Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 april 2025, met bijlagen I tot en met XII;
- de mondelinge behandeling op 15 april 2025.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 april 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Primmo B.V., eiseres, en een gedaagde die niet is verschenen. Primmo B.V. heeft een vordering ingesteld tot ontruiming van een woning en schadevergoeding. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen de gedaagde, die niet op de zitting is verschenen, ondanks dat alle wettelijke termijnen en formaliteiten zijn nageleefd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er spoed aanwezig is voor de vordering van Primmo, waardoor een kort geding gerechtvaardigd is.
De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op de wettelijke minimale termijn van drie dagen, in plaats van de gevorderde twee dagen. De vordering tot het opleggen van een dwangsom is afgewezen, omdat Primmo niet voldoende heeft onderbouwd waarom deze nodig zou zijn. De schadevergoeding, gelijk aan de huurprijs, is toegewezen tot de dag van ontruiming, maar Primmo heeft niet uitgelegd waarom schadevergoeding voor de rest van de maand na ontruiming zou moeten worden betaald.
De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die grotendeels ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter heeft de kosten begroot op € 933,21. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Primmo het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in verzet komt. De beslissing van de kantonrechter omvat onder andere de ontruiming van de woning en de betaling van schadevergoeding door de gedaagde aan Primmo.