Beoordeling door de voorzieningenrechter
3. Verzoeksters exploiteren verschillende speelautomatenhallen in Rotterdam. In de exploitatievergunningen voor deze speelautomatenhallen zijn openingstijden opgenomen van zondag tot en met donderdag van 07:00 tot 01:00 uur in de nacht erna en op vrijdag en zaterdag van 07:00 tot 02:00 uur in de nacht erna. Verzoeksters [verzoekster 1] . en [verzoekster 2] . hebben meegedaan aan een pilot waarbij de openingstijden met een besluit van 15 oktober 2019 respectievelijk 14 oktober 2020 tijdelijk tot 1 januari 2023 waren verruimd op vrijdag en zaterdag van 07:00 tot 04:00 uur.
4. Vanwege een mogelijke aanpassing van de Algemene plaatselijke verordening (APV), waarin voorgesteld is om verruimde openingstijden in de APV op te nemen (van zondag tot en met donderdag tot 01:00 uur in de nacht erna en op vrijdag en zaterdag tot 03:00 uur in de nacht erna), heeft de burgemeester hierop vooruitlopend de openingstijden van verzoeksters tijdelijk verruimd. Met de besluiten van 23 december 2022 en 20 februari 2023 heeft de burgemeester de openingstijden voor verzoeksters tijdelijk verruimd op vrijdag en zaterdag tot 03:00 uur (in plaats van 02:00 uur). Verzoeksters mogen deze openingstijden hanteren tot 1 juli 2023. Met de beslissing op bezwaar van 20 juli 2023 is de burgemeester bij dit besluit gebleven, waarbij als grondslag is gebruikt artikel 1:6, eerste lid, aanhef en onder b van de APV. Het beroeptegen dit besluit is door deze rechtbank bij uitspraak van 23 december 2024 ongegrond verklaard.
5. Op 10 juni 2022 hebben verzoeksters de burgemeester verzocht om een permanente verruiming van de openingstijden van de speelhallen. De burgemeester heeft dit verzoek met het primaire besluit van 6 september 2023 afgewezen, omdat de gemeenteraad bij raadsbesluit van 22 juni 2023 niet heeft ingestemd met het verruimen van de openingstijden in de APV. Verzoeksters mogen niet meer de openingstijd tot 03:00 uur op vrijdag- en zaterdagnacht hanteren. De oorspronkelijke openingstijden zoals vermeld in de exploitatievergunningenzijn weer van toepassing. Met een beslissing op bezwaar van 4 maart 2024 heeft de burgemeester het bezwaar van verzoeksters ongegrond verklaard en een aanvullende motivering gegeven. De burgemeester heeft in dit besluit het verzoek beoordeeld als verzoek op grond van artikel 2:39a, vijfde lid, van de APV en daarbij als aanvullende motivering gegeven dat het uitbreiden van de openingstijden niet wenselijk is gelet op het behouden van een goede balans tussen de levendigheid en een prettig woon- en leefklimaat. Bij tussenuitspraak van 25 november 2024 heeft een meervoudige kamer van deze rechtbank in het beroeptegen deze beslissing op bezwaar een tussenuitspraak gedaan en de burgemeester vanwege een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek in de gelegenheid gesteld een aanvullende motivering in te dienen of een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Nadat de burgemeester op 9 december 2024 schriftelijk heeft aangegeven het gebrek niet te zullen herstellen, heeft deze rechtbank het beroep bij uitspraak van 23 december 2024 gegrond verklaard en de beslissing op bezwaar van 4 maart 2024 vernietigd. De burgemeester is opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
6. Op 28 maart 2025 heeft de burgemeester het bestreden besluit genomen. In dit besluit heeft de burgemeester het standpunt ingenomen dat de burgemeester op grond van artikel 2:39a, vierde lid, onderdeel a, van de APV voorschriften en beperkingen kan stellen met betrekking tot de openings- en sluitingstijden die in een vergunning staan opgenomen. De burgemeester heeft in dat kader op 26 maart 2025 de Beleidsregel openingstijden speelautomatenhallen (de Beleidsregel) vastgesteld. Onder verwijzing naar artikel 2:39a, vierde lid van de APV en artikel 1 van de Beleidsregelheeft de burgemeester in de vergunningen van verzoeksters de beperking opgenomen dat (kort gezegd) de speelautomatenhal niet geopend mag zijn en daarin geen bezoekers mogen verblijven op andere tijdstippen dan 07:00 – 01:00 uur en op vrijdag en zaterdag van 07:00 – 02:00 uur. De burgemeester heeft de bezwaren van verzoeksters ongegrond verklaard.
Waar gaat het in deze zaak om?
7. Verzoeksters zijn het niet eens met de afwijzing van het verzoek om de openingstijden te verruimen. Zij willen met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat, zolang nog geen einduitspraak is gedaan op het beroep, het Corso Casino 24 uur per dag open mag zijn en de overige in het bestreden besluit bedoelde speelautomatenhallen (Queens Casino, Diamond Palace en Queens Palace) geopend mogen zijn van 07:00 tot 04:00 uur.
Hebben verzoeksters een spoedeisend belang?
8. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor de bezwaar- of beroepsprocedure niet kan worden afgewacht. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang is om de zaak inhoudelijk te kunnen beoordelen.
9. Uit wat ter zitting is verklaard door de gevolmachtigde van [verzoekster 1] . en de gemachtigde van verzoeksters, maakt de voorzieningenrechter op dat er geen financiële noodsituatie is of dreigt voor wat betreft [verzoekster 2] ., [verzoekster 3] ., en [verzoekster 4] .. De financiële situatie van de speelautomatenhallen Queens Casino, Diamond Palace en Queens Palace is niet rooskleuring, maar niet zodanig penibel dat sluiting dreigt. Dat is volgens verzoeksters wel het geval bij Corso Casino. Onder verwijzing naar een accountantsrapport van 26 juni 2024 en jaarcijfers van [verzoekster 1] . van de jaren 2022 tot en met 2025 stellen verzoeksters dat bij Corso Casino sprake is van een financiële noodsituatie sinds het einde van de coronamaatregelen en de pilot met tijdelijk verruimde openingstijden. Al vanaf de aanvang van de exploitatie bestaat de wens om de exploitatie van Corso Casino te richten op avondbezoekers in plaats van dagbezoekers, onder meer omdat Corso Casino in een uitgaansgebied ligt. De verruiming van de openingstijden is voor het realiseren van die wens noodzakelijk. Onder verwijzing naar een rapport van KPMG (Speelautomaten Kengetallenonderzoek 2023) voeren verzoeksters aan dat zij te maken hebben gehad met verschillende tegenvallers, zoals de invoering van het CRUKSen de daarmee gepaarde kosten, een volledig rookverbod, het legaliseren van de online kansspelmarkt waardoor de bezoekersaantallen in speelautomaathallen teruglopen en de verschuiving van offline naar online vanwege de coronapandemie. Daarnaast is de kansspelbelasting verhoogd. Een verhoging van deze belasting leidt volgens berekeningen van KPMG tot een hoger verlies voor amusementscentra. Door de ontstane financiële noodsituatie dreigt Corso Casino op korte termijn te sluiten.
10. De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Hoewel Corso Casino volgens de jaarcijfers financieel in zwaar weer verkeert, hebben verzoeksters met de ingebrachte stukken en toelichting op zitting niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een financiële noodsituatie die een gevolg is van het niet verruimen van de openingstijden. Gelet op wat verzoekers hebben aangevoerd, is (ook) sprake geweest van markt- en pandgerelateerde oorzaken. Dat Corso Casino uit de rode cijfers zal komen wanneer de verruiming van de openingstijden wordt toegestaan, is daarom ook onvoldoende aannemelijk gemaakt. Daarbij komt dat het niet zo is dat de speelautomaathallen op dit moment niet open mogen. Verzoeksters vallen met de besluitvorming terug op de aan ieder van hen verleende exploitatievergunning met de daarin opgenomen openingstijden en kunnen de exploitatie voortzetten zoals vergund.Voor Corso Casino geldt daarbij dat bij aanvang van de exploitatie door [verzoekster 1] . nog niet duidelijk was of de door haar gewenste uitbreiding van de openingstijden gerealiseerd zou kunnen worden. Het ondernemersrisico van de vergunde wijze van exploitatie dient voor rekening van [verzoekster 1] . te komen. De voorzieningenrechter is gelet op dit alles van oordeel dat verzoeksters onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat sprake is van een spoedeisend belang waardoor de uitspraak in de beroepsprocedure niet kan worden afgewacht.
11. Tot slot is de voorzieningenrechter niet gebleken dat sprake is van een evident onrechtmatig besluit. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door verweerder ingenomen standpunt juist is en of het besluit in de beroepsprocedure stand zal houden. Uit de toelichting van partijen op zitting is gebleken dat tussen partijen een verschil van inzicht bestaat over de uitleg en reikwijdte van de artikelen 2:39a, vierde en vijfde lid, van de APV. Partijen zijn het erover eens dat de Beleidsregel een rol speelt bij de heroverweging in bezwaar. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat bij het stellen van beperkingen op basis van artikel 2:39a, vierde lid, van de APV ook andere belangen dan de openbare orde kunnen worden meegenomen. Ook stelt hij zich op het standpunt dat de beoordeling op basis van het vierde lid een voorvraag is en dat bij een afwijzing in verband met een beperking die is gesteld op grond van dat lid niet meer wordt toegekomen aan een beoordeling op basis van het vijfde lid. Verzoeksters stellen zich op het standpunt dat bij een beperking in het kader van artikel 2:39a, vierde lid, van de APV enkel openbare orde-belangen een rol mogen spelen en dat het vijfde lid een rol dient te spelen bij de beoordeling of een beperking als bedoeld in het vierde lid is toegestaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter leent dit geschil zich niet voor een beoordeling in een voorlopige voorzieningprocedure, maar dient dit in de beroepsprocedure verder uitgekristalliseerd en besproken te worden. Daar komt bij dat het verzoek strekt tot uitbreiding van de bestaande exploitatievergunningen en dat voor een dergelijke verstrekkende maatregel in het kader van een voorlopige voorzieningprocedure, gelet op de aard van de procedure, niet snel plaats is.