In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoeker, die te maken heeft met meerdere schuldeisers. Verzoeker heeft op 4 februari 2025 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan zijn schuldeisers, waaronder Hoist Finance AB. Verzoeker heeft een totaalbedrag van € 39.762,25 aan schulden, waarvan hij een nulaanbod heeft gedaan aan zijn schuldeisers. Negen van de tien schuldeisers hebben ingestemd met de regeling, maar Hoist Finance heeft geweigerd. De rechtbank heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat de vordering van Hoist Finance slechts 1,04% van de totale schuldenlast bedraagt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het aanbod van verzoeker het maximaal haalbare is, gezien zijn arbeidsongeschiktheid en de afloscapaciteit die is gebaseerd op zijn WIA-uitkering. De rechtbank heeft daarom besloten dat de belangen van verzoeker en de andere schuldeisers zwaarder wegen dan die van Hoist Finance, en heeft het verzoek om Hoist Finance te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. Hoist Finance is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, en het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en kan binnen acht dagen na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.