ECLI:NL:RBROT:2025:5875
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering aanwijzing stichting als briefadresgever op basis van artikel 2.42, aanhef en onder b, Wet BRP
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om haar kantooradres aan te wijzen als adres waarop personen zich met een briefadres kunnen inschrijven in de basisadministratie persoonsgegevens (brp). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag met het besluit van 28 maart 2023 afgewezen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 4 maart 2025 op zitting behandeld.
De rechtbank oordeelt dat het college niet op goede gronden de aanvraag van eiseres om op grond van artikel 2.42, aanhef en onder b, van de Wet BRP te worden aangewezen als briefadresgever heeft afgewezen. Eiseres heeft gemotiveerd naar voren gebracht dat zij een andere doelgroep beoogt te helpen dan de instellingen die het college heeft aangewezen als briefadresgever. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met de vereiste zorgvuldigheid en het motiveringsbeginsel. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing over de aanvraag te nemen, omdat de aanvraag opnieuw beoordeeld zal moeten worden met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. De rechtbank bepaalt dat het college een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak en geeft het college hiervoor twaalf weken de tijd.