ECLI:NL:RBROT:2025:5172

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
FT EA 22-568
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in de afdrachtverplichting

Op 18 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De bewindvoerder had op 16 maart 2025 verzocht om de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen, wat door de rechter-commissaris op 17 maart 2025 werd goedgekeurd. Tijdens de zitting op 10 april 2025 zijn zowel de bewindvoerder als de schuldenaar gehoord. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar tekort was geschoten in de nakoming van de afdrachtverplichting, met een geschatte boedelachterstand van € 6.520,05. Dit tekort was ontstaan doordat de schuldenaar privé gebruik maakte van een auto van de zaak, wat leidde tot fiscale bijtelling, en omdat hij en zijn partner in een dure huurwoning woonden zonder aan te tonen dat zij zich inspanden om een goedkopere woning te vinden.

De rechtbank benadrukte dat de schuldsaneringsregeling de schuldenaar de mogelijkheid biedt om na drie jaar een schone lei te verkrijgen, maar dat hieraan strikte verplichtingen zijn verbonden. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar niet voldoende had aangetoond dat hij zich maximaal inspande om aan zijn verplichtingen te voldoen. De rechtbank besloot de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens werd het salaris van de bewindvoerder vastgesteld en werd er een rechter-commissaris en curator benoemd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 april 2025.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 18 april 2025
Bij vonnis van deze rechtbank van 18 augustus 2022 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar],
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: mr. P.A. Loeff.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft op 16 maart 2025 de rechter-commissaris verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 17 maart 2025 met dit verzoek ingestemd.
De bewindvoerder en schuldenaar zijn gehoord ter zitting van 10 april 2025.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

De bewindvoerder
Schuldenaar heeft een tekortkoming laten ontstaan in de nakoming van de afdrachtverplichting. Er is sprake van een (geschatte) boedelachterstand van € 6.520,05. Deze tekortkoming in de nakoming is met name ontstaan doordat schuldenaar (i) privé gebruik is blijven maken van de auto van de zaak. Dit leidt tot een fiscale bijtelling en een eigen bijdrage voor het privégebruik aan de werkgever, die schuldenaar uit het vrij te laten bedrag dient te voldoen. Ook is de tekortkoming in de nakoming ontstaan doordat (ii) schuldenaar en zijn partner – waarop de wettelijke schuldsaneringsregeling niet van toepassing is – in een dure huurwoning wonen. Schuldenaar (en zijn partner) hebben eveneens niet aangetoond zich in te spannen om een goedkopere huurwoning te vinden.
Schuldenaar
Schuldenaar heeft zich op het standpunt gesteld dat zijn dossier niet compleet is. Ten aanzien van de goedkopere huurwoning heeft schuldenaar zich ingeschreven bij de woningbouwvereniging om te kijken naar een goedkopere huurwoning. Schuldenaar heeft dit ook met de bewindvoerder gecommuniceerd. Ook heeft schuldenaar zijn auto nodig vanwege medische redenen.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 113.477,44 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen bovenmatige nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van één van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
Schuldenaar heeft een tekortkoming laten ontstaan in de nakoming van de afdrachtverplichting. Er is sprake van een (geschatte) boedelachterstand van € 6.520,05.
Schuldenaar heeft een auto van de zaak die hij privé rijdt, dit zorgt voor fiscale bijtelling. De bijtelling wordt betaald vanuit het vrij te laten bedrag. Schuldenaar verklaart de auto nodig te hebben vanwege gezondheidsklachten. Deze gezondheidsklachten heeft schuldenaar onvoldoende onderbouwd. Ook had schuldenaar zich tot het uiterste moeten inspannen om een goedkopere woonruimte te vinden. Schuldenaar heeft dit niet gedaan. Schuldenaar is hierop meermaals gewezen door de bewindvoerder en de rechter-commissaris. Naar het oordeel van de rechtbank is het inschrijven bij de woningbouwvereniging en het opsturen van één enkele woningadvertentie naar de bewindvoerder onvoldoende om te oordelen dat schuldenaar zich maximaal inspant.
Dat bovengenoemde tekortkoming schuldenaar niet te verwijten is, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenaar, in elk geval na de strenge brief van de rechter-commissaris van 30 september 2022 en na het verhoor bij de rechter-commissaris op 15 april 2024, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, Faillissementswet (hierna: Fw).
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De rechtbank stelt vast dat er baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom, ingevolge artikel 350, vijfde lid, Fw, sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat. De rechtbank zal een rechter-commissaris benoemen en een curator aanstellen. Er zal een postblokkade worden ingesteld.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 4.917,30;
- benoemt in het faillissement van de schuldenaar tot rechter-commissaris
mr. J.T.P. Pot,
  • stelt aan tot curator:
  • geeft last aan de curator tot het openen van aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 18 april 2025. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.