ECLI:NL:RBROT:2025:5265

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
11318077 CV EXPL 24-24134
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhaal van medische kosten door zorgverzekeraar op gedaagde na geweldsmisdrijf

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen ASR Basis Ziektekostenverzekeringen N.V. en een gedaagde die zelf procedeert. De zaak betreft de vergoeding van medische kosten die ASR heeft betaald aan zorgverleners voor zorg die is verleend aan een slachtoffer van een geweldsmisdrijf gepleegd door de gedaagde. De zorgverzekeringsovereenkomst tussen ASR en het slachtoffer, [naam], is op 1 januari 2022 ingegaan. Op 17 april 2022 heeft de gedaagde een geweldsmisdrijf gepleegd, waarvoor hij op 21 oktober 2022 door de meervoudige strafkamer van de rechtbank is veroordeeld. ASR heeft in totaal € 4.767,97 aan zorgkosten vergoed aan zorgverleners, die door het slachtoffer zijn gedeclareerd. ASR vordert nu deze kosten terug van de gedaagde op basis van artikel 7:962 lid 1 BW juncto artikel 6:162 BW, omdat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade die hij heeft veroorzaakt. De gedaagde betwist de vordering en verwijst naar een schadevergoeding die in de strafzaak is toegekend aan het slachtoffer. De kantonrechter oordeelt echter dat de vordering van ASR losstaat van de schadevergoeding in de strafzaak en wijst de vordering van ASR toe. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de zorgkosten, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11318077 CV EXPL 24-24134
datum uitspraak: 28 maart 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
ASR Basis Ziektekostenverzekeringen N.V.,
vestigingsplaats: Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: [gemachtigde],
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Vlaardingen,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden ‘ASR’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 17 september 2024, met bijlagen 1 tot en met 5;
  • de aantekeningen van het mondelinge antwoord van 26 september 2024;
  • de brief van ASR van 17 oktober 2024, met 2 bijlagen.
1.2.
Op 25 februari 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was de gemachtigde van ASR aanwezig. [gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Tussen ASR en [naam] (‘[naam]’) bestaat sinds
1 januari 2022 een zorgverzekeringsovereenkomst. [gedaagde] heeft op 17 april 2022 een geweldsmisdrijf gepleegd jegens [naam]. [gedaagde] is daarvoor bij vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 21 oktober 2022 veroordeeld. Het vonnis is in kracht van gewijsde gegaan (er is geen hoger beroep tegen ingesteld). Op grond van de zorgverzekeringsovereenkomst heeft [naam] medische zorg en bijstand gekregen van diverse zorg verlenende instanties als gevolg van het geweldsmisdrijf. Deze zorgverleners hebben voor een bedrag van in totaal € 4.767,97 aan zorgkosten bij ASR gedeclareerd. ASR heeft deze kosten volledig vergoed aan de betreffende zorgverleners.
2.2.
ASR stelt dat [gedaagde] op grond van artikel 7:962 lid 1 BW juncto artikel 6:162 BW gehouden is om de door ASR vergoede zorgkosten van in totaal € 4.767,97 te betalen.
ASR eist betaling van dit bedrag, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten van
€ 601,80 en de wettelijke rente.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan dat in de strafzaak al een bedrag is toegekend aan [naam] en dat [gedaagde] dat bedrag afbetaalt aan het CJIB.
2.3.
De kantonrechter wijst de vordering van ASR toe. Hierna wordt uitgelegd waarom de kantonrechter tot deze beslissing gekomen is.
[gedaagde] moet de zorgkosten van € 4.767,97 betalen
2.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat ASR als gevolg van het geweldsmisdrijf voor een bedrag van in totaal € 4.767,97 aan medische kosten heeft vergoed aan diverse zorg verlenende instanties. Dit blijkt ook uit het overzicht van productie 3 bij dagvaarding. ASR heeft het eigen risico van [naam] reeds verrekend. In het strafvonnis van
21 oktober 2022 is een bedrag van in totaal € 164,73 aan materiële schadevergoeding toegekend aan [naam]. Deze vergoeding bestaat uit € 132,32 aan medische kosten voor de huur van krukken en de aanschaf van verband en pleisters en € 32,41 aan parkeerkosten. Aan immateriële schadevergoeding is € 3.000,- toegekend aan [naam]. ASR heeft onweersproken gesteld dat [naam] de medische kosten van
€ 132,32 zelf heeft moeten betalen, omdat deze kosten niet onder de dekking van de basisverzekering vallen, en dat deze kosten ook niet door een zorgverlener bij ASR zijn gedeclareerd. Dit betekent dat de medische kosten waarvoor in deze procedure vergoeding wordt gevorderd niet al in de strafprocedure zijn betrokken. Met andere woorden, de onderhavige vordering van ASR staat volledig los van de in de strafzaak aan [naam] toegewezen schadevergoeding. ASR kan de medische kosten die zij heeft vergoed op grond van artikel 7:962 lid 1 BW juncto artikel 6:162 BW verhalen op [gedaagde]. De conclusie is dat de vordering van € 4.767,97 wordt toegewezen.
[gedaagde] moet incassokosten van € 601,80 en rente betalen
2.5.
De door ASR gevorderde incassokosten van € 601,80 en de door haar gevorderde rente worden toegewezen. ASR heeft genoeg gesteld waaruit volgt dat dit moet worden betaald en [gedaagde] heeft dat niet betwist.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan ASR moet betalen op € 113,54 aan dagvaardingskosten, € 524,- aan griffierecht, € 678,- aan salaris voor de gemachtigde
(2 punten x € 339,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.450,54. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat ASR dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan ASR te betalen € 4.767,97 aan hoofdsom en € 601,80 aan buitengerechtelijke kosten, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 4.767,97 vanaf 1 juni 2023 tot aan de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van ASR worden begroot op
€ 1.450,54;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
764