4.2.In het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) zijn regels gesteld voor de beoordeling van het percentage van het maatmaninkomen dat de verzekerde kan verdienen.
5. De rechtbank dient te beoordelen of verweerder terecht de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres met ingang van 15 september 2023 heeft vastgesteld op 29,20%. Daartoe dient de rechtbank aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden te toetsen of verweerder de medische beperkingen correct heeft vastgesteld en of eiseres, rekening houdend met deze beperkingen, in staat is de geselecteerde functies te verrichten.
6. Het verzekeringsgeneeskundig onderzoek is gebaseerd op dossierstudie, een anamnese, een lichamelijk en psychisch onderzoek door de primaire arts tijdens het fysieke spreekuur op 7 september 2023, het gestelde in bezwaar en tijdens de telefonische hoorzitting in bezwaar van 6 februari 2024 en het tijdens het fysieke spreekuur van 1 mei 2024 door de verzekeringsarts bezwaar en beroep uitgevoerde medisch onderzoek, alsmede op medische informatie afkomstig van de behandelaars van eiseres, waaronder de neuroloog, de behandelaar van de Forta group, en van de bedrijfsarts. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het onderzoek van de primaire arts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende zorgvuldig is geweest.
7. Wat eiseres in beroep heeft aangevoerd geeft geen reden om te twijfelen aan het medisch oordeel dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt.
Uit het gestelde in beroep volgt niet dat verweerder een onvolledig beeld heeft gehad van de medische situatie van eiseres per 15 september 2023. Voorts is van belang dat het in de systematiek van de Wet WIA niet gaat om de medische klachten als zodanig of om een gestelde diagnose, maar om objectief vastgestelde beperkingen bij het verrichten van arbeid. Wat eiseres in dat verband heeft aangevoerd legt – zonder af te doen aan de beleving door eiseres van de door haar ervaren medische klachten – tegenover de gemotiveerde medische oordelen van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep, onvoldoende gewicht in de schaal om op grond daarvan verdergaande beperkingen aan te nemen dan neergelegd in de FML van 2 mei 2024. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd waarom er aanleiding is om de door de primaire arts vastgestelde FML aan te passen. Hij heeft daarbij overwogen dat eiseres bekend is met chronische aandoeningen waaronder recidiverende depressieve perioden, fibromyalgie, CVS, functionele neurologische stoornis, ADHD, en een angst/paniekstoornis. Hij overweegt vervolgens dat de combinatie van deze aandoeningen de stoornis in de energiebalans verklaart en dat, mede in verband met de slaapproblematiek van eiseres, een urenbeperking van 4 uur per dag en 20 uur per week aangewezen is. Daarbij betrekt hij dat er geen aanwijzingen zijn voor een cognitieve stoornis.
Ten aanzien van de cyste in het hoofd van eiseres overweegt hij dat deze cyste vooralsnog onschuldig blijkt te zijn, dat deze in de gaten wordt gehouden en dat hiervoor op zich geen beperkingen aan toe te schrijven zijn.
Ten aanzien van de psychische klachten overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er voor deze klachten adequate beperkingen in de rubrieken persoonlijk functioneren en sociaal functioneren van de FML zijn opgenomen. Daarbij overweegt hij dat eiseres is aangewezen op weinig stressvol werk in een rustige werkomgeving.
In een aanvullende rapport van 23 september 2024 heeft een andere verzekeringsarts bezwaar en beroep, naar aanleiding van het gestelde in het beroepschrift, inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd waarom zij daarin geen aanleiding ziet het eerder door haar collega’s ingenomen standpunt te wijzigen. Zij heeft zich daarbij gebaseerd op hun rapporten, alsmede op de brief van 13 oktober 2022 van de Forta group en de informatie afkomstig van de bedrijfsarts.
8. Gelet op de overtuigende motiveringen van de verzekeringsartsen bezwaar en beroep heeft de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische grondslag van het bestreden besluit. De rechtbank betrekt daarbij dat eiseres in beroep geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij op de datum in geding meer beperkingen heeft dan in de FML van 2 mei 2024 is vastgesteld.
9. Nu de rechtbank geen twijfel heeft aan de juistheid van het medisch oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, ziet de rechtbank ook geen aanleiding om, zoals door eiseres ter zitting is verzocht, een onafhankelijke deskundige te benoemen.
10. Uit het voorgaande volgt dat verweerder de functionele mogelijkheden van eiseres correct heeft vastgesteld. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat de belasting van de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voorgehouden functies de mogelijkheden van eiseres op 15 september 2023 overschrijdt, zodat deze functies voor eiseres op die datum geacht moeten worden geschikt te zijn.
In zijn aanvullende rapport van 2 oktober 2024 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, naar aanleiding van het gestelde in het beroepschrift, inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd waarom hij daarin geen aanleiding ziet het eerder ingenomen standpunt te wijzigen.
11. Vergelijking van het inkomen dat eiseres in de door de arbeidsdeskundige voorgehouden functies zou kunnen verdienen met het inkomen dat zij in haar eigen werk zou hebben verdiend als zij niet arbeidsongeschikt was geworden, geeft een verlies aan verdienvermogen van 29,20%. De mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres heeft verweerder dus terecht bepaald op minder dan 35%.
12. Het beroep dient derhalve ongegrond te worden verklaard.
13. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.