ECLI:NL:RBROT:2025:5871

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
10/206426-24 en 10/388228-24 (gevoegd t.t.z.)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brandstichting in een auto in vereniging, wederspannigheid en belediging van een ambtenaar in functie

Op 24 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2009, die zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting in een auto, wederspannigheid en belediging van een ambtenaar in functie. De verdachte heeft op 24 juni 2024, samen met anderen, opzettelijk brand gesticht in een Opel Corsa, wat leidde tot de volledige verbranding van de auto en gemeen gevaar voor andere goederen. Daarnaast heeft de verdachte op 5 december 2024 een hoofdagent beledigd en zich verzet tegen zijn aanhouding, wat resulteerde in lichamelijk letsel voor de agent. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 17 dagen, waarvan 12 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een leerstraf van 25 uren. De vorderingen van benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte €750,00 moet betalen aan de benadeelde partij voor immateriële schade en €50,00 aan de agent voor de belediging. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummers: 10/206426-24 en 10/388228-24 (gevoegd t.t.z.)
Datum uitspraak: 24 april 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2009,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. Y.L. Zandbergen, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 10 april 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.C. Brandwijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/206426-24 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 10/388228-24 onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een leerstraf, te weten Tools4U Regulier Plus voor de duur van 25 uren, subsidiair 12 dagen vervangende jeugddetentie;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 17 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 12 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden de door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) geadviseerde voorwaarden, behalve de voorwaarde omtrent de avondklok;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de jeugdreclassering) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 10/206426-24 en 10/388228-24 onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte ter terechtzitting bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/206426-24 en 10/388228-24 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/206426-24
hij op 24 juni 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk
brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een brandbare
stof ten gevolge waarvan een personenauto (te weten een Opel Corsa met kenteken
[kentekennummer] ) geheel is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen,
te weten in dat voertuig aanwezige goederen en straatmeubilair en andere
voertuigen te duchten was.
Parketnummer 10/388228-24
1.
hij op 5 december 2024 te Rotterdam,
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [slachtoffer] , hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam,
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: "kanker homo", "jouw kanker moeder",
"kanker zoon" en "kanker sukkel" ;
2.
hij op 5 december 2024 te Rotterdam,
zich met geweld,
heeft verzet
tegen een ambtenaar, [slachtoffer] , hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam,
werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter
aanhouding van verdachte
door
- zijn arm (proberen) los te rukken,
- zijn lichaam te draaien en zich los te trekken, ten gevolge waarvan die
[slachtoffer] ten val komt,
terwijl dit misdrijf en de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig
lichamelijk letsel, te weten een schaafwond en een blauwe plek op de knie bij die
[slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/206426-24
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Parketnummer 10/388228-24
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op veertienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan brandstichting. Op 24 juni 2024 heeft de verdachte met zijn de medeverdachte wasbenzine en wc-papier in een auto gegooid, waarna de auto in brand is gestoken. De explosie die volgde, heeft ervoor gezorgd dat de auto van het slachtoffer volledig is uitgebrand. Ook zijn bosjes verbrand en is een naastgelegen auto beschadigd. Brandstichting is zeer gevaarlijk, omdat het tot oncontroleerbare en snel uit de hand lopende situaties kan leiden. Door de brand is gemeen gevaar voor goederen ontstaan. Naast de genoemde materiële schade heeft het handelen van de verdachte voor een grote impact gezorgd bij het slachtoffer en zijn omgeving. Daarnaast geldt dat brandstichting in het algemeen gevoelens van angst en onveiligheid met zich meebrengen in de maatschappij, temeer de brandstichting plaatsvond in een woonwijk.
Op 5 december 2024 heeft de verdachte zich, terwijl hij in een schorsing van zijn voorlopige hechtenis liep, opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten, te weten het beledigen van een ambtenaar in functie en wederspannigheid met lichamelijk letsel tot gevolg. Nadat de verdachte een verbalisant had uitgescholden, heeft hij verzet gepleegd bij zijn aanhouding waarbij deze verbalisant lichamelijk letsel heeft opgelopen. Aangezien de verbalisant ten tijde van de bewezen verklaarde feiten in de rechtmatige uitoefening van zijn beroep was, heeft de verdachte bovendien zijn taakvervulling gefrustreerd. Het handelen van de verdachte getuigt van gebrek aan respect voor de betrokken verbalisant en voor het door de politie vertegenwoordigde gezag. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
17 maart 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
De Raadheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 maart 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is een first offender. Het risico op recidive wordt op middelmatig geschat. Gedurende de schorsingsperiode zijn de begeleiding en het toezicht vanuit de jeugdreclassering goed verlopen. Het is echter wel zorgelijk dat de verdachte tijdens zijn schorsingsperiode opnieuw in aanraking is gekomen met politie en justitie. Gelet op de huidige risicofactoren binnen de domeinen school, relaties, geestelijke gezondheid, houding, agressie en vaardigheden, worden door de Raad strakke kaders aanbevolen. De verdachte heeft een intensieve aanpak nodig, erop gericht om risicovolle situaties op een prosociale wijze op te lossen. De Raad vindt een leerstraf passend, waarbij ook aandacht is voor het contact tussen de verdachte en de moeder en de vaardigheden van de moeder. Daarnaast heeft de verdachte baat bij de begeleiding door de jeugdreclassering.
De Raad adviseert dan ook een geheel voorwaardelijke jeugddetentie onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
  • zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, huisbezoeken daaronder begrepen;
  • zich inzet voor onderwijs waarbij hij zich houdt aan zijn rooster en afspraken (gericht op het behalen van zijn mavodiploma) en zich inzet voor het vinden en behouden van een vervolgopleiding;
  • zich inzet voor het vinden van vrijetijdsbesteding in de vorm van een bijbaan;
  • inzicht geeft in de sociale contacten;
  • zich houdt aan een avondklok te bepalen door de jeugdreclasseerder;
  • meewerkt aan de inzet van hulpverlening die jeugdreclasseerder nodig vindt;
  • zich houdt aan een contactverbod met het slachtoffer.
Daarnaast adviseert de Raad de leerstraf, te weten de gedragsinterventie Tools4U Regulier plus.
De jeugdreclassering, vertegenwoordigd door [persoon A] , heeft ter zitting toegelicht dat het steeds beter gaat met de verdachte. Hij volgt dagbesteding bij E25 en heeft een jongerencoach. De focus ligt op school en het behalen van zijn mavodiploma. De verdachte wil daarna een vervolgopleiding volgen en daarnaast ook graag werken. Momenteel geldt nog een avondklok, maar deze is al afgebouwd en niet meer noodzakelijk.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport en wat ter terechtzitting naar voren is gebracht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een (on)voorwaardelijke jeugddetentie achterwege te laten. Hoewel de verdachte nog jong is en first offender, ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Deze brandstichting is niet zomaar een brandstichting, maar is gepleegd met een vooropgezet plan en was een persoonsgerichte actie tegen het slachtoffer. Het slachtoffer, diens naasten en andere buurtbewoners hebben zich hierdoor onveilig gevoeld. De rechtbank zal daarom, mede gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen met de voorwaarden die door de Raad zijn geadviseerd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan door de Raad is geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding de verdachte te verplichten zich te houden aan een avondklok. Ter zitting heeft de jeugdreclassering eveneens aangegeven dat de avondklok niet langer nodig is.
Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf, bestaande uit een leerstraf van na te noemen duur opleggen, te weten Tools4U Regulier Plus. De rechtbank acht het van belang dat de verdachte met deze leerstraf sociale en cognitieve vaardigheden aanleert om de kans op recidive te verminderen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Parketnummer 10/206426-24: [benadeelde]
Ter zake van het onder parketnummer 10/206426-24 ten laste gelegde feit heeft [benadeelde] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, bijgestaan door mr. L.A.C. ter Steeg, advocaat te Amsterdam.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 750,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel dient te worden toegewezen.
8.1.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit de vordering af te wijzen, omdat niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. Er is in dit geval namelijk geen sprake van aantasting van een persoon. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. De gevorderde schade voor psychisch letsel kan niet worden vastgesteld. Het daadwerkelijke letsel blijkt namelijk niet dan wel onvoldoende uit de onderbouwing van de vordering. Daarnaast blijkt niet van een gerichte actie op de benadeelde partij. Hier ontbreekt bewijs voor en dat standpunt is verder ook niet door de benadeelde partij onderbouwd. Tot slot wordt in de vordering ook een eerdere brand aan de auto van de benadeelde partij betrokken bij de hoogte van de vordering. Nu van enige betrokkenheid van de verdachte bij deze eerdere brand aan de auto geen sprake is, ontbreekt een causaal verband tussen de hoogte van de immateriële schade en het handelen van de verdachte.
8.1.3.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Voor wat betreft de grondslag voor de immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Het was een persoonsgerichte actie tegen de benadeelde partij, kennelijk bedoeld om hem te intimideren. De schade zal op dit moment op basis van de gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 750,00.
Hoofdelijk aansprakelijk
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader(s) de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 juni 2024.
Proceskosten
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.1.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde] een schadevergoeding betalen van € 750,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Ook wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
8.2.
Parketnummer 10/388228-24: [slachtoffer]
Ter zake van het onder parketnummer 10/388228-24 ten laste gelegde feit heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, bijgestaan door gemachtigde [persoon B] .
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering tot vergoeding van de immateriële schade gedeeltelijk toewijsbaar, namelijk tot een bedrag van € 50,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en zonder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit de vordering af te wijzen wegens onvoldoende onderbouwing van de vordering. De aangehaalde jurisprudentie komt niet overeen met de feiten en omstandigheden in onderhavige zaak. Daarnaast is het causaal verband tussen het incident en het letsel van de benadeelde partij onvoldoende komen vast te staan. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw de vordering te matigen tot een bedrag van € 50,00 en legt hieraan ten grondslag dat de politie wordt getraind op weerbaarheid, vaker met verzet te maken heeft en een bedrag van € 500,00 te hoog is.
8.2.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, te weten wederspannigheid, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft een schaafwond en een blauwe plek gekregen. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld, mede gelet op het verzoek van de officier van justitie, op € 50,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan de benadeelde partij, indien gewenst, bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 december 2024.
8.2.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer] een schadevergoeding betalen van
€ 50,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 157, 181, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/206426-24 en parketnummer 10/388228-24 onder 1 en 2 ten laste ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 17 (zeventien) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie,
groot 12 (twaalf) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen,
zoeken of hebben met [benadeelde] , geboren op [geboortedatum 2]
2003;
- gedurende de proeftijd zal meewerken aan de inzet van hulpverlening die de jeugdreclassering nodig vindt;
- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen volgens rooster en zich zal inzetten voor het vinden en behouden van een vervolgopleiding na het behalen van zijn diploma;
- gedurende de proeftijd zich inzet voor het vinden van vrijetijdsbesteding in de vorm van een bijbaan;
- gedurende de proeftijd inzicht geeft in de sociale contacten;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarde is verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
leerstrafvoor de duur van
vijfentwintig (25) uren, waarbij de verdachte dient deel te nemen aan het leerproject Tools4U Regulier Plus;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 12 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader(s), om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde], te betalen een bedrag van
€ 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening (parketnummer 10/206426-24);
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader(s) van de verdachte aan de benadeelde partij [benadeelde] , zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededader(s)
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde] te betalen
€ 750,00(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[slachtoffer], te betalen een bedrag van
€ 50,00(zegge:
vijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening (parketnummer 10/388228-24);
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S. Riege, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. S. Jordaan en S.C. Sassen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Cortenberghe - van Dam, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 april 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/206426-24
hij op of omstreeks 24 juni 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een brandbare
stof en/of
een ontploffing teweeg heeft gebracht door enig explosief
in aanraking te brengen met open vuur,
ten gevolge waarvan een personenauto (te weten een Opel Corsa met kenteken
[kentekennummer] ) geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen,
te weten in dat voertuig aanwezige goederen en/of straatmeubilair en/of andere
voertuigen en/of de in de nabijheid van dat voertuig gelegen panden te duchten was.
Parketnummer 10/388228-24
1.
hij op of omstreeks 5 december 2024 te Rotterdam,
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [slachtoffer] , hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam,
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: "kanker homo", "jouw kanker moeder",
"kanker zoon" en/of "kanker sukkel", althans woorden van gelijke beledigende aard
en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 5 december 2024 te Rotterdam,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet
tegen een ambtenaar, [slachtoffer] , hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam,
werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter
aanhouding van verdachte
door
- zijn arm (proberen) los te rukken,
- zijn te lichaam te draaien en/of zich los te trekken, ten gevolge waarvan die
[slachtoffer] ten val komt,
terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig
lichamelijk letsel, te weten een schaafwond en/of een blauwe plek op de knie bij die
[slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.