Op 9 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2012, die onder voogdij staat van een pleegmoeder en een voogd. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in aanwezigheid van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI), de pleegmoeder en haar advocaat, maar de voogd was niet aanwezig. De kinderrechter heeft de relevante stukken en eerdere beschikkingen in overweging genomen, waaronder een beschikking van 7 januari 2025 waarin de ondertoezichtstelling werd verlengd tot 11 april 2025.
De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor een jaar te verlengen, maar de pleegmoeder heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die een kwetsbaar verleden heeft, waaronder het verlies van haar moeder en eerdere misbruik. Ondanks de zorgen is de kinderrechter van mening dat de huidige situatie niet zal verbeteren door een verlenging van de ondertoezichtstelling, vooral gezien de weerstand van de pleegmoeder tegen hulpverlening. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de impact van de ondertoezichtstelling op de thuissituatie onwenselijk is en heeft het verzoek van de GI afgewezen. De pleegmoeder wordt aangespoord om zelf te zorgen voor verbetering van de situatie van de minderjarige, met ondersteuning van een sociaal maatschappelijk werker die binnenkort zal starten met gesprekken.
De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.