ECLI:NL:RBROT:2025:5606

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
11473542 CV EXPL 25-130
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake energielevering en oproeping in vrijwaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Eneco Zakelijk B.V. en een gedaagde partij. Eneco, eiseres in de hoofdzaak, vorderde een bedrag van € 12.148,06 van de gedaagde, bestaande uit een hoofdsom van € 11.260,46 en buitengerechtelijke kosten van € 887,60, als betaling voor geleverde energie. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat zij de overeenkomst met Eneco had afgesloten in opdracht van een derde partij, [bedrijf], en dat deze partij verantwoordelijk zou moeten zijn voor de kosten van energielevering.

De gedaagde heeft in het incident toestemming gevraagd om [bedrijf] in vrijwaring op te roepen, wat door Eneco niet werd betwist. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde voldoende gronden had om [bedrijf] in vrijwaring op te roepen, aangezien er een rechtsverhouding tussen hen bestond die mogelijk tot vrijwaring verplichtte. De kantonrechter gaf toestemming voor de oproeping in vrijwaring en bepaalde dat de partijen hun eigen proceskosten moesten dragen.

De hoofdzaak werd aangehouden tot de rolzitting van 3 juni 2025, waar de kantonrechter de zaak samen met de vrijwaringszaak wilde bespreken. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.C. van der Kolk.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11473542 CV EXPL 25-130
datum uitspraak: 2 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Eneco Zakelijk B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
gemachtigde: [gerechtsdeurwaarder] ,
tegen
[gedaagde],
vestigingsplaats: [plaats 1] ,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. W.J.J. Lamers.
De partijen worden hierna ‘Eneco’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 24 december 2024, met bijlagen;
  • het mondelinge antwoord;
  • de eis in het incident, met bijlagen;
  • het antwoord in het incident.

2.De eis in de hoofdzaak

2.1.
Eneco eist in de hoofdzaak samengevat:
  • [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 12.148,06, met rente;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 11.260,46 en buitengerechtelijke kosten van € 887,60.
2.2.
Eneco baseert de eis op het volgende. Tussen Eneco en [gedaagde] bestaat een overeenkomst, op grond waarvan Eneco energie leverde voor het pand aan [adres 1] in [plaats 2] . Naar aanleiding van die overeenkomst is [gedaagde] nog een bedrag van € 11.260,46 aan Eneco verschuldigd voor geleverde energie en/of andere uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen.
2.3.
[gedaagde] is het niet eens met de eis van Eneco. Zij stelt dat zij met [bedrijf] een afspraak is aangegaan voor het houden van leegstandsbeheer van het kantoorpand aan [adres 2] en [adres 1] in [plaats 2] . Volgens [gedaagde] heeft zij de overeenkomst met Eneco afgesloten in opdracht van [bedrijf] [gedaagde] stelt daarom dat de kosten van energielevering voor rekening van [bedrijf] moeten komen.

3.De eis en het verweer in het incident

3.1.
[gedaagde] eist toestemming om [bedrijf] in vrijwaring op te roepen. [gedaagde] baseert dat op de stelling dat zij de overeenkomst voor energielevering in opdracht van [bedrijf] heeft afgesloten. [gedaagde] vindt daarom dat [bedrijf] aansprakelijk is voor hetgeen door Eneco in de hoofdzaak wordt gevorderd. Voor het geval de eis van Eneco mocht worden toegewezen, heeft [gedaagde] er belang bij [bedrijf] in vrijwaring op te roepen.
3.2.
Eneco heeft aangegeven dat zij geen bezwaar heeft tegen de door [gedaagde] verzochte oproeping in vrijwaring.

4.De beoordeling

in het incident
4.1.
Een gedaagde partij in de hoofdzaak kan iemand in vrijwaring oproepen als zij van mening is dat daarvoor gronden bestaan (artikel 210 Rv). Voldoende is dat door [gedaagde] als gedaagde partij in de hoofdzaak wordt gesteld dat zij, op grond van haar rechtsverhouding tot de persoon, die zij in vrijwaring wil oproepen ( [bedrijf] ), recht en belang heeft de nadelige gevolgen van een voor haar ongunstige afloop van de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk op [bedrijf] te verhalen.
4.2.
[gedaagde] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat tussen haar en [bedrijf] een rechtsverhouding bestaat die mogelijk tot vrijwaring door [bedrijf] verplicht. Als juist is wat [gedaagde] in dat verband heeft gesteld, zal zij de nadelige gevolgen van het eventuele verlies in de hoofdzaak geheel of ten dele kunnen afwentelen op [bedrijf] . Naar het oordeel van de kantonrechter is aan de vereisten voor oproeping in vrijwaring voldaan. Om die reden – en omdat Eneco geen bezwaar heeft gemaakt – geeft de kantonrechter toestemming om [bedrijf] in vrijwaring op te roepen.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom bepaalt de kantonrechter dat de partijen de eigen proceskosten dragen. Dat betekent dat zij geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij in het incident heeft gemaakt.
in de hoofdzaak
4.4.
De kantonrechter wil de hoofdzaak en de vrijwaringszaak graag tegelijk met de partijen bespreken op een zitting. Daarom wordt de hoofdzaak aangehouden tot de rolzitting van dinsdag 3 juni 2025.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
5.1.
geeft [gedaagde] toestemming om [bedrijf] in vrijwaring op te roepen voor de rolzitting van
dinsdag 3 juni 2025 om 11.30 uur;
5.2.
bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen;
in de hoofdzaak
5.3.
houdt de zaak aan tot dinsdag 3 juni 2025;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
44487