ECLI:NL:RBROT:2025:5738

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
C/10/689687 / FA RK 24-8635
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvulling van de geboorteakte met latere vermeldingen naamskeuze gecombineerde geslachtsnaam na onjuiste interpretatie door de gemeente van de wetswijziging van artikel 1:5 BW

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 mei 2025 een beschikking gegeven over de aanvulling van een geboorteakte. De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam om de akte van geboorte van een minderjarige aan te vullen met een latere vermelding van de naamskeuze. De vrouw en de man, ouders van de minderjarige, waren gehuwd en hadden op 19 augustus 2024 een geboorteakte laten opmaken. De ambtenaar van de burgerlijke stand had echter een verkeerde interpretatie gegeven van de wetswijziging van artikel 1:5 BW, waardoor de ouders niet de mogelijkheid hadden om op een later moment een gecombineerde geslachtsnaam te kiezen voor hun kind. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de akte correct was opgemaakt volgens de wet, de ouders niet de dupe mochten worden van de onjuiste informatie van de ambtenaar. De rechtbank gelastte daarom de aanvulling van de geboorteakte met de gecombineerde geslachtsnaam van de ouders, zoals oorspronkelijk bedoeld. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, S. Breeman, en er werd aangegeven dat tegen deze beschikking hoger beroep mogelijk is bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/689687 / FA RK 24-8635
Ovj kenmerk: [kenmerk]
Beschikking van 2 mei 2025 over akte van de burgerlijke stand
in de zaak van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,
hierna de officier.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
[naam vrouw] ,hierna: de vrouw,
wonende op een geheim adres,
en
[naam man], hierna: de man,
wonende te [woonplaats] .
Als informant is aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Capelle aan den IJssel,
hierna: de ambtenaar,
zetelende te Capelle aan den IJssel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, ingekomen op 19 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 3 april 2025. Daarbij zijn verschenen:
  • de vrouw;
  • de man;
  • de ambtenaar.
De officier van justitie is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.

2.De vaststaande feiten

2.1.
De vrouw en de man zijn met elkaar gehuwd.
2.2.
Op 19 augustus 2024 is door de ambtenaar van de burgerlijk stand te Capelle aan den IJssel een akte van geboorte opgemaakt in het jaar 2024 met nummer [nummer 1] bettreffende de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] -2024 te [geboorteplaats] , als kind van de vrouw en de man.
2.3.
Op 24 september 2024 is door de ambtenaar van de burgerlijke stand te Zuidplas een akte van naamskeuze opgemaakt in het jaar 2024 met nummer [nummer 2] , inhoudende de vermelding van de gekozen geslachtsnaam van de minderjarige, te weten: [geslachtsnaam 1] .

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek strekt tot verbetering van akte nummer [nummer 1] van het register van geboorten van het jaar 2024 van de gemeente Capelle aan den IJssel, door middel van een latere vermelding betreffende naamskeuze, te weten dat de minderjarige de gecombineerde geslachtsnaam zal krijgen: [geslachtsnaam 1] .
Rechtsmacht en toepasselijk recht
3.1.1.
De Nederlandse rechter heeft op grond van artikel 3 aanhef en onder c Rv rechtsmacht, omdat de zaak voldoende met de Nederlandse rechtssfeer verbonden is. Het verzoek heeft namelijk betrekking op verbetering van een in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand opgenomen akte.
3.1.2.
Omdat het verzoek strekt tot verbetering van een in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand opgenomen akte, wordt Nederlands recht toegepast.
Inhoudelijk
3.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de vrouw en de man wensen om hun minderjarig kind de gecombineerde geslachtsnaam te geven, te weten ‘ [geslachtsnaam 1] ’, zijnde de geslachtsnaam van de man en de geslachtnaam van de vrouw.
3.3.
Op grond van artikel 1:5 BW het vierde en vijfde lid kunnen de ouders, indien een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komt te staan, gezamenlijk voor of ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte verklaren welke geslachtsnaam het kind zal hebben. Dat kan de geslachtsnaam zijn van één van de ouders of de geslachtsnamen van beide ouders in een vrij te bepalen volgorde. Geschiedt de naamskeuze niet uiterlijk ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte, dan neemt de ambtenaar als geslachtsnaam van het kind in de geboorteakte op de geslachtsnaam van de vader in geval het kind door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komt te staan.
Voor kinderen geboren tussen 1 januari 2016 en 1 januari 2024 is er een overgangsregeling. Tot en met een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze wet kunnen kinderen van dezelfde ouders de geslachtsnaam van beide ouders in een door hen te bepalen volgorde verkrijgen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan.
3.4.
Toen de man bij de ambtenaar de geboorte van de minderjarige kwam aangeven, verkeerde de ambtenaar in de veronderstelling dat de ouders onder de overgangsregeling vielen en dat zij dus op een later moment dan de geboorteaangifte nog gezamenlijk voor de gecombineerde geslachtnaam konden kiezen. Bij het opmaken van de geboorteakte was als geslachtsnaam van de minderjarige daarom ‘ [geslachtsnaam 2] ’ vermeld met de bedoeling dat op een later moment na gezamenlijke verklaring van de ouders een akte van naamskeuze zou worden opgemaakt met de gecombineerde geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam 1] ’.
Omdat echter de minderjarige ná 1 januari 2024 is geboren, was die overgangsregeling niet van toepassing waardoor de man verkeerd is geïnformeerd en het voor de ouders niet meer mogelijk was om op een later moment nog voor de gecombineerde geslachtsnaam te kiezen.
3.5.
Uit het voorgaande blijkt dat de ambtenaar de akte correct heeft opgemaakt. Immers, overeenkomstig het bepaalde in het vijfde lid van artikel 1:5 BW gold als geslachtsnaam van de minderjarige de geslachtsnaam van de vader, vanwege het feit dat de minderjarige door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders is komen te staan, en de ouders niet uiterlijk ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte gezamenlijk hebben verklaard welke geslachtsnaam aan de minderjarige moet worden gegeven. Een verbetering zoals door de officier wordt verzocht, is dan ook niet mogelijk.
3.6.
Op grond van artikel 1:24 BW is aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een latere vermelding wel mogelijk. Omdat het de intentie van de ouders was en nog steeds is dat de minderjarige de gecombineerde geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam 1] ’ zal hebben, en de rechtbank van oordeel is dat de ouders niet de dupe mogen zijn van een onjuiste interpretatie van een wetswijziging, beschouwt de rechtbank het verzoek van de officier aldus dat aanvulling wordt verzocht van akte nummer [nummer 1] van het register van geboorten van het jaar 2024 van de gemeente Capelle aan den IJssel, door middel van een latere vermelding betreffende naamskeuze, te weten dat de minderjarige de gecombineerde geslachtsnaam zal krijgen ‘ [geslachtsnaam 1] ’.
3.7.
De man en de vrouw hebben tijdens de mondelinge verklaard hiermee te kunnen instemmen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
gelast de aanvulling van de akte nummer [nummer 1] van het register van geboorten van het jaar 2024 van de gemeente Capelle aan den IJssel onder gelijktijdige aanvulling van het lopende register met een latere vermelding betreffende naamskeuze als volgt:
- gekozen voor geslachtsnaam kind: [geslachtsnaam 1] ;
4.2.
gelast de griffier een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Capelle aan den IJssel op voet van het bepaalde in artikel 1:24 lid 2 BW.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Siemons, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van S. Breeman, griffier, op 2 mei 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.