ECLI:NL:RBROT:2025:5486
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beslag op auto en bankrekeningen in strafzaak met persoonlijke omstandigheden van de klager
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 april 2025 uitspraak gedaan in een klaagschrift van een klager, die zich verzet tegen het beslag op zijn auto en bankrekeningen. De klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C.C. Polat, heeft aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor de verdenking die ten grondslag ligt aan het beslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 26 november 2024 onder de klager in het kader van een strafvorderlijk onderzoek een Volkswagen Golf en een Apple iPhone in beslag zijn genomen. De rechter-commissaris had eerder een machtiging voor conservatoir beslag afgegeven op de bankrekeningen van de klager. Tijdens de behandeling van het klaagschrift op 10 april 2025 zijn de klager, zijn vader, de advocaat en de officier van justitie gehoord. De officier van justitie heeft zich verzet tegen teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen, omdat het onderzoek naar de betrokkenheid van de klager bij de strafbare feiten nog niet is afgerond. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de klager een betalingsverplichting zal krijgen ten behoeve van het slachtoffer, en heeft belang gehecht aan de persoonlijke omstandigheden van de klager, die door het beslag in financiële problemen verkeert. De rechtbank heeft het klaagschrift gegrond verklaard voor het beslag op de bankrekeningen en ongegrond voor het beslag op de auto, omdat de vordering tot onttrekking aan het verkeer van de auto reeds was toegewezen. De beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer, bestaande uit mr. J.J. Bade, voorzitter, en mrs. W.M. Stolk en J.C. de Vries, rechters, in tegenwoordigheid van griffier mr. S. Hoebe.