Op 13 mei 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken ROT 24/7758 en ROT 24/9361, waarbij eiseres, een gedupeerde van de toeslagenaffaire, haar aanvragen om overname en compensatie van geldschulden heeft ingediend bij de minister van Financiën. De minister heeft deze aanvragen afgewezen op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht), waarbij eiseres betoogde dat de hardheidsclausule had moeten worden toegepast. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van schrijnende omstandigheden die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. Eiseres ondervond weliswaar financieel nadeel, maar de rechtbank stelde vast dat de wetgever bewust had gekozen om alleen die schulden die vóór 1 juni 2021 opeisbaar waren, onder de regeling te laten vallen. De rechtbank benadrukte dat het niet aan de rechter is om de keuze van de wetgever te negeren. De beroepen van eiseres zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.