ECLI:NL:RBROT:2025:5102

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
C/10/694885 / HA ZA 25-172
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident over vrijwaring tussen Gemeente Dordrecht en Gebr. St. Nicolaas B.V.

Op 23 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een vonnis in incident gewezen in de zaak tussen de Gemeente Dordrecht en Gebr. St. Nicolaas B.V. De Gemeente vorderde in de hoofdzaak dat St. Nicolaas toerekenbaar tekort zou komen in de nakoming van afspraken met betrekking tot het verwijderen van puingranulaat. St. Nicolaas heeft in het incident verzocht om Sando Puinrecycling B.V. in vrijwaring te dagvaarden. De rechtbank oordeelde dat het voldoende is dat St. Nicolaas voldoende heeft gesteld dat er een rechtsverhouding bestaat tussen haar en Sando, waardoor Sando mogelijk verplicht is de gevolgen van een veroordeling van St. Nicolaas te dragen. De vordering tot oproeping in vrijwaring werd toegewezen, en de Gemeente werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten van het incident. De rechtbank honoreerde niet het verzoek van de Gemeente om St. Nicolaas een korte termijn te geven voor het indienen van een conclusie van antwoord in de hoofdzaak. De zaak werd verwezen naar een rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord door St. Nicolaas.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/694885 / HA ZA 25-172
Vonnis in incident van 23 april 2025
in de zaak van
GEMEENTE DORDRECHT,
vestigingsplaats: Dordrecht,
eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
advocaat mr. J.C. Hol te Dordrecht,
tegen
GEBR. ST. NICOLAAS B.V.,
vestigingsplaats: Dordrecht,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
advocaat mr. G.M. van den Bergh te Dordrecht.
De partijen worden hierna de Gemeente en St. Nicolaas genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 februari 2025, met bijlagen 1 tot en met 26;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, met bijlagen 1 tot en met 8;
  • de conclusie van antwoord in het incident.

2.De vorderingen in de hoofdzaak

2.1.
De Gemeente vordert in de hoofdzaak om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat St. Nicolaas toerekenbaar tekort komt in de nakoming van de tussen partijen gemaakte afspraken, in het bijzonder die volgen uit het bestek, door het niet tijdig verwijderen van het puingranulaat van de in het bestek bedoelde gronden;
II. St. Nicolaas te veroordelen om uiterlijk binnen zeven dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen eindvonnis, dan wel op een nader door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum het puingranulaat als aangeduid in bijlage 3 geheel af te voeren c.q. te verwijderen en verwijderd te houden van de gronden die in de dagvaarding aangeduid worden als de gronden die vallen onder fasen 1 t/m 4 als bedoeld in bijlage 1, op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat St. Nicolaas hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 250.000,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, en met machtiging van de Gemeente om, indien St. Nicolaas nalatig blijft aan het voormelde te voldoen, dit zelf te doen uitvoeren op kosten van St. Nicolaas, en desgewenst onder zodanige voorwaarden als de rechtbank zal beoordelen;
III. St. Nicolaas te veroordelen tot vergoeding van de schade, op te maken bij staat, die de Gemeente lijdt door het niet tijdig verwijderen van het puingranulaat door St. Nicolaas, waaronder tevens wordt verstaan: eventuele vervolgschade, waaronder vallen de door de projectontwikkelaar ingediende claims, rechtens op rechtmatigheid te beoordelen;
met veroordeling van St. Nicolaas in de proceskosten (met rente) en de nakosten.
2.2.
De Gemeente legt aan haar vorderingen – kort gezegd – ten grondslag dat St. Nicolaas tekort is geschoten in de nakoming van een tussen de partijen gesloten overeenkomst, die onder meer inhoudt dat St. Nicolaas puingranulaat van gemeentegrond moest verwijderen (wat St. Nicolaas niet heeft gedaan).

3.De beoordeling in het incident

3.1.
St. Nicolaas vordert in het incident dat het haar wordt toegestaan om Sando Puinrecycling B.V. (hierna: Sando) te dagvaarden tegen een door de rechtbank te bepalen rolzitting, om op de eis tot vrijwaring te antwoorden en voort te procederen, kosten rechtens.
3.2.
St. Nicolaas legt – samengevat weergegeven – het volgende aan haar vordering in het incident ten grondslag. In het geval dat de rechtbank in de hoofdzaak oordeelt dat St. Nicolaas het puingranulaat moet afvoeren en/of dat St. Nicolaas aansprakelijk is voor vergoeding van schade als gevolg van toerekenbaar tekortschieten en/of onrechtmatig handelen bij of in verband met de uitvoering van de door St. Nicolaas met de Gemeente gesloten overeenkomst, dan is Sando daarvoor tegenover St. Nicolaas schadeplichtig. In dat geval is Sando namelijk toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van een overeenkomst die zij met St. Nicolaas heeft gesloten. Op grond van die overeenkomst heeft St. Nicolaas de feitelijke uitvoering van het afvoeren van het puin(granulaat) aan Sando uitbesteed en is Sando bovendien eigenaar van het puin(granulaat) geworden.
3.3.
De Gemeente concludeert tot afwijzing van de vordering tot oproeping in vrijwaring en verzoekt de rechtbank om St. Nicolaas een termijn van één week na vandaag te gunnen voor het indienen van een conclusie van antwoord in de hoofdzaak.
3.4.
De incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring is op tijd en vóór alle weren genomen. Op grond van artikel 210 lid 1 Rv kan de gedaagde een derde partij in vrijwaring oproepen als hij meent hiertoe gronden te hebben. Het is voldoende dat gedaagde in de hoofdzaak genoegzaam stelt dat tussen hem en de derde partij een rechtsverhouding bestaat op grond waarvan de derde partij verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling van gedaagde in de hoofdzaak te dragen.
3.5.
Uit de stellingen van St. Nicolaas is voldoende af te leiden dat voor Sando mogelijk een verplichting bestaat om de nadelige gevolgen van een mogelijke veroordeling van St. Nicolaas in de hoofdzaak te dragen. Het is niet vereist dat nu al komt vast te staan dát die verplichting daadwerkelijk bestaat en dus ook niet dat St. Nicolaas het bestaan van die verplichting (uitvoerig of sluitend) met bewijs onderbouwd. Of de verplichting tot vrijwaring bestaat, komt pas bij de inhoudelijke behandeling van de vrijwaringszaak aan de orde.
3.6.
De conclusie is dat de vordering tot oproeping in vrijwaring wordt toegewezen.
3.7.
De Gemeente is in het incident in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten in het incident van St. Nicolaas worden begroot op:
- salaris advocaat € 614,00 (1 punt × tarief II)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 792,00

4.Termijn antwoord in de hoofdzaak

4.1.
De rechtbank honoreert niet het verzoek van de Gemeente om St. Nicolaas een termijn van slechts één week na vandaag te gunnen om een conclusie van antwoord in de hoofdzaak te nemen. Het instellen van een vordering tot oproeping in vrijwaring is een recht dat St. Nicolaas op grond van de wet toekomt. De Gemeente kan het St. Nicolaas niet tegenwerpen dat zij van dit recht gebruikmaakt en dat de hoofdzaak daardoor enige vertraging oploopt. Het is een in de praktijk veelvuldig voorkomende én geaccepteerde gang van zaken dat een gedaagde partij eerst een afzonderlijke conclusie tot oproeping in vrijwaring indient en op een volgende roldatum (pas) een conclusie van antwoord indient. Dat de Gemeente er lange tijd voor heeft gekozen om niet eerder een procedure tegen St. Nicolaas te starten en dat St. Nicolaas daardoor mogelijk eerder geen verdere actie tegen Sando heeft ondernomen, kan de Gemeente nu niet aan St. Nicolaas tegenwerpen. Het kan er in ieder geval niet toe leiden dat St. Nicolaas nu een kortere termijn dan gebruikelijk moet krijgen om een conclusie van antwoord te nemen.
4.2.
De rechtbank verwijst de hoofdzaak naar de hierna te noemen rolzitting op een termijn van zes weken na vandaag voor het nemen van een conclusie van antwoord door St. Nicolaas.
4.3.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
5.1.
staat toe dat Sando Puinrecycling B.V. door St. Nicolaas wordt gedagvaard tegen de rolzitting van
4 juni 2025, om op de eis tot vrijwaring te antwoorden;
5.2.
veroordeelt de Gemeente in de proceskosten van € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de Gemeente de proceskosten niet op tijd betaalt en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet de Gemeente € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol komt van
4 juni 2025voor het nemen van een conclusie van antwoord door St. Nicolaas;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2025.
3349 / 3455