ECLI:NL:RBROT:2025:5203

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
FT RK 25/7
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) zonder eerdere ingangsdatum

Op 25 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van een verzoeker tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De verzoeker, die zich in een problematische schuldensituatie bevindt, heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP. Tijdens de zitting op 18 april 2025 is het verzoek behandeld, waarbij de verzoeker en zijn schuldhulpverlener aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker voldoet aan de eisen voor toelating tot de WSNP, maar heeft geen eerdere ingangsdatum bepaald omdat er onvoldoende is gespaard voor de gezamenlijke schuldeisers. De rechtbank legt uit dat de verzoeker aan de verplichtingen van de WSNP moet voldoen, waaronder de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. De rechtbank benoemt ook een bewindvoerder en een rechter-commissaris om toezicht te houden op de naleving van deze verplichtingen. De ingangsdatum van de WSNP is vastgesteld op 25 april 2025, met een einddatum op 25 oktober 2026. De rechtbank benadrukt dat de verzoeker gedurende het traject aan zijn verplichtingen moet voldoen om in aanmerking te komen voor de 'schone lei'. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
25 april 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres],
[postcode] [woonplaats].
Waar deze zaak over gaat
[verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 18 april 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- [verzoeker], verzoeker,
- Mevrouw L.C.A van Dam, schuldhulpverlener bij Geldplein.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
[verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
[verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
Verplichtingen
2.3.
De verplichtingen waaraan [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [verzoeker] kunnen verhalen.
Postblokkade
2.5.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan [verzoeker].
Bevoegdheid rechtbank
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.10.
Bij het verzoekschrift is een berekening van het vtlb gevoegd, waarin rekening is gehouden met een netto inkomen van € 1.822,37 per vier weken op basis van de salarisstrook van periode tien van 2024. In die salarisspecificatie is vermeld dat er 107 uur gewerkt is (en dus niet fulltime). Uit de op 24 april 2025 nader door verzoeker overgelegde salarisstroken van de laatste twee periodes van 2025 blijkt een netto inkomen van circa € 2.410,-- per vier weken (op basis van 154 respectievelijk 152 uur arbeid). Schuldhulpverlening is in die maanden bij haar vtlb-berekening dus uitgegaan van een onjuist inkomen. Verzoeker had (in ieder geval in die betreffende periodes) een hoger inkomen dan het inkomen dat door schuldhulpverlening is gebruikt om de afloscapaciteit vast te stellen. Omdat verzoeker op zitting heeft verklaard dat hij 38 uur per week werkt en een inkomen van rond de € 2.300,- a € 2.400,- euro heeft, acht de rechtbank aannemelijk dat ook in eerdere maanden een hoger inkomen is genoten dan het inkomen dat schuldhulpverlening tot uitgangspunt heeft genomen. Dit leidt tot de conclusie dat door [verzoeker] in het voorafgaande schuldhulpverleningstraject wel gespaard is voor de gezamenlijke schuldeisers (namelijk 6 x 43,26 = 259,56), maar iedere maand onvoldoende.
2.11.
Gelet op het voorgaande, ziet de rechtbank geen aanleiding een eerdere ingangsdatum te bepalen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [postcode] [woonplaats],
voormalig vennoot van [naam café 1] en [naam café 2];
- benoemt tot rechter-commissaris mr. C.G.E. Prenger
en tot bewindvoerder B. van Huessen,
gevestigd te [postadres]
;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 25 april 2025 en de einddatum op 25 oktober 2026;
- draagt de bewindvoerder op de post van [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. C.G.E. Prenger, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 april 2025. [1]