ECLI:NL:RBROT:2025:5898

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
ROT 25/3214
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft verzoeker een aanvraag ingediend voor een bijstandsuitkering, welke door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam is afgewezen met een besluit van 3 april 2025. Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 mei 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van het college aanwezig was, maar verzoeker zelf niet. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker het griffierecht van € 53,- niet heeft betaald, ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid was gesteld via een aangetekende brief van 14 april 2025. Deze brief is op 16 april 2025 bij verzoeker bezorgd. Aangezien verzoeker niet is verschenen om een verklaring te geven voor het niet betalen van het griffierecht en er geen verontschuldiging is aangetoond, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 12 mei 2025 door mr. G.A. Bouter-Rijksen, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/3214
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 mei 2025 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, het college

(gemachtigde: mr. S. Duinhouwer).

Procesverloop

1. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend voor een bijstandsuitkering. Het college heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 3 april 2025 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van het college. Verzoeker is zonder bericht van verhindering niet verschenen.
1.2.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij aangetekend verzonden brief van 14 april 2025 heeft de griffier verzoeker in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief of, als de zitting eerder is, uiterlijk voorafgaande aan de zitting. Volgens de Track & Trace-informatie van PostNL is deze brief op 16 april 2025 bij verzoeker bezorgd. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker het verschuldigde griffierecht van € 53,- niet heeft betaald. Daarmee is sprake van een verzuim. Verzoeker is niet ter zitting verschenen om uit te leggen waarom hij het griffierecht niet heeft betaald. De voorzieningenrechter is uit het dossier niet gebleken dat er een verontschuldiging voor het verzuim is. Het verzoek om een voorlopige voorziening is daarom niet-ontvankelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2025 door
mr. G.A. Bouter-Rijksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.