ECLI:NL:RBROT:2025:5502

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
C/10/678774 / HA RK 24-436
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopig deskundigenbericht in geschil over oplevering zonnepark

In deze zaak heeft Ecorus Projects B.V. een zonnepark gebouwd voor Zonnepark De Wildert B.V. en verzoekt de rechtbank om een voorlopig deskundigenbericht. Ecorus stelt dat het zonnepark voldoet aan de eisen van de aannemingsovereenkomst, terwijl De Wildert dit betwist en de overeenkomst heeft beëindigd. De rechtbank heeft de procedure in gang gezet na een verzoekschrift van Ecorus en een mondelinge behandeling. De kern van het geschil draait om de vraag of het zonnepark voldoet aan de voorwaarden van de EPC-overeenkomst en of de beëindiging door De Wildert rechtmatig was. De rechtbank is voornemens het verzoek van Ecorus toe te wijzen en zal de deskundige vragen voorleggen over de technische staat van het zonnepark en de naleving van de EPC-overeenkomst. De partijen hebben zich uitgelaten over de aan de deskundige te stellen vragen, en de rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot een gezamenlijke akte is ingediend.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/678774 / HA RK 24-436
Beschikking van 1 mei 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ECORUS PROJECTS B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
verzoekster,
advocaat mr. J.P.F.W. van Eijck te Eindhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZONNEPARK DE WILDERT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster,
advocaat mr. R.J. van Agteren te Amsterdam.
Partijen worden hierna genoemd Ecorus en De Wildert.

1.De kern van het geschil

Ecorus heeft een zonnepark gebouwd voor De Wildert. Partijen zijn het er niet over eens of het zonnepark voldoet aan de eisen die daaraan in de aannemingsovereenkomst zijn gesteld. Ecorus stelt dat wel is voldaan aan de vereisten van de ‘
Provisional Acceptance’-fase. De Wildert stelt van niet en heeft, mede, daarom de aannemingsovereenkomst beëindigd. Ecorus verzoekt de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te bevelen om aan de hand daarvan te kunnen beoordelen of het zonnepark aan de voorwaarden voor
Provisional Acceptancevoldoet. De Wildert verzet zich hiertegen. Na de mondelinge behandeling hebben partijen zich uitgelaten over de aan de deskundige te stellen vragen. De rechtbank is voornemens het verzoek toe te wijzen en de door haar aangepaste vragen aan de deskundige voor te leggen. Partijen dienen zich, om hierna te bespreken redenen, nader uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 8 mei 2024, met producties 1 tot en met 20;
  • de oproepbrieven van deze rechtbank van 30 mei 2024, waarin mondelinge behandeling is bepaald op 25 september 2024;
  • het verweerschrift van 16 september 2024, met producties 1 tot en met 9;
  • de akte houdende overlegging producties van Ecorus tegen de datum van de mondelinge behandeling van 25 september 2024, met producties 21 tot en met 25;
  • de mondelinge behandeling van 25 september 2024, waarvan zittingsaantekeningen zijn gemaakt;
  • de akte van De Wildert van 22 oktober 2024, met één bijlage;
  • de akte van Ecorus van 4 november 2024;
  • de brief van De Wildert van 11 november 2024;
  • de brief van Ecorus van 13 november 2024;
  • het bericht van deze rechtbank van 18 november 2024;
  • de brief van Ecorus van 29 november 2024;
  • de brief van Ecorus van 30 januari 2025;
  • het bericht van deze rechtbank van 18 februari 2025.

3.De feiten

3.1.
Op 10 december 2020 hebben partijen een aannemingsovereenkomst gesloten waarin De Wildert aan Ecorus opdracht geeft om een zonnepark te realiseren voor De Wildert: de Engineering Procurement and Construction Agreement (hierna: de EPC-overeenkomst). Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen drie opleveringsfases: ‘
Construction Completion’, ‘
Provisional Acceptance’ en ‘
Final Acceptance’.
3.2.
Sinds 13 december 2021 is (een deel van) het zonnepark operationeel. Er wordt stroom opgewerkt die aan het elektriciteitsnet wordt geleverd.
3.3.
Op 9 juni 2022 hebben partijen vastgesteld dat Construction Completion in overeenstemming met de EPC-overeenkomst is bereikt op 4 april 2022.
3.4.
Tussen partijen is in geschil of Ecorus het zonnepark inmiddels heeft opgeleverd conform de
Provisional Acceptanceals bepaald in de EPC-overeenkomst. De EPC-overeenkomst bepaalt hierover, voor zover van belang:

1.3 Definitions
(…)
"Defect" means any technical or practical issue affecting any Plant's integrity, safety, lifespan or production or affecting the normal operation of the Materials.
(…)
"Minor Defect" means a Defect which does not affect, or does not have the potential to affect health, safety, fire protection or stability on Site, or the normal operation of a Plant or any of its components, in terms of performance, stability and safety.
(…)
11.2
Provisional Acceptance Test
The Contractor will initiate the Performance Tests set out in Annex III [Testing Protocol] with two weeks' notice to the Employer and the Expert.
If the Provisional Acceptance Test was successful, this will be evidenced in a Provisional Acceptance Testing Certificate issued by the Expert.
(…)
11.4
Provisional Acceptance
Provisional Acceptance occurs when, in relation to any Plant, the following conditions are fulfilled:
• The Construction Completion Certificate has been issued;
• The Provisional Acceptance Testing Certificate has been issued;
• There are no issues other than Minor Defects;
• There is a clear planning as to when the Contractor shall implement a remedy for the outstanding Minor Defects.
• The Works comply with all Technical Specification set out in Section 3 of Annex II [ Project Specific Conditions] and more generally with the requirements of this Contract;
• The Contractor has delivered to Employer all required Design Documentation and other documentation listed as relevant in Annex I [Employer's Requirements] and Annex II [Project Specific Conditions];
• The Site is clean and safe; and
• If applicable, the Contractor has paid the liquidated damages in accordance with the terms and conditions specified in Annex II [Project Specific Conditions];
(…)
3.5.
Over de vraag of het zonnepark is opgeleverd conform de
Provisional Acceptancehebben partijen een procedure gevoerd bij de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam. Bij vonnis van 8 november 2023 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld, kortgezegd en voor zover van belang, dat:
  • het aan Ecorus is om aannemelijk te maken dat de gebreken aan het zonnepark moeten worden aangemerkt als ‘
  • partijen als professionele partijen aan elkaar verbonden zijn middels de EPC-overeenkomst, en dat het duidelijk is dat voor hen de noodzaak bestaat om een onafhankelijk deskundigenonderzoek te laten verrichten, onafhankelijk of partijen uiteindelijk de samenwerking willen voortzetten of niet.
3.6.
Op 28 maart 2024 heeft De Wildert aan Ecorus een ‘
notice of rejection of the works’ gezonden, onder verwijzing naar artikel 11.6 van de EPC-overeenkomst: De Wildert zegt Ecorus aan de EPC-overeenkomst te ontbinden, verzoekt Ecorus het zonnepark te ontmantelen en vordert terugbetaling van de aan Ecorus gedane betalingen van in totaal € 9.451.878,70. Artikel 11.6 van de EPC-overeenkomst luidt als volgt:

If there is no Provisional Acceptance within the amount of days after Construction Completion as specified in Annex II [Project Specific Conditions], Employer shall be entitled to reject the Works.
(…)
Annex II bepaalt over “
Entitlement to rejection (11.6)”: “
Construction Completion + 10 calendar days + unworkable days”.
3.7.
Het zonnepark is nog niet ontmanteld.
4. Het verzoek
4.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht beveelt. Aan het verzoek wordt, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Partijen zijn het er niet over eens of het zonnepark is opgeleverd conform de vereisten van ‘
Provisional Acceptance’. Volgens Ecorus voldoet het zonnepark daar wel aan en moeten de problemen die er nog met het zonnepark zijn worden aangemerkt als een ‘
Minor Defect’. Het zonnepark voldoet dan aan de vereisten van
Provisional Acceptance, en De Wildert kan daarom het zonnepark niet meer afwijzen. Ecorus wil met het deskundigenbericht laten onderzoeken of het zonnepark voldoet aan de in de EPC-genoemde normen en eisen om zo voorafgaand aan de bodemprocedure en voor de eventuele ontmanteling van het zonnepark haar bewijspositie zeker te stellen. Ecorus wil dat de te benoemen deskundige onderzoek doet aan de hand van de Scios Scope 12-normen.
4.2.
De Wildert verzet zich tegen toewijzing van het verzoek en voert daartoe, kort samengevat, het volgende aan. De Wildert heeft de EPC-overeenkomst al beëindigd op grond van en overeenkomstig artikel 11.6 EPC-overeenkomst. Het zonnepark voldoet namelijk niet aan de vereisten gesteld in artikel 11.4 EPC-overeenkomst: er is wel sprake van ‘
issues other than Minor Defects’ en het zonnepark voldoet niet aan de ‘
Technical Specification set out in Section 3 of Annex II’. Vanwege de beëindiging van de EPC-overeenkomst heeft Ecorus geen belang meer bij haar verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht.
Daarnaast stelt De Wildert dat Ecorus geen belang heeft bij het verzochte omdat:
  • Ecorus zelf stelt dat een bodemprocedure onvermijdelijk is, waardoor het voorlopige deskundigenbericht prematuur is. Volgens De Wildert moet een deskundigenbericht, om redenen van procesefficiëntie en de goede procesorde, pas worden gelast als daarvoor aanleiding is in de bodemprocedure, mede gelet op de beëindiging van de EPC-overeenkomst;
  • De Wildert heeft laten weten dat zij (vooralsnog) niet zelf overgaat tot ontmanteling van het zonnepark, waardoor Ecorus het voorlopig deskundigenbericht niet nodig heeft voor het veiligstellen van bewijs; en
  • het door Ecorus verzochte deskundigenonderzoek ziet op een onderzoek of het zonnepark voldoet aan de vereisten gesteld in de Scios Scope 12, wat niet terzake doet en niet ziet op te bewijzen feiten op grond waarvan de bodemrechter het geschil kan beslechten. Het geschil ziet namelijk op de vraag of het zonnepark voldoet aan de eisen van de EPC-overeenkomst en of De Wildert de EPC-overeenkomst mocht ontbinden omdat daaraan niet werd voldaan. De Scios Scope 12-normen zijn geen onderdeel van de in de EPC-overeenkomst opgenomen eisen en een Scios Scope 12-keuring is niet geschikt om te toetsen of aan de EPC-overeenkomst is voldaan. Het verzoek van Ecorus omvat daarom ook niet de punten waarover het oordeel van de deskundige wordt gevraagd, zoals wel is vereist op grond van artikel 203 Rv (zoals geldend tot 1 januari 2025).
Verder voert De Wildert het verweer dat feitelijk niet meer kan worden vastgesteld of eerdere kortsluitingsproblemen zijn opgelost met de vervanging van de bekabeling van het zonnepark, omdat de volgens Ecorus defecte kabels na vervanging niet bewaard zijn gebleven voor onderzoek.
Ingeval de rechtbank het verzoek wel toewijst, verzoekt De Wildert om het onderzoeksplan van haar deskundige DNV tot uitgangspunt te nemen.

5.De beoordeling

de rechtbank is bevoegd

5.1.
De rechtbank Rotterdam is bevoegd kennis te nemen van dit verzoek, omdat zij ook bevoegd is kennis te nemen van een bodemprocedure die partijen over geschillen die voortvloeien uit de EPC-overeenkomst, gelet op de exclusieve forumkeuze van partijen in artikel 21.2 van de EPC-overeenkomst (artikel 203 Rv zoals geldend tot 1 januari 2025).
juridisch kader
5.2.
Op grond van artikel 202 lid 1 Rv (zoals geldend tot 1 januari 2025) kan de rechter op verzoek van een belanghebbende en voordat een zaak aanhangig is, een voorlopig deskundigenbericht bevelen. Dit verzoek moet voldoen aan het bepaalde in artikel 203 lid 2 Rv (zoals geldend tot 1 januari 2025). Hieruit volgt, onder meer, dat het verzoekschrift de aard en het beloop van de vordering moet inhouden. Aan dit vereiste mogen echter niet te hoge eisen worden gesteld (vgl. ECLI:NL:HR:2002:AE3345). Daarnaast moet het verzoekschrift de punten waarover het oordeel van de deskundigen wordt gevraagd inhouden. Een verzoek om een voorlopig deskundigenbericht te gelasten is toewijsbaar als het terzake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die daarmee bewezen kunnen worden. Een dergelijk verzoek kan worden afgewezen ingeval van strijd met de goede procesorde of misbruik van (proces)recht, wegens gebrek aan belang en als het afstuit op een ander, door de rechter zwaarwichtig geoordeeld belang (Hoge Raad 19 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL8610). Daarbij, zonder voldoende belang komt niemand een rechtsvordering toe (artikel 3:303 BW).
het verzoek van Ecorus is in beginsel toewijsbaar
5.3.
Ecorus is belanghebbende in de zin van artikel 202 Rv (zoals geldend tot 1 januari 2025) aangezien zij de aannemer is aan wie De Wildert opdracht heeft gegeven tot het bouwen van het zonnepark. Het verzoekschrift houdt de aard en het beloop van de vordering in en de punten waarover het deskundigenoordeel wordt gevraagd: Ecorus wil een oordeel van een deskundige over of het door haar gebouwde zonnepark voldoet aan de eisen die partijen zijn overeengekomen, om te kunnen bepalen of het zonnepark veilig in gebruik kan blijven of dat het zonnepark moet worden afgebroken.
geen reden om het verzoek af te wijzen
5.4.
Dat De Wildert aan Ecorus heeft bericht dat zij de EPC-overeenkomst wil beëindigen, betekent niet dat Ecorus geen belang heeft bij het verzochte onderzoek. Artikel 11.6 van de EPC-overeenkomst bepaalt dat als binnen een bepaalde termijn nog geen ‘
Provisional Acceptance’ is bereikt, De Wildert de EPC-overeenkomst kan beëindigen. De vraag is echter welke fase al bereikt is, voorts of sprake is van gebreken aan het zonnepark ‘
other than Minor Defects’ en of het zonnepark voldoet aan de ‘
Technical Specification set out in Section 3 of Annex II’. Dat alles is relevant voor het antwoord op de vraag of De Wildert de EPC-overeenkomst kon beëindigen, zodat De Wildert ook belang heeft bij de uitkomsten van een deskundigenonderzoek, als die vragen daarin worden meegenomen. Het verzochte voorlopige deskundigenbericht ziet ook op het vaststellen van eventuele gebreken aan het zonnepark. Het is aan de rechter in de eventueel daaropvolgende bodemprocedure om te beoordelen hoe die gebreken in het licht van de overeenkomst moeten worden gekwalificeerd en daaraan gevolgen te verbinden. In deze procedure kan daar niet op vooruit worden gelopen en dus ook niet worden beoordeeld, laat staan aangenomen, of dat De Wildert de EPC-overeenkomst rechtmatig heeft beëindigd. Dat brengt met zich dat in deze procedure niet kan worden geoordeeld dat Ecorus geen belang heeft bij het voorlopige deskundigenbericht vanwege de beëindiging door De Wildert.
5.5.
Dat Ecorus stelt dat een bodemprocedure onvermijdelijk is, neemt niet weg dat Ecorus het deskundigenbericht kan gebruiken om haar positie in die volgens haar onvermijdelijke bodemprocedure (nader) te bepalen. Het verzochte onderzoek ziet op terzake dienende feiten die met het onderzoek kunnen worden bewezen. Dat de rechter in een bodemprocedure ook een deskundigenbericht kan bevelen, doet er niet aan af dat Ecorus een voorlopig deskundigenbericht kan verzoeken. Het verzoek voldoet bovendien aan de vereisten voor toewijzing (zie 5.3). De rechtbank ziet ook niet in dat procesefficiëntie en de goede procesorde in de weg staan aan toewijzing van het verzoek.
5.6.
Dat De Wildert (vooralsnog) niet zelf overgaat tot het ontmantelen van het zonnepark en dat het voorlopig deskundigenbericht (vooralsnog) niet nodig is voor het veiligstellen van bewijs, verandert niets aan voorgaande.
5.7.
Dat Ecorus wil dat de deskundige onderzoek doet aan de hand van de Scios Scope 12-normen, verandert de kern van het verzoek van Ecorus niet. Die kern is namelijk dat Ecorus een oordeel van de deskundige wil over of het door haar gebouwde zonnepark aan de door partijen overeengekomen vereisten voldoet. Volgens Ecorus wordt met de Scios Scope 12-normen invulling gegeven aan die overeengekomen vereisten. Volgens De Wildert is dat niet het geval. Dat neemt niet weg dat het verzoek van Ecorus ziet op te bewijzen feiten op grond waarvan de bodemrechter het geschil kan beslechten. Bij het vaststellen van de aan de deskundige te stellen vragen wordt wel meegenomen dat partijen over de toepasselijkheid van de Scios Scope 12-normen, en daarmee over de reikwijdte van het te gelasten onderzoek, twisten.
5.8.
Dat de oude bekabeling van het zonnepark niet is bewaard voor onderzoek, staat er niet aan in de weg dat een deskundige onderzoek verricht naar het zonnepark en of het met de huidige bekabeling voldoet aan de eisen gesteld in de EPC-overeenkomst. Voor beoordeling van het zonnepark in december 2023 en op 28 maart 2024 (zie 5.9) geldt hetzelfde. Uit het verweerschrift van De Wildert blijkt namelijk dat zij in september 2023 over de betreffende vervanging van de bekabeling op de hoogte is gebracht, waardoor de afwezigheid van de betreffende oude bekabeling in beginsel in de weg staat aan onderzoek naar het zonnepark op die specifieke momenten.
de aan de deskundige voor te leggen vragen
5.9.
Partijen hebben zich bij akte uitgelaten over de (eventueel) aan de deskundige te stellen vragen. De rechtbank is van oordeel dat bij toewijzing van het verzoek de aan de deskundige te stellen vragen niet moeten worden beperkt tot alleen ‘de omvormerproblematiek’. Dat zou in de gegeven omstandigheden een te beperkt onderzoek opleveren. De rechtbank neemt de vragen die De Wildert voorstelt dan ook mee bij het bepalen van de aan de deskundige voor te leggen vragen, met in achtneming van de reactie van Ecorus daarop. De rechtbank legt door Ecorus voorgestelde vragen in het kader van de Scios Scope 12-normen voorwaardelijk voor aan de te benoemen deskundige. Ecorus heeft onbetwist gesteld dat dit de nieuwste meetstandaard is voor zonneparken. De Wildert wijst er echter terecht op dat deze normen niet zijn opgenomen in de EPC-overeenkomst. De gespecificeerde vragen in het kader van de Scios Scope 12-normen behoeven daarom alleen beantwoording van de deskundige voor zover ze in voldoende mate een juiste, technische invulling geven aan de technische eisen die in de EPC-overeenkomst zijn opgenomen. Bij het bepalen van de aan de deskundige voor te leggen vragen heeft de rechtbank vragen van juridische aard achterwege gelaten en een vraag toegevoegd over de beoordeling van de staat van het zonnepark op 28 maart 2024, mede gelet op de op die datum gestuurde ‘
notice of rejection of the works’ en de daaruit voortvloeiende discussie over de vraag of De Wildert de EPC-overeenkomst kon beëindigen. De rechtbank is daarom voornemens de volgende vragen aan de deskundige voor te leggen:
Hoofdvragen:
  • Voldoet het zonnepark aan de technische vereisten die daaraan worden gesteld in de EPC-overeenkomst (inclusief
  • Zijn bij de bouw van het zonnepark de juiste componenten gebruikt (panelen, connectoren, kabels, omvormers en andere delen van de installatie) gelet op de specificaties daarvan in de EPC-overeenkomst en de daaraan gestelde technische vereisten?
  • Als het zonnepark niet voldoet en sprake is van gebreken, hebben deze gebreken:
o in technische of praktische zin invloed op de integriteit, veiligheid, levensduur of productie van het zonnepark of invloed op de normale werking van het zonnepark?; of
o (in potentie) geen invloed op de gezondheid, veiligheid, brandveiligheid, of stabiliteit op het zonnepark, de normale werking van het zonnepark of elk van haar onderdelen in relatie tot performance, stabiliteit of veiligheid van het zonnepark?
Subvragen:
Omvormers
  • Wat is de oorzaak (root cause) van eerdere defecten aan (een aantal van) de omvormers? Is deze oorzaak op een structurele en veilige manier opgelost conform de As-built documentatie van het zonnepark? Zo nee, hoe kan dat wel structureel en veilig worden opgelost?
  • Vertonen de omvormers wisselend opstart-/afschakelgedrag en/of hebben de omvormers zulk wisselend gedrag vertoond? Zo ja, wat is daarvan de oorzaak en hoe kan dat probleem worden opgelost?
  • Voldoen de omvormers aan de EPC-overeenkomst wat betreft het schakelgedrag bij drempelwaarden? Zo nee, wat is daarvan de oorzaak en hoe kan dat worden opgelost?
  • Hebben de omvormers een rol bij het doorsturen van alarmmeldingen? Vertonen de omvormers wisselend alarm-meldingsgedrag en/of hebben de omvormers zulk wisselend gedrag vertoond? Zo ja, wat is daarvan de oorzaak en hoe kan dat worden opgelost?
  • Zijn de omvormers ingesteld volgens de geldende regelgeving, eisen met betrekkring tot de buisleidingen (zoals opgenomen in de rapportages van WSP), adviezen van leveranciers en best practices?
Buisleidingen
- Worden de buisleidingen of wordt de kathodische bescherming daarvan beïnvloed door het zonnepark? Zo ja, in welke mate heeft dit invloed op de integriteit, veiligheid, levensduur of productie van het zonnepark of invloed op de normale werking van het zonnepark?
Stringkabels
  • Wat is de oorzaak van de eerder geconstateerde gaten in de stringkabels van Athilex? Heeft dit het uitvallen van omvormers veroorzaakt? Vormt het vervangen van de Athilex-kabels een adequate oplossing ?
  • Zijn er nog steeds stringkabels met gaten in het zonnepark? Zo ja, wat is daarvan de oorzaak?
Riso-waarden
  • Kunt u vaststellen of er eerder te lage Riso-waarden zijn gemeten in het zonnepark? Zo ja, wat is daarvan de oorzaak?
  • Voldoet het zonnepark op dit moment aan de in de EPC-overeenkomst gestelde eisen wat betreft de isolatieweerstand en de minimale isolatiewaarden zoals voorgeschreven in IEC 62446-1 en NEN1010? Zo nee,
o wat is daarvan de oorzaak en hoe kan die oorzaak worden opgelost?; en
o wat is de omvang van het aantal strings met te lage isolatiewaarden?
Meetapparatuur
- Is de eerder gebruikte meetapparatuur, in de gebruikte modes, geschikt voor het meten van de isolatieweerstandswaarden? Zo nee, wat betekent dit voor eerdere metingen en met welke andere meetapparatuur kan dit worden opgelost?
As-Built
  • Voldoet de As-Built documentatie aan de eisen uit de EPC-overeenkomst?
  • Stemt de As-Built documentatie overeen met de werkelijke fysieke situatie in het zonnepark?
Installatie
  • Kan het permanente schade opleveren aan (onderdelen van) het zonnepark als onderdelen niet zijn geïnstalleerd conform de installatievoorschriften van die onderdelen?
  • Heeft dit invloed op de integriteit, veiligheid, levensduur en/of productie van het zonnepark en op de normale werking van het zonnepark op lange termijn?
  • Verandert de beantwoording van voorgaande vragen als de niet-conforme installatie later is hersteld? En, kunnen effecten van eerdere niet-conforme installatie op lange termijn invloed hebben op het zonnepark in de zin van bovenstaande vraag?
Hoofdvragen over SCIOS Scope 12:
- In hoeverre komen de SCIOS Scope 12-normen overeen met de technische vereisten gesteld in de EPC-overeenkomst? Voor zover de technische vereisten in de EPC-overeenkomst en de SCIOS Scope 12-normen met elkaar verschillen:
o als wordt voldaan aan de technische vereisten uiteengezet in de EPC-overeenkomst, wordt dan eveneens voldaan aan de SCIOS Scope 12-normen?
o als wordt voldaan aan de SCIOS Scope 12-normen, wordt dan eveneens voldaan aan de technische vereisten uiteengezet in de EPC-overeenkomst?
SCIOS Scope 12-subvragen (deze vragen behoeven alleen beantwoording als de SCIOS Scope 12-normen in voldoende mate een juiste, technische invulling geven aan de technische vereisten in de EPC-overeenkomst):
  • Zijn er na een EBI onderzoek op basis van een IB22 classificatie onder SCIOS Scope 12 constateringen van de categorie ‘ernstig’ (rood) aan het zonnepark vast te stellen, waarbij herstel direct noodzakelijk is en de installatie (gedeeltelijk) uit bedrijf moet worden genomen? Zo ja, welke gedeelte van het zonnepark moet dan uit bedrijf worden genomen?
  • Zijn er na een EBI onderzoek op basis van een IB22 classificatie onder SCIOS Scope 12 constateringen van andere categorieën dan ‘ernstig’ (rood), te weten ‘serieus/aanzienlijk’, ‘gering/beperkt’ of ‘nihil’? Zo ja, welke en kunnen deze constateringen worden hersteld?
  • Bevat de ‘Technische Due Diligence PV Installatie’ van Straightforward van 28 juni 2022 op basis van een IB22 classificatie constateringen die aan een ingebruikname van het zonnepark in de weg stonden? Zo ja, welke constateringen en binnen welke termijn kunnen deze constateringen worden hersteld?
Situationele vragen:
  • Is het mogelijk om het zonnepark te beoordelen in de staat als het was op 28 maart 2024 (datum van ‘
  • Is het mogelijk om het zonnepark te beoordelen in de staat als het was in december 2023 (moment waarop het zonnepark gedeeltelijk is uitgeschakeld door De Wildert)? Zo ja, is uw technische beoordeling van het zonnepark op dat moment anders dan bij de beoordeling van het zonnepark op dit moment? Zo ja, waarin verschilt uw oordeel dan?
Restvragen:
- Heeft u verdere opmerkingen over de technische staat van het zonnepark? Zijn u technische gebreken aam het zonnepark opgevallen die bij beantwoording van voorgaande vragen buiten beschouwing zijn gebleven? Zo ja, welke invloed hebben deze gebreken in technische of praktische zin op het zonnepark? En, kunt u dit ook beoordelen naar de situaties van december 2023 en 28 maart 2024?
de te benoemen deskundige
5.10.
Gelet op de voorwaardelijke vragen over de Scios Scope 12-normen geniet het voorkeur dat de deskundige hiervoor gecertificeerd is. De door Ecorus voorgestelde deskundige is niet bereid gevonden het onderzoek te verrichten. De door De Wildert voorgestelde deskundige is niet-Nederlandstalig en heeft niet de voornoemde Scios Scope 12-certificering. De rechtbank verneemt daarom graag van partijen, bij gelijktijdig te nemen akte, of zij een (bij voorkeur gezamenlijk) voorstel hebben voor de persoon van de te benoemen deskundige die past binnen het hiervoor geschetste kader.
Ingeval de rechtbank overgaat tot het benaderen van een niet-Nederlandstalige deskundige, is de rechtbank voornemens partijen te verzoeken om aan haar een gezamenlijke vertaling van de aan de deskundige voor te leggen vragen te overleggen (zie 5.9). Partijen kunnen dat eventueel direct in voornoemde akten doen.
De door De Wildert voorgestelde deskundige is overigens door de rechtbank nog niet uitgesloten. Dat een deskundige niet Scios Scope 12-gecertificeerd is, neemt niet weg dat hij hierover kennis kan inwinnen, al dan niet bij een door hem voor zijn rekening ingeschakelde derde, waarbij die rekening door de deskundige kan worden meegenomen in zijn eindnota bij het definitieve deskundigenbericht en eerder bij zijn voorschot. Partijen kunnen dit meenemen.
aanhouden verdere beslissingen
5.11.
Gelet op voorgaande komt de rechtbank nog niet toe aan het benoemen van een deskundige en verdere beslissingen over het voorlopige deskundigenbericht. De rechtbank houdt daarom alle verdere beslissingen aan.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
stelt partijen in de gelegenheid om uiterlijk 29 mei 2025 gelijktijdig een akte te nemen als bedoeld in 5.10;
6.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2025.
[3718/2009]