In deze zaak heeft eiser, een gedupeerde van de toeslagenaffaire, een aanvraag ingediend voor de overname van geldschulden op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De minister van Financiën heeft deze aanvraag gedeeltelijk afgewezen en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 13 mei 2025 uitspraak gedaan en geoordeeld dat de minister terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift op 24 april 2023 eindigde, terwijl het bezwaarschrift pas op 17 mei 2023 door de minister is ontvangen. Eiser betoogde dat hij niet op de hoogte was van de termijn en dat hij ten onrechte niet is gehoord, maar de rechtbank oordeelde dat de minister niet bevoegd was tot ambtshalve beoordeling van het besluit en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.