ECLI:NL:RBROT:2025:5111

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
C/10/694988 / FA RK 25-1480
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 17 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1999, die lijdt aan een bipolaire type I stoornis. De rechtbank heeft kennisgenomen van een referteverklaring van de betrokkene, waarin hij instemt met de toewijzing van het verzoek tot zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel en dat verplichte zorg noodzakelijk is om een crisissituatie te voorkomen en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft in haar beoordeling rekening gehouden met de overgelegde medische verklaringen en de referteverklaring van de betrokkene. De betrokkene heeft ingestemd met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van zijn bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van twaalf maanden, ingaande op 18 maart 2025, en eindigend op 17 maart 2026. De beschikking is gegeven door rechter J.M.L. van Mulbregt in aanwezigheid van griffier J.K.K. van der Torre.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/694988 / FA RK 25-1480
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 17 maart 2025 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1999, [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
advocaat mr. H. van der Wal te Bergschenhoek.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 25 februari 2025; en
  • de referteverklaring van betrokkene van 11 maart 2025.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [persoon A] , psychiater, van 20 februari 2025;
  • de zorgkaart van 13 februari 2025;
  • het zorgplan van 16 januari 2025;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politie-, strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene.

2.Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 26 september 2024 is op grond van artikel 7:11 Wvggz een zorgmachtiging verleend tot en met 26 maart 2025. Op 25 februari 2025 heeft de officier tijdig een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden.
2.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de door de advocaat van betrokkene overgelegde referteverklaring. Uit deze verklaring blijkt dat betrokkene kennis heeft genomen van het verzoek van de officier en dat betrokkene instemt met toewijzing van het verzoek tot een zorgmachtiging en met de hierin verzochte duur en vormen van verplichte zorg. Ook doet betrokkene afstand van zijn recht om tijdens de mondelinge behandeling te worden gehoord en van het recht een advocaat voor hem tijdens de mondelinge behandeling het woord te laten voeren. Betrokkene heeft ingestemd met het opnemen van de volgende clausulering in de beschikking:
[betrokkene] heeft begrepen dat tot opname slechts zal worden overgegaan wanneer er bij hem sprake is van een psychische ontregeling en ambulante behandeling niet langer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden. Gelet op de inhoud van de stukken en de referteverklaring, acht de rechtbank zich voldoende geïnformeerd om op het verzoek te beslissen.
2.3.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een bipolaire I-stoornis.
2.4.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.5.
Om een crisissituatie af te wenden, ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Betrokkene stemt in met de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht in het verzoekschrift van de officier:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.7.
Momenteel verzet betrokkene zich niet tegen de zorg. Als betrokkene psychisch ontregeld raakt, verzet betrokkene zich echter wel tegen de zorg. Om deze redenen is verplichte zorg noodzakelijk.
2.8.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal aansluitend op een zorgmachtiging worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 maart 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.L. van Mulbregt, rechter, in tegenwoordigheid van J.K.K. van der Torre, griffier, op 18 maart 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.