ECLI:NL:RBROT:2025:5394

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
C/10/697123 / FA RK 25-2544
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 16 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1998, die momenteel verblijft in Yulius. De officier van justitie had op 2 april 2025 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de betrokkene en haar advocaat aanwezig, evenals een psychiater van Yulius. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder depressie en PTSS, en dat haar gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend voor een periode van vier weken, tot en met 14 mei 2025, en heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de overige door de officier verzochte vormen van zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven door rechter S.L. Raphael en schriftelijk uitgewerkt op 30 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/697123 / FA RK 25-2544
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 16 april 2025 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1998, [geboorteplaats] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
op dit moment verblijvende in Yulius, [afdeling] te [plaats] ,
advocaat mr. C.E. Willemsen te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 2 april 2025.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [persoon A] , psychiater, van 25 maart 2025;
  • de niet-ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 18 maart 2025;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 april 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat (telefonisch);
  • [persoon B] , psychiater verbonden aan Yulius.
1.3.
Het verzoek is tegelijk behandeld met het verzoek van de officier tot het verlenen van een wijziging zorgmachtiging bekend onder zaak- en rekestnummer: C/10/697123 / FA RK 25-2544.
1.4.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank is op grond van artikel 6:4 Wvggz een zorgmachtiging verleend tot en met 27 mei 2025. De officier heeft op 2 april 2025 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van zes maanden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten depressie, PTSS, hechtingsproblematiek en een licht verstandelijke beperking.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Betrokkene is bekend met meerdere suïcidepogingen, welke in de loop van de tijd in ernst toenemen. In februari van dit jaar is betrokkene opgenomen nadat zij door de politie op de grond van haar woning was aangetroffen na een suïcidepoging met alcohol en middelen. Ook op de afdeling is er het vermoeden dat betrokkene recent een soortgelijke poging heeft gedaan, nadat zij levenloos op de grond van haar kamer werd gevonden. Betrokkene ontkent dit en stelt dat het een gevolg was van een te lage bloeddruk.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de psychiater naar voren gebracht dat een verdere langdurige opname niet doelmatig is. Betrokkene houdt consequent alle zorg en behandeling af. Betrokkene vindt de opname niet prettig, waardoor het beeld alleen maar verslechtert. Eerder werd gedacht aan een intensieve behandeling bij het CIB in Den Haag, maar die nemen op dit moment geen nieuwe cliënten meer aan. Een opname bij het CIB in Eindhoven zal door de wachtlijsten zeker nog een jaar duren. Ook tegen deze opname verzet betrokkene zich.
De psychiater licht toe dat nu wordt toegewerkt naar een hoog autonomiebeleid, waarbij betrokkene terug zal keren naar huis. Om dit zo veilig mogelijk te laten verlopen moeten nog enkele zaken geregeld worden. Hier zal ongeveer een maand voor nodig zijn. De psychiater meent dat een zorgmachtiging voor vier weken afdoende is.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene zo snel mogelijk naar huis wil. Zij werkt ambulant en in de kliniek niet of minimaal mee aan de behandeling. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Ook de aanvullende vormen van zorg die in het verzoek tot een wijziging van de voorgaande zorgmachtiging zijn verzocht zijn, zijn hierin meegenomen.
Namens betrokkene is bepleit om afwijzing van de vorm ‘beperken van het recht op het ontvangen van bezoek’. De vriend van betrokkene is een grote steun. Op grond van de huisregels kan hij gefouilleerd worden om te waarborgen dat er geen middelen de afdeling op komen. De rechtbank acht ook deze vorm van zorg noodzakelijk om de veiligheid van betrokkene en de anderen op de afdeling te beschermen. Gelet op de toelichting van de psychiater zal dit niet betekenen dat de vriend van betrokkene de toegang helemaal wordt ontzegd. Dit zal enkel gebeuren op momenten dat de situatie daar aanleiding toe geeft.
2.7.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.8.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, alsmede het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.9.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De psychiater heeft toegelicht nog ongeveer een maand nodig te hebben voor de overgang van de kliniek naar de thuissituatie. Gedurende die periode is opname nog noodzakelijk en doelmatig op de veiligheid van betrokkene te waarborgen. De advocaat heeft namens betrokkene aangegeven dat zij vandaag naar huis wil maar zich, als de rechtbank anders beslist, refereert als het gaat om de termijn. De rechtbank is van oordeel dat een zorgmachtiging voor een korte periode nog doelmatig is om de terugkeer naar huis goed te laten verlopen zonder dat betrokkene direct weer met een crisismaatregel moet worden opgenomen. De rechtbank zal de zorgmachtiging om die reden verlenen voor de afwijkende duur van vier weken met ingang van vandaag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.7. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 mei 2025;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 16 april 2025 mondeling gegeven door mr. S.L. Raphael, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Z.P. van der Knaap, griffier, en op 30 april 2025 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.