ECLI:NL:RBROT:2025:5674

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
10/151895-22; 10/041405-23 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging, bewezenverklaring van openlijke geweldpleging en vernieling met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en bedreiging. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de bedreiging, maar verklaarde de feiten van openlijke geweldpleging en vernieling bewezen. De verdachte had op 18 juni 2022 op het terras van restaurant De Beren in Rotterdam openlijk geweld gepleegd tegen personeel en meubilair. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van getuigen betrouwbaar waren en dat er geen reden was om aan de verklaringen van de getuigen te twijfelen. De verdachte kreeg een taakstraf van 60 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken opgelegd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een verleden met justitie en middelengebruik. De benadeelde partij, mevrouw [slachtoffer 5], kreeg een schadevergoeding van € 826,62 toegewezen voor materiële schade door de vernieling van haar auto.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/151895-22; 10/041405-23 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 24 februari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1975,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 februari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/151895-22 onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/151895-22 onder 1 en 2 en het onder parketnummer 10/041405-23 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering (parketnummer 10/151895-22 onder 3)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/151895-22 onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (parketnummer 10/041405-23)
Het onder parketnummer 10/041405-23 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering (parketnummer 10/151895-22 onder 1 en 2)
4.3.1.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot partiële vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde openlijk geweld, voor zover dit openlijk geweld is gepleegd tegen de personen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , het achter personen aan rennen en het op een auto slaan. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het overige ten laste gelegde.
De verdediging heeft verzocht de verdachte partieel vrij te spreken ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde openlijk geweld, voor zover dit openlijk geweld is gepleegd tegen personen. Ook heeft de verdediging verzocht de verdachte partieel vrij te spreken van het achter personen aan rennen en het op een auto slaan. Verder heeft de verdediging verzocht de verdachte vrij te spreken ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde bedreiging.
4.3.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen blijkt, kort gezegd, dat de verdachte op 18 juni 2022 op het terras van restaurant De Beren aan het Poolsterplein in Rotterdam openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen. De verdachte heeft dit ook bekend. De rechtbank acht op basis van de bewijsmiddelen ook het openlijk geweld gepleegd tegen de restaurantmedewerkers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] bewezen. Zij verklaren hierover en de rechtbank ziet geen reden te twijfelen aan deze verklaringen. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het openlijk geweld gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , het achter personen aanrennen en het op een auto slaan niet is bewezen. Zij spreekt de verdachte hiervan vrij.
De rechtbank acht ook de bedreiging van [slachtoffer 3] bewezen. De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken nu de verklaring van [slachtoffer 3] onvoldoende wordt ondersteund door enig ander bewijsmiddel. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 3] voldoende ondersteund wordt door de verklaring van [slachtoffer 4] . De rechtbank ziet geen reden hieraan te twijfelen.
4.3.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/151895-22 onder 1 en 2 en het onder parketnummer 10/041405-23 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank ten aanzien van het onder parketnummer 10/151895-22 onder 1 en 2 ten laste gelegde de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/151895-22 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank ten aanzien van het onder parketnummer 10/041405-23 ten laste gelegde een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/041405-23 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
10/151895-22
1
hij op 18 juni 2022 te Rotterdam,
openlijk, te weten, op het Poolsterplein
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere personen te weten
- [slachtoffer 3] en
- [slachtoffer 4] en
een of meerdere goederen te weten
- een telefoon (toebehorend aan die [slachtoffer 4] ) en
- een of meerdere bankstellen (toebehorend aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) en
- een terrasstoel (toebehorend aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) en
- een terraskachel/heater (toebehorend aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) en
- een plantenbak (toebehorend aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ),
door
- een glas richting die [slachtoffer 3] te gooien en
- tegen de borst van die [slachtoffer 3] te duwen en
- een telefoon uit de handen van die [slachtoffer 4] te slaan en
- een bankstel om te gooien en/of omver te schoppen en
- een terrasstoel tegen de voordeur van restaurant De Beren te gooien en
- een terraskachel/heater omver te gooien en
- een plantenbak omver te gooien;
2
hij op 18 juni 2022 te Rotterdam,
[slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht
door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Als je dat glas naar mij
gooit, schiet ik een kogel door je kop";
10/041405-23
hij op 11 februari 2023 te Rotterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk twee buitenspiegels van een voertuig die aan [slachtoffer 5] toebehoorden
,heeft vernield
.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

5.1.1.
Beoordeling (10/151895-22 onder 2)
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden ontslagen van rechtsvervolging, omdat hem een beroep op noodweer toekomt. [slachtoffer 3] kwam met een glas in haar hand op de verdachte afgelopen. De verdachte mocht zich tegen [slachtoffer 3] verweren door haar te bedreigen. De rechtbank verwerpt het verweer. Het door de verdediging opgeworpen beroep op noodweer slaagt niet, nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte zelf vanaf het begin de confrontatie opzocht en dus als agressor aan te merken is. Op grond hiervan komt de verdachte geen geslaagd beroep op noodweer toe.
5.1.2.
Conclusie
De bewezen feiten leveren op:
10/151895-22
Feit 1:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen
Feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
10/041405-23
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft samen met een ander op het terras van een restaurant openlijk geweld gepleegd tegen daar werkzaam personeel en (voornamelijk) terrasmeubilair. Nadat tussen de verdachte en een medewerkster van het restaurant een woordenwisseling is ontstaan, heeft de verdachte zich ernstig misdragen. De verdachte zelf duwde een medewerkster en bij een ander werd de telefoon uit handen geslagen. Buiten is terrasmeubilair omver gegooid. Verder heeft de verdachte tegelijkertijd een medewerkster bedreigd. In een andere zaak heeft de verdachte de buitenspiegels aan de auto van zijn (toenmalige) vriendin vernield, omdat hij vond dat zij te weinig meeleefde met gebeurtenissen in zijn familie.
Met zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Daarnaast roept dit soort geweld gevoelens van onveiligheid en angst op in de samenleving, met name bij de slachtoffers, maar ook bij voorbijgangers en toevallige bezoekers van het restaurant.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 13 april 2023. Dit rapport houdt – kort gezegd en voor zover relevant – het volgende in.
De reclassering schat het risico op onttrekken aan voorwaarden hoog in. De verdachte is op jonge leeftijd in aanraking gekomen met justitie en verbleef in jeugdinrichtingen. Nadat zijn broer overleed, is de verdachte dakloos geraakt en heeft hij via Humane Zorg begeleiding en onderdak gekregen. Bij de ten laste gelegde feiten was sprake van agressie na gebruik van drank en drugs. Echter, de verdachte ziet zijn middelengebruik niet als probleem waarvoor hij gedragsinterventie en/of behandeling zou moeten volgen. De verdachte ziet een reclasseringstoezicht en urinecontroles dan ook niet zitten. Zelf vindt hij de begeleiding via Humane Zorg voldoende en hij maakt daar naar zijn zeggen ook langzaamaan vorderingen. Omdat de verdachte niet bereid is medewerking te verlenen aan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, acht zij deze niet uitvoerbaar.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Reclasseringsrapport. Anders dan de verdachte – zoals hij ook op zitting heeft verklaard – ziet de rechtbank het gebruik van alcohol en drugs wel als een serieus probleem, ook gelet op het strafblad waarop meerdere keren rijden onder invloed voorkomt. Omdat de uitvoering van bijzondere voorwaarden echter zeer waarschijnlijk niet van de grond gaat komen, laat de rechtbank het stellen daarvan achterwege. Wel zal de rechtbank bij het bepalen van een voorwaardelijk strafdeel hiermee rekening houden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafsoort en strafmaat acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf van het hierna te noemen aantal uren passend en geboden. In vergaande mate wordt rekening gehouden met het tijdverloop sinds de gedragingen bij de Beren en in iets mindere mate ook de vernieling van de buitenspiegels. Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank aan de verdachte ook een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: mevrouw [slachtoffer 5] , ter zake van het onder parketnummer 10/041405-23 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 826,62 aan materiële schade.
8.1.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het gevorderde bedrag, met oplegging van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.2.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10/041405-23 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De schade bestaat uit het laten repareren van de vernielde buitenspiegels van de auto van de benadeelde partij. De schade is genoegzaam onderbouwd en overigens ook niet uitdrukkelijk door de verdachte weersproken. Zelf geeft hij aan dat de schade inmiddels al vergoed is, maar dat hij er geen bewijs van heeft en er ook geen probleem van maakt als de vordering wordt toegewezen. Dit maakt dat de materiële schade wordt vastgesteld op € 826,62, zodat de vordering geheel zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 11 februari 2023.
Omdat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 826,62, vermeerderd met de wettelijke rente en de kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 141, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 10/151895-22 onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/041405-23 en de onder parketnummer 10/151895-22 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
56 (zesenvijftig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
28 (achtentwintig) dagen;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken;
bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] , te betalen een bedrag van
€ 826,62 (zegge: achthonderdzesentwintig euro en tweeënzestig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 5] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 5] te betalen
€ 826,62 (zegge: achthonderdzesentwintig euro en tweeënzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 826,62 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
16 (zestien) dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.F. Smulders, voorzitter,
en mrs. A.P. Hameete en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.P. de Jong, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10/151895-22
1
hij op of omstreeks 18 juni 2022 te Rotterdam,
openlijk, te weten, op het Poolsterplein, in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere personen te weten
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 4] en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
een of meerdere goederen te weten
- een telefoon (toebehorend aan die [slachtoffer 4] ) en/of
- een of meerdere bankstellen (toebehorend aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) en/of
- een terrasstoel (toebehorend aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) en/of
- een terraskachel/heater (toebehorend aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) en/of
- een plantenbak (toebehorend aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ),
door meermalen, althans eenmaal
- een glas richting die [slachtoffer 3] te gooien en/of
- in/tegen de borst van die [slachtoffer 3] , in elk geval het lichaam van die [slachtoffer 3] ,
te duwen en/of
- een telefoon uit de handen van die [slachtoffer 4] te slaan en/of
- een bankstel om te gooien en/of omver te schoppen en/of
- een terrasstoel tegen de voordeur van restaurant De Beren te gooien en/of
- een terraskachel/heater omver te gooien en/of
- een plantenbak omver te gooien en/of
- achter een of meerdere personen aan te rennen en/of
- op een auto te slaan;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 18 juni 2022 te Rotterdam,
[slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Als je dat glas naar mij
gooit, schiet ik een kogel door je kop", althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 18 juni 2022 te Rotterdam,
[slachtoffer 4] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen "Ik kom terug en doe je wat
aan" en/of "Ik draag een pistool en kom daarmee terug", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
10/041405-23
hij op of omstreeks 11 februari 2023 te Rotterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk twee buitenspiegels van een voertuig, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )