Op 25 april 2025 vond een mondelinge behandeling plaats bij de Rechtbank Rotterdam in een kort geding tussen een man en een vrouw, die eerder gehuwd waren onder huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.A. Nandoe Tewarie, vorderde dat de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.H. Bressers, zou meewerken aan de verkoop van hun woningen in Nederland en Spanje, conform een eerdere beschikking van het Gerechtshof Den Haag van 16 december 2015. Tijdens de zitting werd duidelijk dat partijen al enige tijd in conflict waren over de verkoop van de woningen, waarbij de man de vrouw verweet niet mee te werken aan de uitvoering van de beschikking.
De voorzieningenrechter stelde vast dat partijen tijdens de zitting overeenstemming hadden bereikt over de verkoop van de woning in Nederland, en legde deze overeenstemming vast in een mondeling vonnis. De vrouw betwistte echter de bevoegdheid van de voorzieningenrechter met betrekking tot de woning in Spanje en voerde verweer tegen de vorderingen van de man. De voorzieningenrechter besloot de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk te behandelen, en stelde dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd zouden worden.
In de beslissing werd bepaald dat beide partijen moesten meewerken aan de verkoop van de woning in Nederland via een makelaar, en dat de kosten van de verkoop door hen gezamenlijk gedragen zouden worden. De voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De mondelinge uitspraak werd gedaan op 25 april 2025, en de schriftelijke uitwerking werd op dezelfde dag afgegeven.