ECLI:NL:RBROT:2025:5727

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
71/292776-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het valselijk opmaken van reisdocumenten door een ambtenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een ambtenaar die zich schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van drie Nederlandse paspoorten. De verdachte, geboren in 1990 en werkzaam bij de gemeenten Vlaardingen en Dordrecht, heeft in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1 juli 2019, samen met anderen, meerdere reisdocumenten valselijk opgemaakt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van haar positie als ambtenaar om deze strafbare feiten te plegen, waarbij zij de ambtelijke procedures heeft gemanipuleerd. De officier van justitie had gevorderd tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een taakstraf, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werd de verdachte voor 2 jaren ontzet uit het ambt van gemeenteambtenaar. De rechtbank weegt zwaar dat de verdachte het vertrouwen van de burger in de overheid heeft geschaad en dat de vervalste paspoorten bestemd waren voor criminele doeleinden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar rol als mantelzorger en haar mentale gezondheid, en heeft besloten tot een deels voorwaardelijke straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71/292776-22
Datum uitspraak: 14 mei 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 augustus 2024, 10 februari 2025 en 30 april 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. V.T.R.W. van Thiel heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde (met uitzondering van het medeplegen);
  • veroordeling van de verdachte tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, alsmede een taakstraf voor de duur van 200 uren met aftrek, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis;
  • ontzegging uit het recht tot het bekleden van het ambt van gemeenteambtenaar voor de duur van twee jaren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak ten aanzien van het onderdeel ‘medeplegen’. Er zijn onvoldoende bewijsmiddelen om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking bij het valselijk opmaken en het uitgeven van de paspoorten zelf.
4.1.2.
Beoordeling
Op grond van de in bijlage 2 weergegeven inhoud van de wettige bewijsmiddelen, opleverende de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van drie paspoorten in haar hoedanigheid van ambtenaar.
Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dit samen met anderen heeft gedaan. Dat behalve de verklaring van [naam] geen bewijsmiddelen voorhanden zijn die betrekking hebben op de rol van de twee andere aanvragers en van degenen voor wie het paspoort was bedoeld staat niet in de weg aan een bewezenverklaring van medeplegen. Het gaat hier om feiten die volgens algemene ervaringsregels niet alleen kunnen worden verricht. Er is immers een – naar de aard: nauwe en bewuste – samenwerking nodig bij enerzijds het aanvragen van een paspoort met de pasfoto van een ander dan de aanvrager en anderzijds het ophalen van dat paspoort. Uit het dossier volgt dat de personen die een paspoort gingen aanvragen gebruik maakten van de pasfoto van een ander dan zijzelf, en dat zij van iemand anders dan de verdachte te horen kregen dat zij naar de balie moesten waar de verdachte zat. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de verdachte mutaties in het Basisregistratie Personen heeft verricht ten aanzien van de personen die een vals paspoort hebben aangevraagd, zodat het voor hen mogelijk was een paspoort aan te vragen in de gemeente waar de verdachte werkzaam was. De verdachte nam vervolgens de paspoortaanvragen van de aanvragers in behandeling en maakte een vals paspoort op. Deze paspoorten waren bestemd voor iemand anders dan de aanvragers. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen met onbekend gebleven derden van het valselijk opmaken van Nederlandse paspoorten bewezen.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij, op meerdere tijdstippen in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1 juli 2019 te Vlaardingen en Dordrecht, , telkens tezamen en in vereniging met één of meer anderen, telkens meerdere reisdocumenten en/of identiteitsbewijzen als bedoeld in het eerste lid van art. 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten meerdere Nederlandse paspoorten, valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft verdachte valselijk op meer Nederlandse paspoorten) (een) foto‘s geplaatst van een ander dan degene op wiens naam het paspoort staat, terwijl zij, verdachte, ambtenaar zijnde, een bijzondere ambtsplicht schond en bij het begaan van de strafbare feiten gebruik heeft gemaakt van gelegenheid en middel haar door haar ambt geschonken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Medeplegen van een reisdocument valselijk opmaken, terwijl het feit is begaan door een ambtenaar die gebruik heeft gemaakt van gelegenheid en middel hem door zijn ambt geschonken, meermalen gepleegd;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte, conform de eerder tussen de officier van justitie en de verdachte gemaakte procesafspraken, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden geheel voorwaardelijk en een taakstraf voor de duur van 200 uren met aftrek. Ook heeft de officier van justitie als bijkomende straf gevorderd dat de verdachte wordt ontzet uit het recht het ambt van gemeenteambtenaar te bekleden voor de duur van 2 jaren.
7.3.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de verdediging bepleit conform de eerder gemaakte procesafspraken te beslissen. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de geëiste taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf te verhogen, maar in ieder geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
7.4.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich als ambtenaar van de gemeente Vlaardingen en Dordrecht schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken en uitgeven van drie paspoorten. Uit het dossier komt het beeld naar voren dat de verdachte bij de desbetreffende gemeenten als uitzendkracht is gaan werken om valselijk paspoorten te kunnen opmaken. De verdachte heeft kans gezien om het op zichzelf met de nodige waarborgen voorziene aanvraagproces van paspoorten zo te manipuleren dat deze paspoorten op basis van niet op waarheid berustende gegevens tot stand zijn gekomen, te weten met een pasfoto van een andere persoon dan de aanvrager. De verdachte heeft daartoe zelf aanvraagformulieren ingevuld en betalingen verricht. De verdachte heeft op geraffineerde wijze misbruik gemaakt van haar positie als ambtenaar bij de gemeente Vlaardingen en Dordrecht en zij heeft het vertrouwen van de burger in de overheid ernstig geschaad.
In het maatschappelijk verkeer hoort men erop te kunnen vertrouwen dat ter identificatie gebruikte ambtelijke stukken, zoals paspoorten, een juiste weergave bevatten van de daarin vermelde gegevens. Door het valselijk opmaken van drie paspoorten heeft de verdachte meegewerkt aan een vorm van ondermijning waar de Nederlandse maatschappij schade van ondervindt. Daarnaast is gebleken dat het vervalste paspoort dat is opgemaakt in de gemeente Dordrecht bestemd was voor een voortvluchtige crimineel die nog een straf van 12 jaren moest uitzitten. De rechtbank rekent dit de verdachte dit zwaar aan.
7.5.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.5.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
29 juli 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.5.2.
Rapportage
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 april 2025. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is mantelzorger voor haar moeder en zorgt ook voor haar dochter. Zij ontvangt een Ziektewet-uitkering, omdat zij niet kan werken in verband met haar rug. De verdachte lijkt mentaal onstabiel te zijn en komt overspannen over. De reclassering acht het van belang dat de verdachte copingvaardigheden aanleert om zichzelf weerbaar te maken tegen manipulatie. Het risico op herhaling schat de reclassering als gemiddeld in, omdat de verdachte niet weerbaar lijkt voor manipulatie. Indien daar niet aan wordt gewerkt dan bestaat het risico dat de verdachte zich in een soortgelijke situatie kan bevinden. De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en ambulante behandelverplichting.
7.6.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin geldt als uitgangspunt voor het enkele bezit van een vals paspoort een gevangenisstraf van twee maanden. In dit geval acht de rechtbank strafverhogend dat de verdachte de paspoorten zelf valselijk heeft opgemaakt, waarbij zij een essentiële rol heeft vervuld bij de opmaakprocedure en het completeren van de aanvraagformulieren. Daarbij komt als wettelijke strafverzwaringsgrond ook nog haar hoedanigheid van ambtenaar waarin zij dit strafbare feit telkens heeft gepleegd. De rechtbank ziet de rol van de verdachte als een initiërende en coördinerende. Zij verrichtte meer werkzaamheden binnen de griffie van de gemeentelijke overheid om de fraude mogelijk te maken. En zij veranderde van werkterrein voor haar crimineel handelen na enkele maanden. Dit alles maakt dat de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden per valselijk opgemaakt paspoort een passend uitgangspunt vindt. Anders dan de officier van justitie en de verdediging, ziet de rechtbank geen reden om van dit uitgangspunt af te wijken en is zij van oordeel dat het vergeldingsaspect zwaarder dient te wegen. Hoewel de rechtbank wil aannemen dat de verdachte enigszins is gemanipuleerd door haar omgeving, is het door de verdediging geschetste scenario dat er sprake was van dwang onvoldoende gebleken. Ook heeft de verdachte geen openheid van zaken gegeven. De rechtbank zal van de op te leggen gevangenisstraf een groot deel voorwaardelijk opleggen gelet op het reclasseringsadvies en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en daaraan verbonden de geadviseerde bijzondere voorwaarden, passend en geboden.
Daarnaast zal de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde bijkomende straf opleggen, aangezien de verdachte een ambt bekleedde bij de gemeente Vlaardingen en Dordrecht terwijl zij de strafbare feiten pleegde. Concreet betekent dit dat de verdachte geen werkzaamheden meer mag verrichten als gemeenteambtenaar, al dan niet op basis van een arbeidsovereenkomst of op uitzend- of detacheringsbasis. De rechtbank bepaalt de duur van de ontzetting op 2 jaren.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 28, 29, 31, 47 en 231 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich bij Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179, 2594 AH te Den Haag. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zich behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregeling en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
ontzetverdachte voor de duur van
2 (jaren) jarenuit het recht tot het bekleden
van het ambt van gemeenteambtenaar, waaronder tevens wordt begrepen het uitoefenen van dit beroep op detacherings-, uitzend- of andere basis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van de Beek, voorzitter,
en mrs. F. Damsteegt en N. Shahani, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.R. van Zaanen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
zij, op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1 juli 2019 te Vlaardingen en/of Dordrecht, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) een of meerdere reisdocument(en) en/of identiteitsbewijs/identiteitsbewijzen als bedoeld in het eerste lid van art. 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten één of meerdere Nederlandse paspoort(en), valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
en/of
(telkens) een zodanig reisdocument heeft doen verstrekken op grond van valse persoonsgegevens, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) valselijk op één of meer Nederlandse paspoort(en) (een) foto(‘s) geplaatst van een ander dan degene op wiens naam het paspoort staat, en/of vervolgens dat/die paspoort(en) uitgegeven aan die ander(en), terwijl zij, verdachte, ambtenaar zijnde, een bijzondere ambtsplicht schond en/of bij het begaan van het/de strafbare feit(en) gebruik heeft gemaakt van macht en/of gelegenheid en/of middel haar door haar ambt geschonken.