ECLI:NL:RBROT:2025:5491

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
C/10/698635 / KG ZA 25-373
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van scheepsbeslag in kort geding tussen ECA Shipping Limited en Three Fifty Markets Ltd

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen ECA Shipping Limited en Three Fifty Markets Ltd. ECA Shipping, gevestigd op de Marshalleilanden, is de eigenaar van het zeeschip de ESRA C, terwijl Three Fifty Markets, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, brandstof levert aan zeeschepen. Three Fifty Markets had op 24 april 2025 conservatoir beslag gelegd op het schip, met als onderbouwing een onbetaalde factuur van een eerdere levering van bunkerolie aan een derde partij. ECA Shipping vorderde in kort geding de opheffing van dit beslag, stellende dat Three Fifty Markets geen deugdelijke vordering had die op het schip kon worden verhaald.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er zoveel twijfels bestaan over de vordering van Three Fifty Markets, zowel onder Liberiaans als Amerikaans recht, dat niet aannemelijk is geworden dat er sprake is van een deugdelijke vordering. De voorzieningenrechter heeft daarbij ook de belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat de belangen van ECA Shipping zwaarder wegen dan die van Three Fifty Markets. Het beslag op het schip is opgeheven, en Three Fifty Markets is veroordeeld in de proceskosten van ECA Shipping.

De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke onderbouwing van vorderingen in kort geding en de verplichting om relevante feiten volledig en naar waarheid aan te voeren, zoals vastgelegd in artikel 21 Rv. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat Three Fifty Markets bij een eventueel volgend beslagrekest een kopie van dit vonnis moet voegen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/698635 / KG ZA 25-373
Vonnis in kort geding van 2 mei 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
rechtspersoon naar vreemd recht
ECA SHIPPING LIMITED,
gevestigd te Ajaltake Island (Republic of the Marshall Islands),
eiseres,
advocaat mr. P.J. Hoepel te Rotterdam,
tegen
rechtspersoon naar vreemd recht
THREE FIFTY MARKETS LTD,
gevestigd te Ilford (Verenigd Koninkrijk),
gedaagde,
advocaat mr. M. Verhagen te Rotterdam.
Partijen worden hierna ECA Shipping en Three Fifty Markets genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding, met producties 1 tot en met 10;
  • producties 1 tot en met 8 van Three Fifty Markets;
  • producties 11 en 12 van ECA Shipping;
  • de spreekaantekeningen van mr. Hoepel;
  • de spreekaantekeningen van mr. Verhagen.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 29 april 2025 plaatsgevonden. Three Fifty Markets is vrijwillig verschenen op deze behandeling.

2.De feiten

2.1.
ECA Shipping is de geregistreerde eigenaar van het zeeschip de ESRA C (hierna: ‘het schip’).
2.2.
Three Fifty Markets levert op internationale schaal brandstof aan zeeschepen.
2.3.
Three Fifty Markets heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank op 23 april 2025 verzocht verlof te verlenen voor het leggen van conservatoir vreemdelingenbeslag op het schip. Three Fifty Markets legt aan dit verzoek ten grondslag dat zij een partij van 350 mton VLSFO aan de firma AUM Scrap and Metals Trading LLC, gevestigd te Dubai, (hierna: ‘AUM’) heeft verkocht voor een prijs van USD 382.550,-. Deze partij is op 28 september 2022 aan boord van het schip geleverd. De factuur is onbetaald gebleven. Om die reden heeft Three Fifty Markets op 27 januari 2023 een arbitrage in Londen aanhangig gemaakt tegen AUM en de tijdbevrachter Shimpsupa. Three Fifty Markets wenst zekerheid voor haar vordering en stelt op grond van de ‘[naam]’-zaak conservatoir beslag te kunnen leggen op het schip. Three Fifty Markets stelt dat het algemene zeerecht van de Verenigde Staten dan wel het recht van de staat New York op de koopovereenkomst van toepassing is en de vordering zowel op grond van dat recht als het recht van de vlag van het schip (Panama) krachtens een
maritime lienverhaalbaar is op het schip. De totale vordering bestaat volgens Three Fifty Markets uit de koopprijs, vermeerderd met USD 338.381,- aan rente. ECA Shipping moet gehengen en gedogen dat de vordering op AUM zal worden verhaald op het schip. Three Fifty Markets heeft geen termijn voor het aanhangig maken van de hoofdzaak verzocht, omdat de hoofdzaak de reeds aanhangige arbitrageprocedure tussen Three Fifty Markets en AUM (en Shimpsupa) betreft, aldus Three Fifty Markets.
2.4.
Op 23 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank het gevraagde verlof verleend en de vordering, met inbegrip van rente en kosten, begroot op
USD 895.000,-. Three Fifty Markets heeft het beslag op 24 april 2025 laten leggen.
2.5.
Het schip ligt in de haven van Amsterdam.
2.6.
Partijen hebben diverse legal opinions overgelegd die zijn opgesteld door Maleisische, Amerikaanse en Liberiaanse advocaten.

3.Het geschil

3.1.
ECA Shipping vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
 Primair: het beslag op de ESRA C onverwijld op te heffen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor ieder uur dat Three Fifty Markets daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 1.000.000,-;
 Subsidiair: indien en voor zover geen gronden zouden bestaan voor opheffing van het beslag, aan het beslag de voorwaarde te verbinden van het stellen van tegenzekerheid door Three Fifty Markets op de voorwaarden van het Rotterdams Garantieformulier 2008 voor een bedrag van USD 5.500.000, te vermeerderen met de opslag voor rente en kosten overeenkomstig de Beslagsyllabus, door een in de EU gevestigde eerste klasse bank, alles binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan het kantoor van de Nederlandse advocaat van Three Fifty Markets, bij gebreke waarvan het beslag vervalt;
 en met veroordeling van Three Fifty Markets in de kosten van het geding.

4.De beoordeling

4.1.
ECA Shipping is gevestigd op de Marshalleilanden, Three Fifty Markets in het Verenigd Koninkrijk en het schip ligt in de haven van Amsterdam. Het onderhavige geschil heeft daarom een internationaal karakter. De voorzieningenrechter moet ambtshalve onderzoeken of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
4.2.
Op grond van artikel 10:3 BW is op de wijze van procederen ten overstaan van de Nederlandse rechter het Nederlandse recht van toepassing. Artikel 705 lid 1 Rv bepaalt dat de voorzieningenrechter die het verlof tot het beslag heeft gegeven, rechtdoende in kort geding, het beslag op vordering van elke belanghebbende kan opheffen, onverminderd de bevoegdheid van de gewone rechter. Dit leidt ertoe dat de Nederlandse rechter, meer in het bijzonder de Rotterdamse voorzieningenrechter, bevoegd is om van de vordering van ECA Shipping kennis te nemen.
4.3.
Opheffing van een beslag kan onder meer, maar niet uitsluitend, plaatsvinden als een van de in artikel 705 lid 2 Rv genoemde gronden aanwezig is en een belangenafweging niet tot een ander oordeel leidt, en onder omstandigheden ook op grond van een zelfstandige belangenafweging.
ECA Shipping stelt dat het beslag op het schip moet worden opgeheven, omdat Three Fifty Markets in strijd met de waarheidsplicht heeft gehandeld. Het ingeroepen recht is volgens ECA Shipping bovendien (summierlijk) ondeugdelijk. Three Fifty Markets betwist dit.
Wat is de betekenis van het Maleisische vonnis?
4.4.
Three Fifty Markets heeft op 18 oktober 2023 in Maleisië beslag gelegd op het schip voor dezelfde vordering als waarvoor zij thans beslag heeft laten leggen. Ter opheffing van het beslag in Maleisië heeft ECA Shipping vervangende zekerheid gesteld door een bedrag van USD 561.595,06 te deponeren bij haar Maleisische advocaat. Dit bedrag is na een jaar geretourneerd aan ECA Shipping. Three Fifty Markets heeft ook een bodemprocedure ingesteld tegen ECA Shipping om haar vordering betaald te krijgen.
Three Fifty Markets wilde deze procedure uiteindelijk, in een laat stadium van de procedure, intrekken. Ter zitting is toegelicht dat Three Fifty Markets dit wilde omdat zij er achter kwam dat haar juridische positie niet sterk was. Partijen werden het niet eens over de voorwaarden waaronder de procedure kon worden ingetrokken. De Maleisische rechter heeft vervolgens de voorwaarden van intrekking bepaald in een vonnis van 16 december 2024, namelijk:
“The Plaintiff's action is struck out with no liberty to file afresh on the Plaintiff's claims in this action against the Defendant in contract or maritime lien and costs fixed at RM35,000.00 subject to allocatur.”
4.5.
Partijen twisten over de betekenis en reikwijdte van het Maleisische vonnis. Volgens ECA Shipping is zij akkoord gegaan met intrekking van de procedure onder de voorwaarde dat er in de toekomst geen procedures en/of beslagen zouden volgen over deze kwestie. Het vonnis moet volgens haar zo worden uitgelegd dat de kwestie tussen ECA Shipping en Three Fifty Markets finaal is afgedaan, dat Three Fifty Markets geen vordering meer heeft op ECA Shipping, dat de uitspraak gezag van gewijsde heeft tussen partijen en Three Fifty Markets daaraan zowel binnen als buiten Maleisië is gebonden. Three Fifty Markets legt de uitspraak zo uit dat (slechts) is bepaald dat Three Fifty Markets in Maleisië geen
actio in rem(tegen het schip) meer kon instellen. Redengevend is volgens haar ook dat er geen inhoudelijke behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden en de Maleisische rechter dus geen oordeel heeft gegeven over de vraag of er een
lienbestaat en/of een
actio in remaldaar mogelijk was. Ook daarom kan aan de uitspraak geen (in Nederland erkend) gezag van gewijsde worden toegekend.
4.6.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Niet in geschil is dat de Maleisische rechter geen inhoudelijk oordeel heeft gegeven over de rechtsverhouding tussen ECA Shipping en Three Fifty Markets en/of over een recht aangaande het schip. De stelling van ECA Shipping dat het Maleisische vonnis desondanks zo moet worden uitgelegd en in Nederland zo moet worden erkend dat Three Fifty Markets geen vordering jegens ECA Shipping meer mag instellen over deze kwestie, gaat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter te ver. Dit staat op gespannen voet met de afweging in het Gazprombank-arrest (HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2838) dat de erkenning van de buitenlandse beslissing niet in strijd mag zijn met de Nederlandse openbare orde. Een verbod om tegen een partij over een bepaalde kwestie te procederen (zonder dat een zaak inhoudelijk is behandeld), raakt het recht op toegang tot de rechter (artikel 6 EVRM) en daarmee de Nederlandse openbare orde. Dit betekent dat in deze procedure niet op basis van het Maleisische vonnis wordt aangenomen dat Three Fifty Markets geen vordering (meer) heeft op ECA Shipping of een
lienop het schip. Die grond kan dus niet tot opheffing van het beslag leiden.
Heeft Three Fifty Markets in strijd met artikel 21 Rv gehandeld?
4.7.
Partijen zijn op grond van artikel 21 Rv verplicht om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Als deze verplichting niet wordt nageleefd, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Misleiding door onvoldoende toelichting in het beslagrekest kan de voorzieningenrechter reden geven om een latere vordering tot opheffing van het beslag reeds om die reden toe te wijzen.
4.8.
In het beslagrekest moet melding worden gemaakt van alle in Nederland of in het buitenland lopende, doorlopen of beëindigde procedures (zowel bij de rechter als in arbitrage) die relevant zijn voor een goede beoordeling van de zaak, waaronder mede begrepen eerder ingediende beslagrekesten bij dezelfde of een andere rechtbank (vergelijk de Beslagsyllabus onder A.2). Vaststaat dat Three Fifty Markets dit niet heeft gedaan.
Mr. Verhagen heeft op de zitting gesteld dat hij door zijn cliënte niet (volledig) is geïnformeerd over het eerdere beslag op het schip, de opheffing van dit beslag na zekerheidsstelling en de procedure in Maleisië. Dit doet op zichzelf echter niet af aan de onvolledigheid en daarmee de onjuistheid van het beslagrekest. Dat de voorzieningenrechter bewust verkeerd is voorgelicht, kan echter niet worden vastgesteld. Daarbij komt dat aan het Maleisische vonnis niet de (vergaande) betekenis kan worden toegekend die ECA Shipping daaraan wil toekennen. Dat Three Fifty Markets niet aan haar waarheidsverplichting in de zin van artikel 21 Rv heeft voldaan, leidt in deze omstandigheden niet tot opheffing van het beslag.
Is de vordering summierlijk ondeugdelijk?
4.9.
Niet in geschil is dat Three Fifty Markets geen vordering heeft op ECA Shipping. ECA Shipping is niet verplicht de koopprijs te betalen voor de koop van de bunkerolie en de levering daarvan aan AUM. Het gaat om de vraag of de vordering van Three Fifty Markets verhaalbaar is op het schip van ECA Shipping.
4.10.
Op grond van artikel 10:160 BW is een vordering op een schip in Nederland alleen verhaalbaar indien die vordering zowel volgens het recht van de staat waar het schip te boek staat als volgens het recht dat op de vordering toepasselijk is, op het schip kan worden verhaald. In dat geval is een vordering naar Nederlands recht verhaalbaar op het schip en kan er voor een dergelijke vordering conservatoir beslag gelegd worden op het schip. Tussen partijen staat inmiddels vast dat het schip in de Republiek Liberia te boek staat. Three Fifty Markets stelt dat op grond van de koopovereenkomst Amerikaans recht op de vordering van Three Fifty Markets van toepassing is.
4.11.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat Three Fifty Markets in het beslagrekest heeft gesteld dat het schip in Panama te boek staat, dit terwijl zij op eenvoudige wijze had kunnen vaststellen dat het schip onder de Liberiaanse vlag vaart. De voorzieningenrechter die het verlof heeft verleend, is op dit punt dus ook onjuist geïnformeerd. Ter zitting tracht Three Fifty Markets dit te repareren en stelt zij dat zij (ook) naar het Liberiaans recht een
maritime lienheeft op het schip.
Ter onderbouwing van dit standpunt heeft Three Fifty Markets op de ochtend van de zitting een legal opinion overgelegd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat ECA Shipping terecht stelt dat zij onvoldoende gelegenheid heeft gehad om adequaat inhoudelijk op deze opinion te kunnen reageren. Het te elfder ure overleggen van de legal opinion is in deze situatie in strijd met de goede procesorde.
Los daarvan lopen de stellingen van partijen uiteen over de vraag of Three Fifty Markets naar Liberiaans recht een
maritime lienheeft op het schip. Volgens ECA Shipping is dat niet het geval, omdat een
statutory maritime lienalleen in een federale Liberiaanse rechtbank ten uitvoer kan worden gelegd en slechts wanneer het schip zich in de jurisdictie van die rechtbank bevindt. Three Fifty Markets heeft deze stelling vervolgens niet weersproken.
Zonder nader onderzoek, waarvoor een kort geding zich niet leent, is niet met voldoende zorgvuldigheid te bepalen wie van partijen het gelijk aan haar zijde heeft op dit punt.
Deze conclusie geldt eveneens voor de vraag of Three Fifty Markets naar Amerikaans recht een
maritime lienheeft op het schip. Hiervoor is het volgende redengevend.
4.12.
Three Fifty Markets stelt in het beslagrekest dat zij een
statutory maritime lienheeft op het schip op grond van de Argos M uitspraak van het United States District Court Eastern District of Louisiana. Ook stelt zij op basis van het Amerikaanse recht een
contractual maritime liente hebben, omdat volgens de algemene voorwaarden van Three Fifty Markets het zeerecht van de Verenigde Staten van toepassing is op de overeenkomst tussen Three Fifty Markets en AUM.
4.13.
ECA Shipping verwijst naar de door haar overgelegde opinie waarin is uiteengezet dat een
statutory maritime liennaar Amerikaans recht uitsluitend in een federale Amerikaanse rechtbank ten uitvoer kan worden gelegd en slechts wanneer het schip zich in de jurisdictie van die rechtbank bevindt. Three Fifty Markets heeft dit niet betwist.
Three Fifty Markets heeft ook niet betwist dat in de Argos M zaak een
statutory maritime lienwerd uitgeoefend, juist omdat deze kwestie speelde in een Amerikaanse rechtbank en het schip zich in de Verenigde Staten bevond. Dat Three Fifty Markets een
statutory maritime lienop het schip heeft is dus niet aannemelijk geworden.
4.14.
Dat Three Fifty Markets een
contractual maritime lienheeft op het schip is evenmin aannemelijk geworden. ECA Shipping stelt dat de algemene voorwaarden van Three Fifty Markets mogelijk tegen AUM kunnen worden ingeroepen, maar niet tegen het schip. Three Fifty Markets heeft dit standpunt onvoldoende gemotiveerd betwist. Weliswaar stelt Three Fifty Markets ter zitting dat er een
lienbestaat onder de voorwaarde dat de
time charterer(Shimpsupa) geacht moet worden de bunkerolie te hebben besteld en dat dat in onderhavige kwestie is gebeurd, maar deze stelling is te beperkt gebleven. Het had op de weg van Three Fifty Markets gelegen om – reeds bij beslagrekest – concreet uit te werken dat en waarom de algemene voorwaarden van Three Fifty Markets doorwerken en kunnen worden tegengeworpen aan ECA Shipping. Ondanks de overgelegde opinions blijft dit onduidelijk, omdat deze met elkaar botsen. Dit betekent dat ook op dit punt zonder nader onderzoek, waarvoor een kort geding zich niet leent, niet te bepalen is wie van partijen het gelijk aan haar zijde heeft.
4.15.
Gelet op het vorenstaande bestaan er, bezien voor beide rechtsstelsels, zoveel overheersende twijfels dat niet aannemelijk is geworden dat Three Fifty Markets een deugdelijke vordering heeft die kan worden verhaald op het schip in Nederland. Dit betekent dat het beslag moet worden opgeheven.
Belangenafweging
4.16.
Ook een belangenafweging leidt tot het oordeel dat het beslag op het schip moet worden opgegeven. Three Fifty Markets heeft zowel in het beslagrekest als tijdens de zitting gesteld dat zij geen hoofdzaak zal instellen, omdat de arbitragezaak tussen Three Fifty Markets enerzijds en AUM en de tijdbevrachter Shimpsupa anderzijds al de hoofdzaak is. De uitspraak in arbitrage zal, na een verkregen exequatur, tegen het schip ten uitvoer worden gelegd door middel van een executoriaal beslag en een rechterlijke beslissing daarover. Het schip moet in de tussentijd in de haven van Amsterdam blijven liggen, tenzij ECA Shipping zekerheid stelt, aldus de toelichting van Three Fifty Markets.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter worden de belangen van ECA Shipping in dat geval enorm geschaad. De arbitrage is in januari 2023 gestart, maar ligt sindsdien stil omdat Three Fifty Markets hieraan vooralsnog geen financiële middelen meer wil spenderen. Concreet zicht op een titel waarmee Three Fifty Markets zich wil verhalen op het schip is er dus niet. Dat al ruim twee jaar is verstreken sinds de start van de arbitrage door uitblijven van initiatief tot voortzetting, toe te rekenen aan Three Fifty Markets, weegt ook mee.
Daar komt bij dat ECA Shipping onbetwist heeft gesteld dat zij – los van mogelijke schade als lading niet tijdig wordt afgeleverd – per dag dat het schip in de haven van Amsterdam ligt, schade lijdt van USD 16.620,- + € 1.925,- door inkomstenderving, bedrijfskosten, brandstofvergoeding en ligplaatskosten.
De belangen van ECA Shipping bij opheffing van het beslag wegen in deze omstandigheden zwaarder dan de belangen van Three Fifty Markets bij handhaving van het beslag.
Conclusie en proceskosten
4.17.
De voorzieningenrechter heft het beslag in dit vonnis zelf op, met onmiddellijke ingang. Nu de primaire vordering van ECA Shipping wordt toegewezen, heeft zij geen belang meer bij haar subsidiaire vordering.
4.18.
De voorzieningenrechter ziet in wat is overwogen in het kader van artikel 21 Rv aanleiding om te bepalen dat Three Fifty Markets bij een eventueel volgend beslagrekest, met dezelfde grondslag, een kopie van dit vonnis aan de voorzieningenrechter dient te verstrekken en daarnaar dient te verwijzen in het rekest.
4.19.
Three Fifty Markets krijgt ongelijk en wordt in de proceskosten (inclusief nakosten) veroordeeld. De kosten van ECA Shipping worden begroot op:
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 1.661,00
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.553,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
heft op, met onmiddellijke ingang, het op 24 april 2025 ten laste van ECA Shipping op ms “Esra C” (IMO 9379662) gelegde beslag,
5.2.
bepaalt dat Three Fifty Markets bij een eventueel volgend beslagrekest, met
dezelfde grondslag, een kopie van dit vonnis bij dat beslagrekest dient te voegen en daarnaar dient te verwijzen in het rekest,
5.3.
veroordeelt Three Fifty Markets in de proceskosten van € 2.553,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als Three Fifty Markets niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Three Fifty Markets € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.A.M. Cooijmans en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2025.
3608/1694