facturen ter hoogte van € 14.124,50 niet heeft betaald. Daarnaast maakt Eneco aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente, wat het totaalbedrag op € 16.000,97 brengt. Echter, om proceseconomische redenen heeft Eneco haar vordering beperkt tot € 500,-, onder voorbehoud van het meerdere.
De gedaagde heeft niet inhoudelijk gereageerd op de vordering, ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid is gesteld. De kantonrechter heeft daarom aangenomen dat de vordering van Eneco juist is. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 500,-, inclusief wettelijke handelsrente, en heeft de proceskosten aan de gedaagde opgelegd, die zijn begroot op € 395,35. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, aangezien de gedaagde hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van partijen in een overeenkomst en de gevolgen van het niet nakomen van betalingsverplichtingen, evenals de mogelijkheid voor de eiser om de vordering te beperken in het belang van de proceskosten.