Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
3.De beoordeling
4.De beslissing
- stelt aan tot curator:
- geeft last aan de curator tot het openen van aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Rechtbank Rotterdam
Op 18 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De bewindvoerder had op 16 maart 2025 verzocht om de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen, wat door de rechter-commissaris op 17 maart 2025 werd goedgekeurd. Tijdens de zitting op 10 april 2025 zijn zowel de bewindvoerder als de schuldenaar gehoord. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar tekort was geschoten in de nakoming van de afdrachtverplichting, met een geschatte boedelachterstand van € 6.520,05. Dit tekort was ontstaan doordat de schuldenaar privé gebruik maakte van een auto van de zaak, wat leidde tot fiscale bijtelling, en omdat hij en zijn partner in een dure huurwoning woonden zonder aan te tonen dat zij zich inspanden om een goedkopere woning te vinden.
De rechtbank benadrukte dat de schuldsaneringsregeling de schuldenaar de mogelijkheid biedt om na drie jaar een schone lei te verkrijgen, maar dat hieraan strikte verplichtingen zijn verbonden. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar niet voldoende had aangetoond dat hij zich maximaal inspande om aan zijn verplichtingen te voldoen. De rechtbank besloot de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens werd het salaris van de bewindvoerder vastgesteld en werd er een rechter-commissaris en curator benoemd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 april 2025.