In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2025 een beschikking gegeven over de erkenning van een beslissing van de rechtbank te Singapore. De vrouw, wonende in Singapore, heeft verzocht om erkenning van de Singaporese beslissingen van 23 november 2022, waarin de man werd veroordeeld tot het betalen van alimentatie voor hun minderjarige kind. De man, die niet in Nederland woonachtig is, is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in Nederland rechtsmacht heeft, en dat de Singaporese beslissing voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in Nederland. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man zijn financiële verplichtingen niet is nagekomen, wat heeft geleid tot een aanzienlijke betalingsachterstand. De rechtbank heeft de vrouw in het gelijk gesteld en de man veroordeeld in de proceskosten. De beslissing van de rechtbank te Singapore is erkend en de vrouw is een exequatur verleend voor de tenuitvoerlegging van deze beslissing in Nederland.