ECLI:NL:RBROT:2025:5300

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
ROT 25/1772
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door Dienst Toeslagen en niet-ontvankelijkheid door niet betalen griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 24 april 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen door de Dienst Toeslagen behandeld. Eiseres had een verzoek ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eiseres het verschuldigde griffierecht van € 53,- niet tijdig heeft betaald. De rechtbank wijst erop dat het niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, wat betekent dat er geen goede reden is gegeven voor het verzuim.

De rechtbank legt uit dat de griffier eiseres op 21 februari 2025 per aangetekende brief heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat dit binnen twee weken moest gebeuren. De aangetekende brief is echter niet afgehaald door eiseres, wat voor haar rekening en risico komt. Een tweede brief is op 20 maart 2025 per gewone post verzonden, maar eiseres heeft het griffierecht pas op 21 maart 2025 betaald, wat te laat is. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, waardoor zij het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen. Eiseres krijgt het betaalde griffierecht teruggestort, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van K.A. Dos Santos, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 april 2025. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, met een termijn van zes weken voor indiening van een verzetschrift.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/1772

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

Dienst Toeslagen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het door verweerder niet tijdig beslissen op haar verzoek.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 53,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiseres het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft eiseres bij aangetekende brief van 21 februari 2025 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen twee weken moet zijn voldaan. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief van
21 februari 2025 niet is afgehaald. De brief is verzonden naar het adres waarop eiseres blijkens de Basisregistratie personen staat ingeschreven. Het niet op het postkantoor afhalen van een aan haar verzonden aangetekend poststuk is een omstandigheid die voor rekening en risico van eiseres komt. Bij brief van 20 maart 2025 is de brief van 21 februari 2025, gelet op het bepaalde in artikel 8:38, eerste lid, van de Awb, nogmaals per gewone post verzonden naar eiseres. Eiseres is erop gewezen dat de in de aangetekende brief vermelde termijn niet opnieuw aanvangt.
5. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald, docht eerst op 21 maart 2025.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen. Omdat eiseres na afloop van de gestelde termijn alsnog heeft betaald, wordt het bedrag teruggestort. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van K.A. Dos Santos, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 24 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.