Op 15 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van een verzoekster die een aanvraag had ingediend voor maatschappelijke opvang. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, omdat zij als zelfredzaam werd beschouwd. Verzoekster, afkomstig uit Somalië, had eerder in Engeland een zelfstandig bestaan opgebouwd en was van mening dat zij en haar drie minderjarige kinderen in een kwetsbare situatie verkeerden zonder hulp en opvang. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college terecht had geoordeeld dat verzoekster in staat was om zelf in haar onderdak te voorzien, gezien haar eerdere ervaringen met huisvesting en onderwijs voor haar kinderen. De voorzieningenrechter stelde vast dat verzoekster niet onder de doelgroep van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 viel, omdat zij in staat werd geacht om met gebruikelijke hulp en haar sociale netwerk te handhaven in de samenleving. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de mogelijkheid voor verzoekster om in bezwaar haar situatie nader te onderbouwen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de zelfredzaamheid van verzoeksters in vergelijkbare situaties.