ECLI:NL:RBROT:2025:5880

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
25/3569
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.L. de Vette
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van ondersteuning op basis van agressief gedrag van verzoeker

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had ondersteuning ontvangen van het college van burgemeester en wethouders, maar deze ondersteuning is ingetrokken omdat verzoeker zich niet aan de voorwaarden hield. Dit leidde ertoe dat verzoeker zijn woonruimte moest verlaten. Uit informatie van de zorgverlener bleek dat verzoeker regelmatig agressief gedrag vertoonde, wat resulteerde in meerdere waarschuwingen en gesprekken. Ondanks deze waarschuwingen heeft verzoeker zijn gedrag niet aangepast, wat de voorzieningenrechter deed besluiten dat het college de belangen van de zorgverlener en andere bewoners zwaarder kon laten wegen dan het persoonlijke belang van verzoeker bij het behoud van de ondersteuning. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen.

Het procesverloop begon met een besluit van het college op 10 april 2025, waarin de ondersteuning per 7 april 2025 werd beëindigd. Verzoeker maakte bezwaar en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 6 mei 2025 werd het verzoek behandeld, waarbij zowel verzoeker als de gemachtigden van verzoeker en het college aanwezig waren. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker zich niet aan de gedragsregels had gehouden, wat de beëindiging van de ondersteuning rechtvaardigde. De voorzieningenrechter benadrukte dat de gevolgen van de beëindiging van de ondersteuning voor verzoeker groot zijn, maar dat deze voortkwamen uit zijn eigen gedrag. De voorzieningenrechter wees het verzoek af, waardoor het college bevoegd was om de ondersteuning te beëindigen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/3569

uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 mei 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M. el Idrissi),
en

het college van burgemeester en wethouders van [plaats] , het college

(gemachtigde: mr. D.J.J. Straver).

Samenvatting

Het college heeft de aan verzoeker toegekende ondersteuning ingetrokken, omdat hij zich niet houdt aan de voorwaarden. Als gevolg hiervan moet verzoeker ook zijn woonruimte verlaten. Uit informatie van de zorgverlener blijkt dat verzoeker regelmatig agressief gedrag vertoont. Hierover zijn meerdere gesprekken met verzoeker gevoerd en is hij ook officieel gewaarschuwd, maar dit heeft niet geleid tot een gedragswijziging. Door meermaals agressief gedrag te vertonen, heeft verzoeker zich niet gehouden aan de gemaakte afspraken bij de zorgverlener. De voorzieningenrechter vindt dat het college de belangen van de zorgverlener en andere bewoners zwaarder heeft kunnen laten wegen dan het persoonlijke belang van verzoeker bij behoud van de ondersteuning. Het verzoek wordt afgewezen.

Procesverloop

1. Met het bestreden besluit van 10 april 2025 heeft het college de aan verzoeker toegekende ondersteuning op grond van de Wmo [1] beëindigd per 7 april 2025
.Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
3. Verzoeker verbleef in een woonvoorziening van [stichting] en kreeg daar ook zorg. Hij heeft van [stichting] meerdere mondelinge waarschuwingen gekregen over zijn gedrag. In juni 2024 heeft hij een officiële waarschuwing gekregen vanwege verbaal agressief gedrag. Op 22 november 2024 zijn er in een gesprek afspraken met verzoeker gemaakt en die op papier gezet. Hij is daarbij gewezen op de gevolgen van het niet nakomen van de afspraken. In december 2024 heeft verzoeker een officiële waarschuwing gekregen omdat hij niet op een respectvolle manier met de begeleiding omging. In februari 2025 heeft er vanwege verzoekers gedrag een stopgesprek plaatsgevonden en zijn er weer afspraken met verzoeker gemaakt. Die afspraken zijn schriftelijke bevestigd en is gewezen op de gevolgen, namelijk dat de zorg per direct zal worden beëindigd bij grensoverschrijdend gedrag. Op 26 maart 2025 heeft er een incident plaatsgevonden. [stichting] heeft vervolgens op 27 maart 2025 aan het college gevraagd om de ondersteuning te beëindigen. Daarnaast heeft [stichting] verzoeker op 31 maart 2025 geschorst. Dit betekent dat verzoeker zijn kamer moet verlaten.
Waar gaat het in deze zaak om?
4. Het college heeft de ondersteuning in natura beëindigd per 7 april 2025, omdat de ondersteuning door de omstandigheden niet geleverd kan worden. Tijdens de zitting heeft het college toegelicht dat de ondersteuning is beëindigd omdat verzoeker zich niet aan de voorwaarden houdt. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat hij weer ondersteuning krijgt.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af
5. De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
6. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter moet eerst bepalen of er voldoende spoedeisend belang is voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
7. Verzoeker voert aan dat de beëindiging van de ondersteuning vergaande gevolgen voor hem heeft. Hij heeft zijn woonruimte moeten verlaten en verblijft nu in de nachtopvang. Daarnaast is hij hulpbehoevend en wil hij zorg blijven ontvangen. De voorzieningenrechter ziet hierin voldoende spoedeisend belang voor een inhoudelijke beoordeling van de zaak.
Was het college bevoegd om de ondersteuning te beëindigen?
8. Het college kan de ondersteuning beëindigen als verzoeker niet voldoet aan de daaraan verbonden voorwaarden. Volgens het college is één van de voorwaarden dat verzoeker zich moet houden aan de leef- en gedragsregels die gelden bij [stichting] . Die gedragsregels zijn niet overgelegd door het college, maar uit de waarschuwings- en afsprakenbrieven blijkt in voldoende mate welk gedrag niet getolereerd wordt en welke gedragswijziging er van verzoeker wordt verwacht. Zo staat in de brieven onder meer dat verzoeker zijn stem niet mag verheffen, niet mag schreeuwen, geen dreigende houding mag aannemen en dat hij respectvol met zijn begeleiders moet omgaan. Verzoekers handtekening staat ook onder de brieven van juni, november en december 2024, zodat hij hiervan op de hoogte was. Verder staat in de diverse brieven dat er zal worden ingezet op beëindiging van de ondersteuning als verzoeker zijn gedrag niet aanpast.
9. Op 26 maart 2025 heeft er een incident plaatsgevonden en daarvan is door een medewerker van [stichting] een verslag gemaakt. Hieruit blijkt dat verzoeker zich weer agressief en dreigend heeft gedragen, zijn stem heeft verheven en heeft aangegeven dat hij zich niet meer aan afspraken wil houden.
10. De voorzieningenrechter vindt dat verzoeker ook tijdens dit incident de gemaakte gedragsregels niet heeft nageleefd. Het college heeft zich daarom op het standpunt kunnen stellen dat er wordt voldaan aan de voorwaarden voor beëindiging van de ondersteuning. Het college was dus bevoegd om de ondersteuning te beëindigen.
Belangenafweging
11. Het college heeft bij de toekenning van de ondersteuning vastgesteld dat verzoeker onder meer hulp nodig heeft bij zijn financiën, huisvesting en geestelijke gezondheid. [stichting] heeft geprobeerd om hem daarbij te helpen. Het doel van de hulpverlening is dat verzoeker een stabiele situatie krijgt, zodat hij op termijn zelfstandig kan wonen en alles voor zichzelf op orde heeft. Dit zal niet van de één op de andere dag geregeld zijn. Door het gedrag van verzoeker is de situatie bij [stichting] echter niet langer houdbaar. Volgens [stichting] kan de veiligheid op de opvanglocatie niet meer worden gewaarborgd.
12. De voorzieningenrechter begrijpt dat de gevolgen van de beëindiging van de ondersteuning voor verzoeker heel groot zijn, maar dit komt wel door zijn eigen houding en gedrag. Agressie, schreeuwen, stem verheffen en het aannemen van een dreigende houding zijn niet acceptabel. De voorzieningenrechter vindt daarom dat het college de belangen van [stichting] en andere bewoners zwaarder heeft kunnen laten wegen dan het persoonlijke belang van verzoeker bij behoud van de ondersteuning.

Conclusie en gevolgen

13. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat het college de ondersteuning mocht beëindigen. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.G.L. de Vette, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Wet maatschappelijke ondersteuning