5.1.2.Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende. In het opsporingsonderzoek 26Nartwich is medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) als verdachte naar voren gekomen en inmiddels veroordeeld voor witwassen. Uit de door [medeverdachte] gevoerde telefoongesprekken is gebleken dat hij nauw contact onderhield met een persoon die gebruik maakte van de telefoonnummers [gsm-nummer 1] en [gsm-nummer 2] . Over dit laatste nummer verklaart de verdachte zelf dat hij de gebruiker is van dit telefoonnummer. Beide telefoonnummers staan op naam van de verdachte en zijn door de verdachte telefoonabonnementen betaald.
Uit observaties is gebleken dat [medeverdachte] zich bezighield met het overdragen van grote contante geldbedragen op 15 februari en op 8, 13, 14 en 15 maart 2023. Uit de verklaringen van [medeverdachte] en de gevoerde telefoongesprekke tussen [medeverdachte] en de verdachte blijkt dat de verdachte zich samen met [medeverdachte] bezig hield met de geldoverdrachten op voornoemde data. Zo gaf de verdachte opdracht om afspraken te maken, locaties te bezoeken, “stuks te regelen” en “stuks” te tellen. Overigens is uit onderzoek gebleken dat met “één stuk” een bedrag ad. € 10.000,00 werd bedoeld.
Bij een geldoverdracht op 16 februari 2023 is de verdachte herkend als de persoon die een tas overdroeg aan de inzittende van een Belgische auto. Toen deze auto staande werd gehouden en de tas werd doorzocht zat daar een contant geldbedrag van € 96.060,- in. De herkomst van dit geldbedrag is niet bekend geworden en deze bedragen staan niet in verhouding met de legale inkomsten van de verdachte.
De rol van de verdachte
Hoewel de verdachte, met uitzondering van 16 februari 2023, niet fysiek aanwezig is geweest bij de geldoverdrachten, blijkt uit de telefoongesprekken met [medeverdachte] , die wel steeds fysiek aanwezig was bij de overdrachten, dat de verdachte nauw samenwerkte met [medeverdachte] . De verdachte spreekt onder andere over de hoogte van de geldbedragen die moeten worden opgehaald en vertelt aan [medeverdachte] waar en met wie deze geldoverdrachten moeten plaatsvinden. Hieruit blijkt dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte] en de verdachte ten aanzien van de geldoverdrachten op 15 februari en op 8, 13, 14 en 15 maart 2023. Gelet op het voorgaande, wordt het verweer van de verdediging dat de verdachte geen feitelijke beschikkingsmacht had, verworpen.
Voorts is niet gebleken uit het dossier of anderszins door de verdediging onderbouwd dat iemand anders gebruik maakte van de telefoonnummers [gsm-nummer 1] en [gsm-nummer 2] en dus met [medeverdachte] heeft gesproken, zodat naar het oordeel van de rechtbank vaststaat dat de verdachte degene is geweest die de betreffende gesprekken met [medeverdachte] heeft gevoerd.
Toetsingskader
De vraag waarvoor de rechtbank zich vervolgens gesteld ziet, is of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen door op grote schaal te handelen in grote geldbedragen. De rechtbank beoordeelt deze vraag aan de hand van het hieronder beschreven 6-stappenplan zoals in vaste jurisprudentie (ECLI:NL:GHAMS:2013:BY8481) is ontwikkeld. Om tot een bewezenverklaring van witwassen te kunnen komen is vereist dat vast komt te staan dat het geldbedrag uit
enigmisdrijf afkomstig is. Niet is vereist dat vast moeten komen te staan op welk specifiek misdrijf het duidt. Bewezen kan worden verklaard dat een geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is, zonder dat hier een rechtstreeks verband gelegd kan worden tussen het geldbedrag en een delict. Er zal vastgesteld dienen te worden of de door de officier van justitie aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien dit het geval is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag. De verklaring van de verdachte dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Als de verdachte een verklaring geeft over de herkomst van het geldbedrag, dan ligt het vervolgens op de weg van officier van justitie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geldbedrag. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geldbedrag waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Witwasvermoeden
Met de overdrachten op 15 en 16 februari en op 8, 13, 14 en 15 maart 2023 is een bedrag van in totaal € 846.060 gemoeid geweest, gebaseerd op de processen-verbaal van politie en de verklaring van de medeverdachte. Het overdragen van deze grote hoeveelheden contant geld is zeer ongebruikelijk, zeker wanneer dit zonder noodzaak op grond van bedrijf of beroep gebeurt zoals het geval is onderhavige zaak. Bovendien brengt het overdragen van dergelijke contante geldbedragen in plastic tassen grote veiligheidsrisico’s met zich mee. Ook het op de openbare weg overdragen van dit soort geldbedragen is ongebruikelijk en een aanwijzing dat het gaat om gelden met een criminele herkomst. De rechtbank is van oordeel dat het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien een vermoeden van witwassen rechtvaardigt.
Gelet hierop mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare, verklaring geeft voor de herkomst van het geld. De verdachte heeft geen inhoudelijke verklaring willen geven. Ter zitting heeft de verdediging nog gesteld dat de verdachte van Chinese afkomst is en dat Chinezen een vorm van Hawala-bankieren genaamd fei ch’ien kennen. Deze algemene stelling is in ieder geval onvoldoende concreet en niet verifieerbaar nu niets is gesteld over specifieke gedragingen van de verdachte.
Nu er geen concrete min of meer verifieerbare verklaring is gegeven over de herkomst van het geld, is het witwasvermoeden niet ontzenuwd. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie, dat het niet anders kan zijn dan dat de overgedragen geldbedragen op 15 en 16 februari en op 8, 13, 14 en 15 maart 2023 middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte hierbij opzettelijk heeft gehandeld.
Gezien de betrokkenheid van de verdachte bij dergelijke grote contante geldbedragen die in plastic tassen worden overdragen en wetende dat deze transacties volledig aan het zicht van de autoriteiten waren onttrokken, waarbij de verdachte kennelijk nooit zichzelf de vraag heeft gesteld waar het geld vandaan komt, leidt tot het oordeel dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de gelden, afkomstig waren van criminele activiteiten.
Gewoontewitwassen
Nu de verdachte gedurende een periode van een maand grote contante geldbedragen, steeds op min of meer dezelfde wijze, in samenwerking met dezelfde persoon, mede heeft overgedragen dan wel voorhanden heeft gehad, is sprake van gewoontewitwassen.
Vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering
Er is onderzoek gedaan naar telefoons die in beslag zijn genomen onder de verdachte en daarop is – volgens het Openbaar Ministerie – voor de verdachte belastende informatie aangetroffen uit chatgesprekken. Echter, nu de rechtbank de informatie afkomstig van de onder de verdachte inbeslaggenomen telefoons alsmede de stemherkenning niet bezigt voor de bewezenverklaring, kunnen de verweren die hierop betrekking hebben onbesproken blijven.
Excelbestand
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat (gebaseerd op proces-verbaal [nummer proces-verbaal] ) de omvang van de geldhandel van de verdachte en [medeverdachte] in de periode van 1 oktober 2022 tot en met 4 februari 2023 moet worden berekend op een bedrag van
€ 2.878.725,14. De stukken ter onderbouwing van dit bedrag ontbreken echter, zodat het witwassen van dit bedrag niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Dit betekent dat de verdachte partieel wordt vrijgesproken van het gewoontewitwassen van een bedrag van € 2.032.665,14 (€ 2.878.725,14 minus 846.060).
Fictief dienstverband
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met de verdachte voor de functie van kok in de keuken van zijn restaurant [naam restautrant] . Eerder heeft de verdachte tegen [slachtoffer] gezegd dat hij zonder dienstbetrekking niet meer in Nederland kon verblijven. De verdachte heeft aan [slachtoffer] voorgesteld om op de loonlijst te blijven staan en zijn eigen salaris te betalen. [slachtoffer] zorgde voor de fiscale overdracht waarna het nettoloon aan de verdachte werd uitgekeerd.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er op 1 april 2023 een arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd voor een dienstverband van 38 uur per week. Deze overeenkomst is bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ingediend in het kader van de aanvraag EU langdurig ingezetene van de verdachte. Tot die tijd had de verdachte steeds een overeenkomst van bepaalde tijd ingediend. Verder blijkt uit de telefoongegevens van de verdachte en de bakengegevens van de auto’s die op naam van de verdachte staan dat hij in een periode van ongeveer zes maanden slechts twee maal aanwezig is geweest op zijn werklocatie, terwijl hij een full-time baan zou moeten hebben in de keuken van het restaurant.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun vindt in de overige bewijsmiddelen. Het verweer dat de verklaring van [slachtoffer] terzijde moet worden geschoven omdat deze onvoldoende betrouwbaar is wordt verworpen.
Gelet op het voorgaande, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een fictief dienstverband tussen de verdachte en [naam restautrant] en daarmee van valsheid in geschrifte.