ECLI:NL:RBROT:2025:5914

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
C/10/693444 / JE RK 25-194
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen afgewezen vanwege gebrek aan contact met de moeder

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De minderjarigen zijn onder toezicht gesteld vanwege echtscheidingsproblematiek en een gebrek aan contact met hun moeder. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West had verzocht om de OTS te verlengen, waarbij de OTS voor [voornaam minderjarige 1] tot zijn meerderjarigheid en voor [voornaam minderjarige 2] voor de duur van een jaar zou moeten gelden. Tijdens de zitting op 7 maart 2025, die met gesloten deuren plaatsvond, waren de ouders en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig. De kinderrechter heeft de minderjarigen naar hun mening gevraagd, en zij gaven aan geen contact met hun moeder te willen. De moeder en vader hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek, maar de vader benadrukte dat de kinderen vrij zijn in hun keuze om contact met de moeder te hebben.

De kinderrechter heeft overwogen dat, hoewel het gebrek aan contact met de moeder een ontwikkelingsbedreiging kan opleveren, de minderjarigen op dit moment geen hulp of begeleiding nodig hebben en dat zij rust hebben gevonden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de OTS niet meer passend is, gezien de duidelijke wensen van de minderjarigen en het feit dat er geen zorgen zijn over hun welzijn. Daarom is het verzoek tot verlenging van de OTS afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 17 maart 2025. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/693444 / JE RK 25-194
Datum uitspraak: 7 maart 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verzoek verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,
gevestigd in Dordrecht, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2010 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] ,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 29 januari 2025, binnengekomen bij de rechtbank op dezelfde datum;
  • een brief van de moeder van 1 maart 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 maart 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de GI. [persoon A] .
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend om de zitting bij te wonen aan de vertrouwenspersoon van de moeder, [persoon B] .
1.4.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de vader.
2.3.
Bij beschikking van 5 april 2024 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 5 april 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] te verlengen tot zijn meerderjarigheid en voor [voornaam minderjarige 2] voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek, maar stelt voor om het verzoek eventueel met een half jaar te verlengen en het overige aan te houden. Er is nu een vaste jeugdbeschermer. Het is in het belang van kinderen om contact te hebben met beide ouders, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen. Gezien de leeftijd van de kinderen kan contact niet worden afgedwongen, maar het blijft wel belangrijk. Mocht het verzoek worden toegewezen, dan zal er worden gekeken naar de mogelijkheden om het contact met de moeder te herstellen. Hiervoor is een termijn van in beginsel een half jaar passend.

4.Het standpunt van de moeder

4.1.
De moeder neemt geen standpunt in over het verzoek. Als de kinderen zo stellig aangeven geen contact te willen, kunnen zij niet gedwongen worden. Maar als er mogelijkheden zijn om het contact te herstellen, wordt dit door de moeder ondersteund.

5.Het standpunt van de vader

5.1.
De vader voert geen verweer tegen het verzoek. De kinderen zijn vrij in het contact met de moeder. De vader zegt regelmatig: ‘Stuur een keer een bericht of fiets een keer langs’, maar de vader kan de kinderen niet dwingen.

6.De beoordeling

6.1.
De kinderrechter overweegt het volgende. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] zijn onder toezicht gesteld vanwege echtscheidingsproblematiek van de ouders en het gebrek aan contact tussen de moeder en [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Gebleken is dat dit in het afgelopen jaar niet is veranderd; [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben nog altijd geen contact met de moeder. Hoewel dit op zichzelf een ontwikkelingsbedreiging op kan leveren is de kinderrechter van oordeel dat een ondertoezichtstelling niet passend is. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] geven stellig aan dat de vader het contact met de moeder niet in de weg staat en dat zij zelf geen contact met hun moeder willen. Zij zijn op een leeftijd waarop zij niet gedwongen kunnen worden om contact met de moeder te hebben. Zij lijken na een roerige periode in hun leven nu rust te hebben gevonden en geven aan geen hulp of begeleiding nodig te hebben bij het verwerken van de gebeurtenissen, dan wel van de huidige situatie. Het gaat goed met [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] : er zijn - naast het ontbreken van het contact met de moeder - geen zorgen over hen. Mogelijk veranderen [voornaam minderjarige 1] en/of [voornaam minderjarige 2] in de toekomst van gedachten, maar dit moet uit henzelf komen. Daarom wordt het verzoek afgewezen.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2025 door mr. A.L Pöll, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R.S.E. Pronk als griffier, en op schrift gesteld op 17 maart 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.