ECLI:NL:RBROT:2025:5486

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
10-245722-24 / 25-002613
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op auto en bankrekeningen in strafzaak met persoonlijke omstandigheden van de klager

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 april 2025 uitspraak gedaan in een klaagschrift van een klager, die zich verzet tegen het beslag op zijn auto en bankrekeningen. De klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C.C. Polat, heeft aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor de verdenking die ten grondslag ligt aan het beslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 26 november 2024 onder de klager in het kader van een strafvorderlijk onderzoek een Volkswagen Golf en een Apple iPhone in beslag zijn genomen. De rechter-commissaris had eerder een machtiging voor conservatoir beslag afgegeven op de bankrekeningen van de klager. Tijdens de behandeling van het klaagschrift op 10 april 2025 zijn de klager, zijn vader, de advocaat en de officier van justitie gehoord. De officier van justitie heeft zich verzet tegen teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen, omdat het onderzoek naar de betrokkenheid van de klager bij de strafbare feiten nog niet is afgerond. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de klager een betalingsverplichting zal krijgen ten behoeve van het slachtoffer, en heeft belang gehecht aan de persoonlijke omstandigheden van de klager, die door het beslag in financiële problemen verkeert. De rechtbank heeft het klaagschrift gegrond verklaard voor het beslag op de bankrekeningen en ongegrond voor het beslag op de auto, omdat de vordering tot onttrekking aan het verkeer van de auto reeds was toegewezen. De beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer, bestaande uit mr. J.J. Bade, voorzitter, en mrs. W.M. Stolk en J.C. de Vries, rechters, in tegenwoordigheid van griffier mr. S. Hoebe.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Rotterdam
parketnummer : 10-245722-24
raadkamernummer : 25-002613
datum : 24 april 2025
Beslissing van de meervoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[persoon A] ,

geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen,
hierna te noemen: de klager, tevens beslagene.

Feiten

Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv, blijkt dat op 26 november 2024 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek (onder andere) tegen hem in beslag zijn genomen:
- een personenauto, te weten een Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer] (goednummer [beslagnummer 1] );
- een mobiele telefoon, te weten een Apple iPhone 13 mini (goednummer [beslagnummer 2] ).
Op grond van artikel 94a Sv, derde lid, heeft de rechter-commissaris op 18 december 2024 een machtiging conservatoir beslag afgegeven. In dat verband is er conservatoir beslag gelegd op (het saldo van) de bankrekeningen van klager met rekeningnummers [rekeningnummer 1] (privé) en [rekeningnummer 2] (zakelijk).

Procedure

Het klaagschrift is op 23 januari 2025 ter griffie van deze rechtbank ontvangen. Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 10 april 2025 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld.
Daarbij zijn de klager, diens vader, die stelt eigenaar van de auto te zijn, de advocaat mr. D. Schaddelee (namens mr. C.C. Polat) en de officier van justitie gehoord.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de auto, en tot het opheffen van het beslag op de voornoemde bankrekeningen.
Namens klager is aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor de verdenking die ten grondslag ligt aan het beslag en de ernstige bezwaren dan ook niet (meer) zijn aangenomen door de rechtbank tijdens de laatste pro-formazitting. Het is daardoor ook niet meer noodzakelijk dat het beslag blijft voortduren voor het aan de dag brengen van de waarheid en het is niet waarschijnlijk dat de rechter de goederen verbeurd zal verklaren of zal onttrekken aan het verkeer. Bovendien treft het beslag op de bankrekeningen de verdachte zwaar. Nu hij niet over zijn geld kan beschikken dreigt zijn bedrijf failliet te gaan en daarnaast lijdt het huishouden eronder.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich tegen teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan de klager verzet. Het onderzoek naar de betrokkenheid van klager bij de strafbare feiten is nog niet afgerond en dus is het nog niet vast te stellen dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechtbank een betalingsverplichting zal opleggen of de auto zal onttrekken aan het verkeer. Klager is niet de eigenaar van de auto – dat is zijn vader – en daardoor dient de klager niet-ontvankelijk te worden verklaard. Bovendien is in de auto een zogeheten kilometer-blocker aangetroffen. Dit is in strijd met de wet en het algemeen belang en daarom heeft de officier van justitie een aparte vordering tot onttrekking van het voertuig aan het verkeer ingediend. Alleen al om die reden is teruggave niet mogelijk.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd.
De rechtbank is aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens nagegaan of een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende moet worden aangemerkt voor wat betreft het in beslag genomen voertuig. Hieruit blijkt dat de vader van klager mogelijk eigenaar is van dit voertuig. Hij was ter terechtzitting aanwezig en heeft daarbij aangegeven dat hij klager (zijn zoon) machtigt om het klaagschrift namens hem in te dienen. Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen twee jaren na inbeslagneming. De klager is daarom ontvankelijk in het beklag.
Beslag voertuig
De rechtbank heeft in een afzonderlijke beslissing, die gelijktijdig wordt uitgesproken met de onderhavige beslissing, de vordering tot onttrekking aan het verkeer van het voertuig toegewezen. Reeds hierom kan in onderhavige klaagschriftprocedure niet de teruggave van de auto worden gelast. Voor zover het klaagschrift ziet op de teruggave van de auto zal dit dan ook ongegrond worden verklaard.
Beslag bankrekeningen
Vooropgesteld moet worden dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
Bij de beoordeling van een klaagschrift van de beslagene gericht tegen een beslag op grond van artikel 94a, derde lid, Sv dient de rechter eerst te onderzoeken of er ten tijde van zijn beslissing sprake is van verdenking van een misdrijf, waarvoor een geldboete van de vierde categorie kan worden opgelegd. Als er geen sprake is van een dergelijke verdenking moet teruggave worden gelast. Als er wel sprake is van een dergelijke verdenking, moet de rechter onderzoeken of het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een verplichting tot betaling aan de staat van een som geld ten behoeve van het slachtoffer zal opleggen als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De klager wordt – kort gezegd – verdacht van een diefstal met geweld, in vereniging gepleegd. Vooropgesteld wordt dat de rechtbank tijdens de pro forma zitting van 11 februari 2025 geen ernstige bezwaren heeft aangenomen voor deze verdenking. Daartoe is - kort gezegd - overwogen dat onvoldoende is gebleken wat de exacte rol van de verdachte is geweest bij het incident. Verder is overwogen dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bood voor het door de officier van justitie geschetste scenario dat de daders op enig moment in de Volkswagen Golf zouden zijn overgestapt, zodat de
Golf moet hebben gediend als vluchtauto. Daarom kon de rechtbank de rol van de verdachte toen niet kwalificeren als medeplichtige waardoor de ernstige bezwaren zijn komen te vervallen. Sinds deze pro forma zitting is het dossier, ondanks de laatste aanvullingen, niet zodanig gewijzigd dat daar op dit moment anders tegenaan zou moeten worden gekeken. Het onderzoek naar de betrokkenheid van de verdachte, loopt nu, twee maanden na die beslissing van de rechtbank, nog steeds. De officier van justitie heeft evenwel tijdens de raadkamerzitting desgevraagd niet kunnen aangeven wat er precies nog onderzocht of verwacht wordt. Daarmee is niet aannemelijk geworden dat op basis van nog te verrichten onderzoek meer duidelijkheid valt te verwachten over de (eventuele) rol van de verdachte.
Bij deze stand van zaken is het dan ook hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, aan de klager een verplichting tot betaling aan de staat van een geldbedrag ten behoeve van het slachtoffer zal opleggen.
De rechtbank heeft voorts belang toegekend aan de door klager naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden. Klager kan sinds half december niet meer beschikken over zowel zijn privé als zakelijke bankrekening en heeft uitgelegd welke gevolgen dit voor hem en zijn gezin heeft. Mede gelet op hetgeen eerder overwogen is, acht de rechtbank het handhaven van het conservatoir beslag op de bankrekeningen disproportioneel.
Telefoon
Ten aanzien van de mobiele telefoon van klager overweegt de rechtbank dat deze telefoon in de aanhef van het klaagschrift niet werd genoemd. De vermelding in de slotzin, van het verzoek tot teruggave van “telefoons en laptop” lijkt daar een vergissing. De rechtbank gaat er dan ook niet van uit dat het klaagschrift op de telefoon betrekking heeft (had).
De rechtbank gaat ervan uit, dat wanneer het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave van de telefoon verzet, de officier van justitie de telefoon alsnog onverwijld terug zal geven, zoals ter zitting door deze is gezegd.
Concluderend verklaart de rechtbank het beklag gegrond, voor zover het betrekking heeft op het beslag op de bankrekeningen en ongegrond, voor zover het ziet op de auto.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift ongegrond voor zover dat ziet op het in beslag genomen voertuig;
- verklaart het beklag voor het gegrond ten aanzien van het beslag op de bankrekeningen en gelast de teruggave aan de klager van (het saldo op) de rekeningnummers [rekeningnummer 1] (privé) en [rekeningnummer 2] (zakelijk).
Deze beslissing is gegeven door de raadkamer,
mr. J.J. Bade, voorzitter,
mrs. W.M. Stolk en J.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier.
De oudste rechter is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na dagtekening van deze beslissing.