Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 april 2024 en de daarin genoemde stukken;
- de akte uitlaten na bewijsopdracht van [eiseres] , met bijlagen 20 tot en met 22;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 24 oktober 2024 aan de zijde van [eiseres] ;
- de akte uitlaten van Staffhousing, met bijlagen 8 en 9;
- de antwoordakte van [eiseres] .
2.De verdere beoordeling
“(…) Wij proberen zo veel mogelijk rekening te houden met woon-werk verkeer voor deze mensen en ook met de persoonlijke voorkeuren zoals het bij elkaar wonen van stelletjes. Dit lukt niet altijd en of direct, waardoor medewerkers mogelijk zelf iets bedenken en of zich gewoonweg niet aan de regeltjes houden. Uiteraard verplichten wij hen om zich aan de regels te houden maar wij zijn niet 24/7 in staat om één en ander te handhaven. (…) Het komt voor dat wij verrast worden en dat er meer mensen hebben overnacht dan enkel de bewoners. Eén en ander hebben wij, zoals gezegd, niet altijd in de hand. (…)
€ 635,26, ter onderbouwing waarvan [eiseres] de factuur van Van Schendel en Partners van
7 april 2023 heeft overgelegd, worden daarom toegewezen. De wettelijke rente wordt eveneens toegewezen.
€ 1.084,- aan salaris voor de gemachtigde (4 punten x € 271,-), € 367,50 aan getuigentaxe