ECLI:NL:RBROT:2025:5104

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
C/10/696610 / KG ZA 25-245
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan verkoop van een garage in kort geding met proceskostenveroordeling

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 16 april 2025, is een kort geding aanhangig gemaakt door eiseres, woonachtig in Vlaardingen, tegen gedaagde, die niet is verschenen. De eiseres vorderde medewerking aan de verkoop van een garage en vroeg om machtiging tot het te gelde maken van de garage. De procedure begon met een dagvaarding op 27 maart 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 9 april 2025. De voorzieningenrechter verleende verstek tegen gedaagde, die niet op de oproeping was verschenen, en oordeelde dat de vorderingen van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond waren. De rechter bepaalde dat gedaagde binnen een week na betekening van het vonnis moest meewerken aan de verkoop van de garage, met een dwangsom van € 1.000,00 per dag tot een maximum van € 50.000,00 voor het geval zij hieraan niet voldeed. Tevens werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.369,45 werden begroot, en dit in afwijking van het gebruikelijke uitgangspunt dat in familiezaken iedere partij haar eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter oordeelde dat de onwelwillende houding van gedaagde aanleiding gaf om van dit uitgangspunt af te wijken. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/696610 / KG ZA 25-245
Vonnis in kort geding van 16 april 2025
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: Vlaardingen,
eiseres,
advocaten mrs. R. Gardeslen en J.J.M. Leistra te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: geheim,
gedaagde,
die niet is verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 maart 2025, met bijlagen 1 tot en met 8;
  • de mondelinge behandeling op 9 april 2025;
  • de spreekaantekeningen van mr. Leistra.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter verleent verstek tegen gedaagde. Gedaagde is namelijk niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, terwijl bij haar oproeping in deze zaak alle wettelijke termijnen en formaliteiten zijn gevolgd.
2.2.
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eiseres toe, omdat die haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, met dien verstande dat gedaagde wordt veroordeeld om binnen één week na betekening van dit vonnis de gevorderde medewerking te verlenen. De gevorderde dwangsom wordt bepaald op € 1.000,00 per dag met een maximum van € 50.000,00. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat uit de dagvaarding en de onderliggende stukken het beeld naar voren komt dat gedaagde volstrekt onwelwillend is om gemaakte afspraken na te komen en nergens medewerking aan wil verlenen. Dit beeld wordt versterkt doordat gedaagde blijkbaar niet reageert op brieven die de advocaten van eiseres aan haar sturen en zelfs aan haar gestuurde aangetekend verzonden post weigert.
2.3.
In zaken tussen familieleden is het uitgangspunt dat de proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij de eigen proceskosten moet betalen. In de onwelwillende en weigerachtige houding van gedaagde én in het feit dat dit niet de eerste procedure tussen deze partijen is, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en gedaagde te veroordelen om de proceskosten van eiseres te betalen. De proceskosten van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 145,45
- griffierecht € 331,00
- salaris advocaat € 715,00 (tarief verstekzaak)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.369,45
2.4.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
veroordeelt gedaagde om binnen één week na betekening van dit vonnis mee te werken aan de verkoop van de garage aan het adres [adres] door haar medewerking te verlenen aan alle feitelijke handelingen die de door eiseres aan te wijzen makelaar nodig of nuttig acht om tot verkoop van de garage te komen en een bod op de garage binnen één week te accepteren indien de makelaar dit adviseert;
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres een dwangsom te betalen van € 1.000,00 per dag, of deel van een dag, dat zij de veroordeling onder 3.1. niet of niet op tijd nakomt, met dien verstande dat gedaagde maximaal € 50.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
3.3.
machtigt eiseres tot het te gelde maken van de garage aan het adres [adres] en bepaalt dat dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de voor het opmaken van de notariële leveringsakte vereiste wilsverklaring, medewerking en/of handtekening van gedaagde voor de eigendomsoverdracht en levering van de garage;
3.4.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten van € 1.369,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als gedaagde niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet gedaagde € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2025.3349 / 2009