ECLI:NL:RBROT:2025:5758

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
C/10/698615 / KG ZA 25-371
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan eigendomsoverdracht in kort geding tussen ex-echtelieden

In deze zaak, die op 9 mei 2025 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. De vorderingen van eiseres zijn gericht op medewerking aan de eigendomsoverdracht van een woning, waarvan gedaagde een eigendomsaandeel heeft. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet is verschenen tijdens de mondelinge behandeling, ondanks dat hij op de hoogte was van de zitting. Hierdoor verleent de voorzieningenrechter verstek tegen gedaagde.

Eiseres heeft in haar dagvaarding een spoedeisend belang aangevoerd, wat de voorzieningenrechter heeft erkend. De vorderingen van eiseres zijn niet ongegrond of onrechtmatig bevonden, en zijn in grote lijnen toegewezen. Eiseres vordert dat gedaagde wordt veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de eigendomsoverdracht en dat zij gemachtigd wordt om alle noodzakelijke handelingen te verrichten voor de levering van de woning. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de gevorderde machtiging niet nodig is, omdat de overige vorderingen voldoende zijn om de eigendomsoverdracht te realiseren.

Daarnaast is er een proceskostenveroordeling uitgesproken, waarbij gedaagde in afwijking van het uitgangspunt dat proceskosten worden gecompenseerd in zaken tussen ex-echtelieden, is veroordeeld om de proceskosten van eiseres te betalen. De totale proceskosten zijn begroot op € 1.128,45. De voorzieningenrechter heeft de wettelijke rente over deze kosten toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 9 mei 2025.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/698615 / KG ZA 25-371
Vonnis in kort geding van 9 mei 2025
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. M.M.J. Bos te Dordrecht,
tegen
[gedaagde],
verblijfplaats: PI [naam PI] ,
gedaagde,
die niet is verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 april 2025, met bijlagen 0 tot en met 5;
  • de mondelinge behandeling op 6 mei 2025.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter verleent verstek tegen gedaagde. Gedaagde is namelijk niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, terwijl bij zijn oproeping in deze zaak alle wettelijke termijnen en regels in acht zijn genomen.
2.2.
Het spoedeisend belang van eiseres bij haar vorderingen volgt uit haar stellingen in de dagvaarding.
2.3.
De vorderingen van eiseres komen de voorzieningenrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en worden om die reden toegewezen, met inachtneming van het volgende. De voorzieningenrechter begrijpt de vorderingen aldus, dat eiseres vordert dat gedaagde wordt veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de eigendomsoverdracht c.q. levering van (zijn eigendomsaandeel in) de woning aan eiseres, dat eiseres wordt gemachtigd om zonder medewerking van gedaagde alle handelingen te verrichten die nodig zijn voor de levering van de woning aan eiseres en – voor het geval dat gedaagde geen medewerking verleent aan het opstellen van een (concept)akte van levering met betrekking tot de woning en het passeren daarvan – dat wordt bepaald dat dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 1 BW in de plaats treedt van de vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening van gedaagde ter zake die akte. De vorderingen van eiseres worden in die zin toegewezen, met uitzondering van de gevorderde machtiging. Gelet op de overige vorderingen die worden toegewezen, heeft eiseres die machtiging namelijk niet nodig om tot eigendomsoverdracht en levering van het aandeel van de man in de woning te komen. Eiseres heeft daarom geen belang bij die machtiging. Aan de veroordeling van gedaagde om medewerking te verlenen, wordt een termijn van één week na betekening van dit vonnis verbonden.
2.4.
Het uitgangspunt in zaken tussen ex-echtelieden is dat de proceskosten worden gecompenseerd. Dit betekent dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt. In de omstandigheid dat gedaagde (tot nu toe) zonder goede reden heeft geweigerd om een volmacht tot levering van de woning te ondertekenen, en gedaagde eiseres daarmee in feite heeft gedwongen om deze zaak te starten en daar kosten voor te maken, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om gedaagde in afwijking van het uitgangspunt in dit soort zaken in de proceskosten van eiseres te veroordelen. De proceskosten van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 145,45
- griffierecht € 90,00
- salaris advocaat € 715,00 (tarief voor een verstekzaak)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.128,45
2.5.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde;
3.2.
veroordeelt gedaagde om binnen één week na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan de eigendomsoverdracht c.q. levering van (zijn eigendomsaandeel in) de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats] aan eiseres;
3.3.
bepaalt – voor het geval dat gedaagde niet of niet tijdig medewerking verleent aan het opstellen van een (concept)akte van levering met betrekking tot de woning en het passeren daarvan – dat dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 1 BW in de plaats treedt van de vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening van gedaagde ter zake die akte;
3.4.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten van € 1.128,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als gedaagde niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet gedaagde € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.5.
veroordeelt gedaagde in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
3.6.
verklaart de onderdelen 3.2. tot en met 3.5. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2025.
3349 / 2009