Op 17 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan over een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1991, die lijdt aan schizofrenie, niet-aangeboren hersenletsel, een licht verstandelijke beperking en een stoornis in cannabisgebruik. De officier van justitie had op 27 februari 2025 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, na een eerdere machtiging die op 29 maart 2024 was verleend. Tijdens de mondelinge behandeling waren betrokkene, haar advocaat, haar moeder en enkele zorgverleners aanwezig. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene's psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. Betrokkene heeft in het verleden suïcidepogingen ondernomen en vertoont agressief gedrag. De behandelaar heeft verklaard dat betrokkene niet uit zichzelf haar medicatie inneemt en dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om haar in de beschermde woonomgeving te houden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met ingang van de uitspraak. De rechtbank heeft ook bepaald dat de maatregelen zoals opgenomen in de rechtsoverwegingen kunnen worden getroffen, en heeft het meer of anders verzochte afgewezen.