ECLI:NL:RBROT:2025:5105

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
11597161 VV EXPL 25-156
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over ontruiming en schadevergoeding tussen Primmo B.V. en gedaagde

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 april 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Primmo B.V., eiseres, en een gedaagde die niet is verschenen. Primmo B.V. heeft een vordering ingesteld tot ontruiming van een woning en schadevergoeding. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen de gedaagde, die niet op de zitting is verschenen, ondanks dat alle wettelijke termijnen en formaliteiten zijn nageleefd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er spoed aanwezig is voor de vordering van Primmo, waardoor een kort geding gerechtvaardigd is.

De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op de wettelijke minimale termijn van drie dagen, in plaats van de gevorderde twee dagen. De vordering tot het opleggen van een dwangsom is afgewezen, omdat Primmo niet voldoende heeft onderbouwd waarom deze nodig zou zijn. De schadevergoeding, gelijk aan de huurprijs, is toegewezen tot de dag van ontruiming, maar Primmo heeft niet uitgelegd waarom schadevergoeding voor de rest van de maand na ontruiming zou moeten worden betaald.

De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die grotendeels ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter heeft de kosten begroot op € 933,21. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Primmo het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in verzet komt. De beslissing van de kantonrechter omvat onder andere de ontruiming van de woning en de betaling van schadevergoeding door de gedaagde aan Primmo.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11597161 VV EXPL 25-156
datum uitspraak: 18 april 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
PRIMMO B.V.,
statutaire vestigingsplaats: Oss,
eiseres,
gemachtigde: mr. L.A.A. Steehouwer,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Spijkenisse,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘Primmo’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 2 april 2025, met bijlagen I tot en met XII;
  • de mondelinge behandeling op 15 april 2025.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter verleent verstek tegen [gedaagde]. [gedaagde] is namelijk niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, terwijl bij zijn oproeping in deze zaak alle wettelijke termijnen en formaliteiten zijn gevolgd.
2.2.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van Primmo volgt dat deze spoed aanwezig is.
2.3.
De vorderingen worden toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijken (artikel 139 Rv), met inachtneming van het volgende. De ontruimingstermijn wordt, in afwijking van de gevorderde twee dagen, gesteld op de wettelijke minimale beveltermijn voor een ontruiming van drie dagen (artikel 555 lid 1 Rv). Primmo heeft strikt genomen namelijk niet gevraagd om die termijn op grond van artikel 502 lid 1 Rv te verkorten en ook niet uitgelegd waarom zij een kortere dan de wettelijke termijn vordert. Verder wordt de vordering om de veroordeling tot ontruiming te versterken met een dwangsom ook afgewezen, omdat Primmo onvoldoende heeft uitgelegd waarom die dwangsom nodig is. Als [gedaagde] de woning niet vrijwillig verlaat, kan Primmo immers een deurwaarder inschakelen om de woning gedwongen te laten ontruimen. Tot slot wordt de gevorderde schadevergoeding, die gelijk is aan de huur die Primmo voor de woning vraagt, toegewezen tot en met de dag waarop de woning is ontruimd. Primmo heeft niet uitgelegd waarom [gedaagde] schadevergoeding moet betalen voor de rest van de maand die volgt op de dag waarop de woning is ontruimd.
2.4.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Primmo moet betalen op € 120,21 aan dagvaardingskosten, € 135,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 933,21. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Primmo dat vordert (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als [gedaagde] daartegen in verzet komt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning aan het adres [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en de woning met alle sleutels ter beschikking van Primmo te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Primmo te betalen € 1.134,10 per maand aan schadevergoeding met ingang van de maand december 2024 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de eerste dag van de betreffende maand tot en met de dag van algehele betaling;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Primmo worden begroot op € 933,21;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken.
38671