ECLI:NL:RBROT:2025:5291

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
C/10/697449 / KG ZA 25-293
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over de verkoop van woningen in Nederland en Spanje na echtscheiding

Op 25 april 2025 vond een mondelinge behandeling plaats bij de Rechtbank Rotterdam in een kort geding tussen een man en een vrouw, die eerder gehuwd waren onder huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.A. Nandoe Tewarie, vorderde dat de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.H. Bressers, zou meewerken aan de verkoop van hun woningen in Nederland en Spanje, conform een eerdere beschikking van het Gerechtshof Den Haag van 16 december 2015. Tijdens de zitting werd duidelijk dat partijen al enige tijd in conflict waren over de verkoop van de woningen, waarbij de man de vrouw verweet niet mee te werken aan de uitvoering van de beschikking.

De voorzieningenrechter stelde vast dat partijen tijdens de zitting overeenstemming hadden bereikt over de verkoop van de woning in Nederland, en legde deze overeenstemming vast in een mondeling vonnis. De vrouw betwistte echter de bevoegdheid van de voorzieningenrechter met betrekking tot de woning in Spanje en voerde verweer tegen de vorderingen van de man. De voorzieningenrechter besloot de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk te behandelen, en stelde dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd zouden worden.

In de beslissing werd bepaald dat beide partijen moesten meewerken aan de verkoop van de woning in Nederland via een makelaar, en dat de kosten van de verkoop door hen gezamenlijk gedragen zouden worden. De voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De mondelinge uitspraak werd gedaan op 25 april 2025, en de schriftelijke uitwerking werd op dezelfde dag afgegeven.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/697449 / KG ZA 25-293
Proces-verbaal van mondelinge behandeling , gehouden op 25 april 2025, en de ter zitting uitgesproken mondelinge uitspraak op grond van artikel 29a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van 25 april 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te Rotterdam,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. G.A. Nandoe Tewarie te Den Haag,
tegen
[gedaagde],
wonende te Rojales,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.H. Bressers te Barcelona (Spanje).
Partijen worden hierna de man en de vrouw genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. P. de Bruin, voorzieningenrechter, en mr. S.H.T. ten Kate, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
  • de man;
  • mr. Nandoe Tewarie voornoemd;
  • de vrouw, via Teams;
  • mr. Bressers voornoemd, via Teams.
De voorzieningenrechter opent de mondelinge behandeling.

1.Het verloop van de zitting

1.1.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 16 april 2025;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 5.
De man heeft de 24 producties bij dagvaarding pas op 24 april 2025 na 17.00 uur in het digitale dossier geüpload.
1.2.
Partijen lichten hun standpunten toe. Mr. Nandoe Tewarie doet dit aan de hand van spreekaantekeningen die zij overlegt en die aan het procesdossier worden toegevoegd.
1.3.
Na bespreking van de zaak, waarbij beide partijen bij herhaling hebben verklaard graag ter zitting een schikking te willen bereiken, welke schikking, als het niet anders kon, beperkt kon blijven tot de woning in Nederland. Vervolgens is de mondelinge behandeling geschorst voor schikkingsonderhandelingen. Die schikkingsonderhandelingen zijn na schorsing in het bijzijn van de voorzieningenrechter en griffier voortgezet. De voorzieningenrechter heeft vervolgens, op verzoek van mr. Nandoe Tewarie, mondeling uitspraak gedaan overeenkomstig de op dat moment bereikte overeenstemming tussen partijen. Aan het einde van het uitspreken van de mondelinge beslissing, nadat de man de zittingzaal had verlaten, heeft de advocaat van de vrouw gezegd dat hij wil dat de man toezegt geen conservatoir beslag op de opbrengst van de woning in Nederland te leggen. De advocaat van de man zegt dat zij daar niet zonder overleg met de man mee in kan instemmen. De voorzieningenrechter houdt partijen voor dat zij het aanvankelijk eens waren over de indepotstelling van een bedrag van eerst, € 34.000,-, later € 40.000,-, en uiteindelijk overeen kwamen dat er geen bedrag in depot gesteld zou worden. Over voorwaarden of andere afspraken, in plaats van het depot, hebben partijen het niet gehad, en in ieder geval geen overeenstemming bereikt.

2.De gronden van de beslissing

De voorzieningenrechter stelt vast dat de volgende feiten niet in geschil zijn:

2.1.
Partijen zijn gehuwd geweest op huwelijkse voorwaarden inhoudende koude uitsluiting.
2.2.
De echtscheiding is op 26 oktober 2015 ingeschreven in de registers.
2.3.
Tussen partijen bestaan twee eenvoudige gemeenschappen, bestaande uit een woning in Rotterdam, waar de man woont, en een woning in Rojales (Spanje), waar de vrouw woont. Op beide woningen rust een hypotheek. Op de woning in Rotterdam is in 2006 een verhoogde hypotheek afgesloten. Van de daardoor vrijgekomen overwaarde is een aanbetaling gedaan ten behoeve van de koop en aanbouw van de woning in Spanje.
2.4.
Bij beschikking van 16 december 2015 van het Gerechtshof Den Haag zijn partijen gelast over te gaan tot verdeling door middel van verkoop van beide woningen.
2.5.
De vrouw betaalt al enkele jaren Spaanse hypotheeklasten. De man betaalt al enkele jaren Nederlandse hypotheeklasten.
Het geschil
2.6.
In conventie vordert de man de voorzieningenrechter om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Ten aanzien van de woning in Nederland
I. de vrouw te veroordelen tot nakoming van de beschikking van het Hof Den Haag van 16 december 2015 en, daaraan uitvoering moet geven op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag dat zij zulks nalaat;
II. de onder II van het petitum genoemde makelaar te benoemen, onder de voorwaarden zoals gevorderd onder II van het petitum;
III. de vrouw te veroordelen mee te werken aan de verkoop van de woning in Nederland en dat zij daartoe verschillende concrete handelingen moet verrichten, een en ander op straffe van verschillende dwangsommen, en het verlenen van vervangende toestemming en dat het vonnis in de plaats treedt van de door de vrouw te verlenen toestemming voor levering van de woning, zoals gevorderd onder III tot en met VIII van het petitum;
Ten aanzien van de woning in Spanje
IV. te bepalen al hetgeen ook voor de woning in Nederland is verzocht (zie hierboven onder I tot en met III);
V. te bepalen dat de vrouw medewerking moet verlenen aan het vinden van een makelaar voor verkoop van de woning in Spanje en de handelingen die de makelaar heeft te verrichten om die woning te kunnen verkopen, zoals gevorderd onder X en XI van het petitum;
VI. de man te machtigen alle feitelijke en rechtshandelingen te verrichten teneinde de verkoop en levering van de woning in Spanje te kunnen regelen ingeval de vrouw niet haar volledige medewerking verleent, met bepaling dat dit vonnis in de plaats treed van alle wilsverklaringen van de vrouw die daartoe nodig zijn, zoals gevorderd onder XII van het petitum;
VII. de vrouw te veroordelen in de proceskosten.
2.7.
De vrouw betwist de bevoegdheid van de voorzieningenrechter ten aanzien van de woning in Spanje. Verder en voor zover de voorzieningenrechter zich wel bevoegd acht, voert zij verweer in conventie en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de man.
2.8.
In reconventie vordert de vrouw de rechtbank om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de man te veroordelen mee te werken aan de verkoop van de woning in Nederland, met bepaling dat verkoop zal plaatsvinden via bemiddeling van de makelaar genoemd onder I van het petitum, op de wijze zoals gevorderd onder I en II van het petitum, op straffe van een dwangsom, zoals gevorderd onder III van het petitum;
II. subsidiair, te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de toestemmingen, wilsverklaringen en/of handtekeningen van de man voor de onder IV van het petitum genoemde rechtshandelingen;
III. de man te veroordelen in de proceskosten.
2.9.
De man voert in reconventie verweer in conventie en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de vrouw.
De beoordeling
2.10.
Vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en voorwaardelijke reconventie behandelt de voorzieningenrechter deze vorderingen gezamenlijk.
2.11.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling bij herhaling gezegd dat zij op deze dag in ieder geval afspraken over de woning in Rotterdam willen maken. Partijen hebben ook verklaard tot overeenstemming op dat punt te zijn gekomen, welke overeenstemming de voorzieningenrechter tot stand heeft zien komen. Op verzoek van de man legt de voorzieningenrechter die overeenstemming in dit mondeling vonnis vast. Daarbij wordt nog overwogen dat de man heeft verklaard ten aanzien van de woning in Spanje niet perse naar verkoop te streven, maar ook open te staan voor andere opties.
2.12.
Gelet op de relatie tussen partijen worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie en reconventie
3.1.
veroordeelt de man en de vrouw om mee te werken aan de verkoop van de woning aan [adres], welke verkoop zal plaatsvinden via bemiddeling door Ruseler Makelaardij te Rotterdam, waarbij de kosten van de verkoop, waaronder begrepen de courtage van de makelaar, door partijen bij helfte worden gedragen, en de makelaar de vraag- en laatprijs bindend bepaalt;
3.2.
veroordeelt de man en de vrouw om uiterlijk 2 mei 2025 een daartoe strekkende opdracht aan bovengenoemde makelaar te geven;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
verstaat dat alle overige vorderingen in conventie en reconventie zijn ingetrokken;
3.5.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De voorzieningenrechter sluit de mondelinge behandeling.
Waarvan proces-verbaal,
N.B. Het vonnis is mondeling uitgesproken op 25 april 2025. De schriftelijke uitwerking in dit proces-verbaal wordt afgegeven op 25 april 2025. De dag waarop de mondelinge uitspraak wordt gedaan, geldt als dag van uitspraak en is bepalend voor de aanvang van de rechtsmiddelentermijn.
[3718/2009]