Op 1 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken in de zaken van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die onder toezicht is gesteld en in een pleeggezin verblijft. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, toegewezen. Tevens is er vervangende toestemming verleend voor een noodzakelijke medische behandeling, specifiek speltherapie, omdat de moeder geen toestemming verleent. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder slecht bereikbaar is en niet meewerkt aan de hulpverlening, terwijl de vader meer betrokken is bij [minderjarige]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.