ECLI:NL:RBROT:2025:5689

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
11522682 VZ VERZ 25-606
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot inzage in de administratie van de Vereniging van Eigenaren door appartementseigenaar

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 8 mei 2025, heeft de kantonrechter het verzoek van [persoon A] tot inzage in de administratie van de Vereniging van Eigenaren (VvE) afgewezen. [persoon A], eigenaar van een appartementsrecht, had verzocht om inzage in diverse documenten van de VvE ter onderbouwing van haar verzoeken in de hoofdzaak. De kantonrechter oordeelde echter dat [persoon A] niet voldoende concreet had gemaakt waarom de gevraagde informatie relevant was voor haar vorderingen. De kantonrechter stelde vast dat er geen duidelijk verband was tussen de gevraagde informatie en de concrete vorderingen van [persoon A]. Bovendien was de omvang van de gevraagde gegevens te groot en voldeed het verzoek niet aan de vereisten van artikel 194 en 195 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De VvE had bovendien aangegeven dat zij al een deel van de gevraagde informatie had verstrekt of bereid was te verstrekken. De kantonrechter concludeerde dat het verzoek niet toewijsbaar was en dat [persoon A] de proceskosten moest dragen, welke op nihil werden begroot, gezien de omstandigheden van de zaak. De beslissing in de hoofdzaak werd aangehouden in afwachting van een geplande mondelinge behandeling op 19 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11522682 VZ VERZ 25-606
datum uitspraak: 8 mei 2025
Beschikking van de kantonrechter in het incident
in de zaak van
[persoon A] ,
woonplaats: [woonplaats] ,
verzoekster in de hoofdzaak.
verzoekster in het incident,
gemachtigde: mr. S.R. Kieffer,
tegen
VERENIGING VAN EIGENAREN [naam VvE] TE VLAARDINGEN,
vestigingsplaats: Vlaardingen,
verweerster in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
gemachtigde: mr. T.M. Kools.
De partijen worden hierna ‘ [persoon A] ’ en ‘de VvE’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van [persoon A] (ontvangen op 3 februari 2025), met bijlagen;
  • de incidentele conclusie met vordering tot voeging en de wijziging/vermeerdering van het verzoek houdende een provisionele vordering tot nakoming van het inzagerecht, met één bijlage;
  • de spreekaantekeningen van de VvE.
1.2.
Op 17 april 2025 is de (provisionele vordering in deze) zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig [persoon A] met haar gemachtigde en namens de VvE de heren [persoon B] en [persoon C] met de gemachtigde. Ter zitting heeft de kantonrechter de vordering van [persoon A] tot voeging gehonoreerd. Dit heeft tot gevolg gehad dat de in deze procedure bij eiswijziging ingediende provisionele vordering tot inzage gelijktijdig is behandeld met de kort geding procedure bij de rechtbank Rotterdam bekend onder zaaknummer 11613998 VV EXPL 25-169.
1.3.
De zaak is na de zitting van 17 april 2025 voor één week aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen om een minnelijke regeling te beproeven.
1.4.
Bij e-mail van 24 april 2025 met bijlagen heeft de gemachtigde van de VvE de kantonrechter bericht dat partijen niet tot een minnelijke regeling zijn gekomen. Ook door de gemachtigde van [persoon A] is per brief van diezelfde dag aan de kantonrechter bericht dat partijen niet tot een vergelijk zijn gekomen. Daarbij is door de gemachtigde van [persoon A] ook nog een akte wijziging/vermindering van het verzoek ingediend.

2.De feiten

2.1.
Het gebouw plaatselijk bekend als de [straatnaam] [huisnummer X] tot en met [huisnummer K] te Vlaardingen is in 1976 gesplitst in 54 appartementsrechten. De VvE is opgericht bij akte van splitsing van 20 september 1976.
2.2.
Het gebouw bevat 48 woningen met een berging en 6 ‘ruimten in het souterrain’.
Sinds november 2020 is [persoon A] eigenaar van een appartementsrecht van een van de ruimtes in het souterrain.
2.3.
De huidige bestuurders van de VvE zijn de heren [persoon C] en [persoon B] per 19 juli 2006 respectievelijk 29 augustus 2007.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[persoon A] verzoekt, na wijziging van haar verzoek, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, en binnen een in goede justitie te bepalen termijn:
in de hoofdzaak
I. om over het gebruik van het appartementsrecht met index A27 primair te verklaren voor recht dat hetgeen is genotuleerd van de Algemene Ledenvergadering
(hierna: ALV) van 12 december2024 onwaar is en dat aan de genotuleerde citaten geen rechten kunnen worden ontleend, subsidiair te verklaren voor recht dat het genotuleerde niet kwalificeert als een (bindend) VvE-besluit, meer subsidiair te verklaren voor recht dat het VvE-besluit ex artikel 2:14 juncto 5:129 BW nietig is en/of meer subsidiair het VvE-besluit ex artikel 2.15 juncto 5:130 BW te vernietigen;
II. om in de vorm van een vervangende machtiging ex art. 5.121 BW, te bepalen dat verzoekster gerechtigd is haar appartementsrecht met index A27 te gebruiken als woonruimte;
III. om over de jaarcijfers 2023 primair te verklaren voor recht dat hetgeen is genotuleerd van de ALV van 12 december 2024 onwaar is en dat aan de genotuleerde citaten geen rechten kunnen worden ontleend, subsidiair te verklaren voor recht dat het VvE-besluit ex artikel 2:14 juncto 5:129 BW nietig is en/of meer subsidiair het VvE-besluit ex artikel 2:15 juncto 5:130 BW te vernietigen;
IV. om over de kascommissie en decharge aan het bestuur (2023) primair te verklaren voor recht dat hetgeen is genotuleerd van de ALV van 12 december 2024 onwaar is en dat aan de genotuleerde citaten geen rechten kunnen worden ontleend, subsidiair te verklaren voor recht dat het VvE-besluit ex artikel 2:14 juncto 5:129 BW nietig is en/of meer subsidiair het VvE-bes/uit ex artikel 2:15 juncto 5:130 BW te vernietigen;
V. om over de procesvolmacht jegens [persoon A] primair te verklaren voor recht dat hetgeen is genotuleerd van de ALV van 12 december 2024 onwaar is en dat aan de genotuleerde citaten geen rechten kunnen worden ontleend subsidiair te verklaren voor recht dat het VvE-besluit ex artikel 2:14 juncto 5:129 BW nietig is en/of meer subsidiair het VvE-besluit ex artikel 2:15 juncto 5:130 BW te vernietigen;
VI. om over het ontslag van het bestuur primair te verklaren voor recht dat hetgeen is genotuleerd van de ALV van 12 december 2024 onwaar is en dat aan de genotuleerde citaten geen rechten kunnen worden ontleend en/of dat het bestuur wel is ontslagen door een hoger aantal voorstemmen dan tegenstemmen, subsidiair te verklaren voor recht dat het genotuleerde VvE-besluit ex artikel 2:14 juncto 5:129 BW nietig is en/of meer subsidiair het VvE-besluit ex artikel 2:15 juncto 5:130 BW te vernietigen;
VII. om in de vorm van een vervangende machtiging ex artikel 5:121 BW, te bepalen dat het huidige bestuur is ontslagen, althans de bestuurders uit hun functie zijn ontheven;
VIII. om over de jaarrekeningen van 2018 t/m 2022 en mogelijke decharge besluiten voor die boekjaren, primair te verklaren voor recht dat geen goedkeuringen zijn gegeven door de vergadering, subsidiair te verklaren voor recht dat de betreffende VvE-besluiten ex artikel 2:14 juncto 5:129 BW nietig zijn;
IX. om een datum en tijdstip te bepalen waarop een mondelinge behandeling van de zaak zal plaatsvinden;
in het incident
X. om de VvE te gebieden, uiterlijk op 5 mei 2025, althans binnen vijf dagen na het in deze te wijzen beschikking in het incident, ten gunste van [persoon A] , het inzagerecht na te komen c.q. te bewerkstelligen, door de administratie van de VvE te openbaren door:
primairde volgende stukken per aanvang van het bestuur (19 juli 2006) te verstrekken (door aan [persoon A] een kopie te verstrekken dan wel door haar toegang te verlenen tot alle documenten ter plaatse van de administratie):
a. alle offertes en facturen van alle diensten die aan de VvE werden of worden geleverd;
b. alle facturen en overeenkomsten/afspraken die de VvE of het bestuur zijn aangegaan met – maar niet uitsluitend – [bedrijf C] , Twinq, schoonmaakbedrijven, in het kader van rioolvernieuwing (2021), Riool Direct in 2024, in het kader van hemelwaterafvoeren (2022), Van Till advocaten en (af)betalingsafspraken met leden (waaronder begrepen oud-leden, een en ander zo nodig geanonimiseerd);
c. alle financiële documenten zoals begrotingen, jaarverslagen, opinies/adviezen van financiële, juridische dienstverleners;
d. afschriften van de spaar- en betaalrekeningen van de VvE (inclusief de zogenoemde tussenrekening);
e. alle volledige, ongeanonimiseerde correspondentie en opiniestukken die zien op de kwesties omtrent de ruimtes in het souterrain en de zolder (zoals met de verzekering, Van Till Advocaten en VvE Beheer Oosterhout);
f. alle volledige, ongeanonimiseerde correspondentie en overeenkomsten met betrekking tot leningen die de VvE lijkt te zijn aangegaan;
g. alle volledige, ongeanonimiseerde notulen van de ALV’s (inclusief presentielijsten);
h. alle volledige, ongeanonimiseerde notulen van de bestuursvergaderingen;
i. alle volledige, ongeanonimiseerde verslagen van andersoortige bijeenkomsten (in het kader van de VvE);
j. het MJOP (met gerelateerde stukken zoals onderliggende overeenkomst en factuur);
k. alle verklaringen van leden van de kascommissie of daarvoor in de plaats gestelde personen;
l. alle volledige, ongeanonimiseerde correspondentie en opiniestukken met de verzekeraar, dan wel tussenpersoon, in verband met de brand die zich in 2022 heeft voorgedaan;
m. alle volledige, ongeanonimiseerde correspondentie en overeenkomsten met de nieuwe intermediair en de verzekeraar, inclusief de gemelde schades en offertes en facturen met betrekking tot de ingediende schades op de polissen;
n. e-mailadressen c.q. contactgegevens van alle leden.
subsidiairde stukken zoals hiervoor primair onder a tot en met f opgesomd aan [persoon A] te verstrekken (door aan [persoon A] een kopie te verstrekken dan wel door haar toegang te verlenen tot alle documenten ter plaatse van de administratie);
meer subsidiairde volgende stukken te verstrekken (door aan [persoon A] een kopie te verstrekken dan wel door haar toegang te verlenen tot alle documenten ter plaatse van de administratie):
a. alle offertes en facturen van alle diensten die aan de VvE werden of worden geleverd, vanaf 2018, ten minste ten aanzien van (maar niet beperkt tot): herstelwerkzaamheden brand souterrain (inclusief offerte op basis waarvan initiële claim van € 60.000,- bij de verzekeringsmaatschappij is ingediend), schoonmaakwerkzaamheden portiek, groenvoorziening, diensten (technisch) beheerder/administrateur (inclusief facturen in verband met extra uitgevoerde werkzaamheden), rioolvernieuwing en jaarlijks doorspuiten riool, vernieuwing hemelwaterafvoer, vernieuwing tegel- en schilderwerkzaamheden portieken en Twinq portaal;
b. alle overeenkomsten/afspraken die de VvE of het bestuur zijn aangegaan met – maar niet uitsluiten – [bedrijf C] , Twinq, schoonmaakbedrijven, in het kader van rioolvernieuwing (2021), Riool Direct in 2024, in het kader van hemelwaterafvoeren (2022), van Till Advocaten (2 rapporten), vanaf 2018, en (af)betalingsafspraken met leden (waaronder begrepen oud-leden, e.e.a. zo nodig geanonimiseerd), vanaf 2018, welke inzage alleen de gevolmachtigde van [persoon A] verkrijgt, waarbij aantekeningen mogen worden gemaakt (exclusief persoonsgegevens);
c. alle financiële documenten zoals begrotingen, jaarverslagen, opinies/adviezen van financiële, juridische dienstverleners, vanaf 2018;
d. afschriften van de spaar- en betaalrekeningen van de VvE (inclusief de administratieve boekingen van de zogenoemde tussenrekening), vanaf 2018;
e. alle volledige, geanonimiseerde correspondentie en opiniestukken die zien op de kwesties omtrent de ruimtes in het souterrain en de zolder (zoals met de verzekering, Van Till Advocaten en VvE Beheer Oosterhout) vanaf 2018;
f. alle volledige, ongeanonimiseerde correspondentie en overeenkomsten met betrekking tot leningen die de VvE lijkt te zijn aangegaan, vanaf 2018;
g. alle volledige, ongeanonimiseerde notulen van de ALV’s (inclusief de agenda’s en presentielijsten), vanaf 2006;
h. alle volledige, ongeanonimiseerde notulen van de bestuursvergaderingen, vanaf 2018;
i. alle volledige, ongeanonimiseerde verslagen van andersoortige bijeenkomsten (in het kader van de VvE), vanaf 2018;
j. het MJOP (met gerelateerde stukken zoals onderliggende overeenkomst en factuur);
k. alle verklaringen van leden van de kascommissie of daarvoor in de plaats gestelde personen, c.q. en uitgebrachte adviezen aan de ALV, vanaf 2018;
l. alle volledige, ongeanonimiseerde correspondentie en opiniestukken met verzekeraar, dan wel tussenpersoon, in verband met de brand die zich in 2022 heeft voorgedaan, vanaf 2018;
m. alle volledige, ongeanonimiseerde correspondentie en overeenkomsten met de nieuwe intermediair en de verzekeraars, inclusief de gemelde schades en offertes en facturen met betrekking tot de ingediende schades op de polissen, vanaf 2018;
n. e-mailadressen c.q. contactgegevens van alle leden.
XI. om de datum en tijdstip waarop een mondelinge behandeling van het incident zal plaatsvinden te bepalen op 17 april 2025 om 10.00 uur, waarbij eenzelfde verzoek jegens de VvE wordt behandeld in een kort geding zaak met zaaknummer 11613998 VV EXPL 25-169;
zowel in de hoofdzaak als het incident
XII. om de VvE te veroordelen in de proceskosten in het incident en in de hoofdzaak, en daarbij te bepalen dat [persoon A] niet via omslag deze kosten van de VvE behoeft te dragen.
3.2.
De VvE is het niet eens met de door [persoon A] ingediende provisionele vordering tot inzage. Op het verweer van de VvE wordt, voor zover hierna van belang, onder de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
[persoon A] heeft in het incident – kort gezegd – inzage in de administratie van de VvE gevorderd op grond van artikel 194 Rv. Daarbij heeft [persoon A] gesteld dat zij haar inzagevordering heeft ingediend ter verkrijging van stukken die zij wenst te gebruiken ter onderbouwing van haar verzoeken in de hoofdzaak.
4.2.
De VvE heeft betwist dat [persoon A] een rechtmatig belang heeft bij haar vordering. Daartoe heeft zij onder meer gesteld dat [persoon A] heeft verzocht om een buitengewoon omvangrijke hoeveelheid documenten en dat deze vordering de grenzen van redelijkheid en proportionaliteit ruimschoots te buiten gaat. Volgens de VvE duidt het verzoek van [persoon A] niet op een regulier belang bij transparantie maar op een poging tot overbelasting van het bestuur van de VvE. Daarbij brengt de VvE verder naar voren dat [persoon A] al over een aantal van de gevraagde stukken beschikt of dat zij deze heeft kunnen inzien, en dat zij voor wat betreft een deel van de genoemde documenten bereid is om [persoon A] daartoe alsnog de toegang te verschaffen. Een deel van de door [persoon A] gevraagde stukken bevat bovendien privacygevoelige informatie.
4.3.
De vordering is, op de wijze waarop deze door [persoon A] is ingesteld, naar het oordeel van de kantonrechter niet toewijsbaar. Dit baseert de kantonrechter op het volgende.
Wettelijk toetsingskader
4.4.
Artikel 194 lid 1 Rv bepaalt dat een partij bij een rechtsbetrekking tegenover degene die beschikt over bepaalde gegevens over die rechtsbetrekking, recht heeft op inzage, afschrift of uittreksel van die gegevens als zij daarbij voldoende belang heeft. Daarnaast bepaalt lid 2 dat degene die over de gegevens beschikt, verplicht is daarvan desverzocht inzage, afschrift of uittreksel te verstrekken, tenzij hem een verschoningsrecht toekomt of hij gewichtige redenen heeft zich daartegen te verzetten.
4.5.
Artikel 195 lid 1 Rv heeft betrekking op het verzoek om inzage tijdens een lopende procedure. De rechter kan naar aanleiding van een verzoek van de partij die daar ingevolge artikel 194 lid 1, eerste volzin, Rv recht op heeft, de wederpartij bevelen tot het verstrekken van inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde gegevens waarover de wederpartij beschikt.
4.6.
De verzoeker moet dus voldoende belang hebben bij het krijgen van de gegevens, de gegevens moeten relevant zijn voor de rechtsbetrekking waarbij de verzoeker partij is en de verzoeker moet voldoende concreet kunnen omschrijven om welke gegevens het gaat. Verder zal aannemelijk moeten worden gemaakt dat de wederpartij over die gegevens beschikt of deze eenvoudig van een derde kan verkrijgen. De met het verstrekken van inzage gemoeide kosten komen voor rekening van de partij die om inzage verzoekt. De wederpartij is niet verplicht tot het geven van inzage als zij een beroep kan doen op een verschoningsrecht of als gewichtige redenen daaraan in de weg staan.
4.7.
Om te voorkomen dat van het inzagerecht gebruik wordt gemaakt om te vissen naar informatie moet het belang bij informatieverkrijging voldoende duidelijk worden omschreven met een voldoende nauwkeurige afbakening van de verzochte informatie. Zo zal voor een verzoek om inzage een duidelijk verband tussen de verlangde informatie en een concrete vordering of verzoek naar voren moeten worden gebracht en zal het bestaan van die informatie ook voldoende aannemelijk moeten worden gemaakt.
De vordering in het incident wordt afgewezen
4.8.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat voldaan is aan het vereiste van het zijn van een ‘partij bij een rechtsbetrekking’ nu [persoon A] als appartementseigenaar sinds 2020 van rechtswege lid is van de VvE.
4.9.
Ook kan de VvE naar het oordeel van de kantonrechter worden aangemerkt als ‘degene die over de gegevens beschikt’. Gelet op de verplichting van een partij bij een rechtsbetrekking om mee te werken aan de opheldering van feiten en aan de oplossing van een geschil moet de zinsnede ‘degene die over de gegevens beschikt’ namelijk ruim worden uitgelegd. Dit betekent dat de aangesproken partij, ook indien zij de gegevens niet zelf fysiek ter beschikking heeft, maar deze wel gemakkelijk van een derde kan verkrijgen, als ‘degene die over de gegevens beschikt’ kan worden aangemerkt.
4.10.
Hoewel door de kantonrechter daarnaast wordt onderkend dat [persoon A] in zijn algemeenheid een belang kan hebben om ter onderbouwing van haar verzoeken in de hoofdzaak over stukken van de VvE te beschikken, heeft [persoon A] haar belang bij de specifiek door haar gevraagde stukken in deze procedure onvoldoende voor het voetlicht gebracht. Ook zijn de door haar verlangde gegevens naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende bepaald.
4.11.
In dit kader wordt overwogen dat [persoon A] ter onderbouwing van haar vordering in het incident heeft verwezen naar de inhoud van de kort geding dagvaarding van 5 april 2025. In die dagvaarding stelt [persoon A] slechts summier dat, voor zover zij onderzoek heeft kunnen doen en over documenten beschikt, zij heeft vastgesteld dat onder het huidige bestuur van de VvE sprake is van één algehele malaise en dat zij ernaar streeft orde op zaken te stellen en om (haar) schade te beperken. Voor wat betreft de redenen om zich op haar inzagerecht te beroepen heeft zij voorts naar voren gebracht dat zij de mogelijkheden tot het gebruik van haar appartementsrecht wenst te bepalen. Ook heeft zij erop gewezen dat zij meermaals (tevergeefs) heeft geïnformeerd naar de financiën en uitgaven van de VvE, hetgeen van belang is voor haar financiële aandeel in de gemeenschap c.q. haar bijdrageplicht. Doordat [persoon A] deze informatie van de VvE niet krijgt, vermoedt zij dat sprake is van wanbestuur. [persoon A] vraagt om een aanzienlijke hoeveelheid gegevens op allerhande gebieden en over een langere periode.
4.12.
Het bepaalbaarheidsvereiste gaat weliswaar niet zover dat de verzochte gegevens precies moeten worden aangeduid, aldus dat elk stuk afzonderlijk moet worden omschreven, maar wel mag van [persoon A] worden gevergd dat zij aanvoert waarom een redelijke grond bestaat dat die ander over die informatie beschikt en dat zij voldoende concreet vermeldt waarom specifiek die informatie relevant is voor haar rechtspositie in een potentieel of ontstaan geschil over een rechtsbetrekking waarbij zij partij is. Het informatieverzoek moet dus voldoende nauwkeurig worden afgebakend onder aanduiding van het geschil of het feitencomplex met het oog waarop de informatie wordt opgevraagd.
4.13.
De kantonrechter begrijpt dat [persoon A] de door haar gevraagde gegevens opvraagt met het oog op de door haar ingestelde verzoeken in de hoofdzaak, zodat zij de kantonrechter in de hoofdzaak over de benodigde informatie kan voorzien. [persoon A] heeft ten aanzien van alle door haar gevraagde gegevens echter niet, althans onvoldoende concreet, vermeld waarom juist die informatie relevant is voor de door haar in de hoofdzaak ingediende verzoeken. Een duidelijk verband tussen de verlangde informatie en een concrete vordering of verzoek is dus niet gesteld. Het voorgaande had naar het oordeel van de kantonrechter, te meer gelet op de aanzienlijke hoeveelheid gevraagde gegevens, wel van [persoon A] verlangd mogen worden. Zij heeft haar informatieverzoek dan ook onvoldoende nauwkeurig afgebakend. De grote omvang van de door [persoon A] opgevraagde gegevens en de omstandigheid dat bij haar het vermoeden bestaat dat er sprake is van wanbestuur omdat zij de gevraagde gegevens niet krijgt, maken daarnaast dat de kantonrechter niet uitsluit dat sprake is van een zogenoemde ‘fishing expedition’.
4.14.
Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat de kantonrechter uit de onder 1.4 genoemde correspondentie tussen partijen heeft begrepen dat de VvE, zij het in beperktere mate dan [persoon A] wenst, diverse stukken ter inzage heeft aangeboden dan wel deze wil afgeven. Partijen zijn er beiden bij gebaat om nader met elkaar in overleg te treden om alsnog overeenstemming te bereiken over eventuele afgifte van/inzage in stukken, mede gelet op de relatie die tussen hen als eigenaar/VvE zal blijven bestaan.
[persoon A] moet de proceskosten betalen
4.15.
De proceskosten komen voor rekening van [persoon A] , omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [persoon A] aan de VvE moet betalen op nihil. Vanwege de gelijktijdige behandeling van de kort geding procedure met het onderhavige incident zijn door de VvE ten aanzien van dit incident namelijk geen extra kosten (salaris gemachtigde) gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt [persoon A] in de proceskosten, die aan de kant van de VvE worden begroot op nihil;
in de hoofdzaak
5.3.
houdt iedere beslissing in de hoofdzaak aan, in afwachting van de op 19 mei 2025 reeds geplande mondelinge behandeling.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
495