Op 29 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een jongen, geboren in 2008, die lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis, autismespectrumstoornis en een licht verstandelijke beperking. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam heeft op 9 april 2025 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling, die thuis bij de betrokkene plaatsvond, waren de betrokkene, zijn advocaat, een psychiater en zijn familie aanwezig. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische stoornis, wat leidt tot risico's op lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing. De betrokkene heeft eerder een crisismaatregel ondergaan, maar de zorg thuis bleek niet haalbaar. De psychiater heeft verklaard dat de betrokkene angstig reageert op hulpverleners en dat medicatie en monitoring noodzakelijk zijn om heropname te voorkomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft ook de specifieke vormen van verplichte zorg vastgesteld die nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door rechter P.R. de Geus, in tegenwoordigheid van griffier Z.P. van der Knaap, en schriftelijk uitgewerkt op 13 mei 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.