ECLI:NL:RBROT:2025:5929

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
C/10/679401 / HA ZA 24-433
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijk geschil over gebruik van Buma-repertoire en te betalen vergoedingen voor muziekevenementen

In deze zaak heeft de Vereniging Buma, een organisatie die de auteursrechten van componisten en tekstdichters beheert, een rechtszaak aangespannen tegen een productiebedrijf dat drum & bass evenementen organiseert. Buma stelt dat tijdens deze evenementen muziek uit het door haar beheerde repertoire wordt gebruikt, wat door de gedaagde wordt betwist. Buma vordert betaling van vergoedingen voor het gebruik van deze muziek, opgave van evenementen waar Buma-repertoire is uitgevoerd, en een verbod op het organiseren van evenementen zonder toestemming van Buma. De rechtbank heeft op 14 mei 2025 uitspraak gedaan en Buma grotendeels in het gelijk gesteld. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten door zonder toestemming muziek uit het Buma-repertoire ten gehore te brengen. De rechtbank legt de gedaagde een verbod op om zonder toestemming van Buma evenementen te organiseren waarbij Buma-repertoire wordt gespeeld, en verplicht haar om binnen tien dagen na betekening van het vonnis opgave te doen van alle door haar georganiseerde evenementen. Daarnaast wordt de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 23.897,83 aan Buma, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten worden ook aan de gedaagde opgelegd. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/679401 / HA ZA 24-433
Vonnis van 14 mei 2025
in de zaak van
de vereniging
VERENIGING BUMA,
gevestigd te Amstelveen,
eiseres,
advocaten mrs. S.R.M.T. Janssen en H. Bozorg Zadeh-García Benítez te Hoofddorp,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. C.P. Timmers te Middelharnis.
Partijen worden hierna Buma en [gedaagde] genoemd.

1.De kern van het geschil

[gedaagde] organiseert drum & bass evenementen. Volgens Buma wordt tijdens die evenementen muziek uit het door Buma beheerde repertoire gebruikt, wat [gedaagde] betwist. Buma vordert betaling van een vergoeding, opgaven betreffende evenementen waarvan [gedaagde] dat nog niet heeft gedaan, en een verbod om in de toekomst zonder voorafgaande toestemming van Buma evenementen te organiseren waar Buma-repertoire ten gehore wordt gebracht De rechtbank stelt Buma grotendeels in het gelijk.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 april 2024, met producties 1 tot en met 15;
  • de beslagstukken 1 tot en met 6;
  • de conclusie van antwoord van 10 juli 2024, met producties 1 tot en met 19;
  • de brief van deze rechtbank van 31 juli 2024, waarin een mondelinge behandeling is bepaald op 13 november 2024;
  • de akte houdende overlegging aanvullende producties van Buma van 13 november 2024, met producties 16 tot en met 28;
  • de mondelinge behandeling van 13 november 2024, waarvan zittingsaantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] is een productiebedrijf dat evenementen organiseert waarbij drum & bass muziek ten gehore wordt gebracht. Drum & bass muziek is een underground subgenre van dancemuziek. De oprichters en indirecte bestuurders van [gedaagde] zijn de heren [naam 1] en [naam 2].
3.2.
[naam 1] en [naam 2] zijn ook vennoten in een vennootschap onder firma, [naam bedrijf] genaamd.
3.3.
Buma beheert de auteursrechten van de bij haar aangesloten componisten en tekstdichters met betrekking tot de openbaarmaking (uitvoering) van hun werken. Daartoe dragen de aangeslotenen de muziekuitvoeringsrechten op bestaande en toekomstige auteursrechtelijk beschermde muziekwerken over aan Buma. Buma oefent deze rechten op eigen naam uit. Via wederkerigheidscontracten met buitenlandse zusterorganisaties beheert Buma vrijwel het gehele wereldrepertoire (verder: het Buma-repertoire).
3.4.
Voor de berekening van een vergoeding voor de uitvoering van muziek tijdens evenementen hanteert Buma het zogenaamde Algemeen Tarief. Dat tarief stelt de vergoeding afhankelijk van het aandeel Buma-repertoire dat tijdens een evenement wordt gebruikt:
  • als meer dan 2/3 van de totale tijdsduur van het programma uit Buma-repertoire bestaat is het tarief 7% van de recette;
  • als ten hoogste 2/3 van de totale tijdsduur van het programma uit Buma-repertoire bestaat is het tarief van 5% van de recette;
  • als ten hoogste 1/3 van de totale tijdsduur van het programma uit Buma-repertoire bestaat is het tarief 3% van de recette.
Deze tarieven gelden tot een recette van maximaal € 100.000,00. Daarboven wordt een degressief stelsel met schijven gehanteerd. Er geldt ook een minimum tarief dat afhankelijk is van de oppervlakte.
3.5.
Op 21 juni 2023 heeft [gedaagde] aan Buma opgave gedaan van zeven – hieronder genoemde – evenementen die in 2021 en 2022 hebben plaatsgevonden. Daarbij zijn de namen van de uitvoerenden, gages, recette en oppervlakte opgegeven.
ADE van 16 oktober 2021
Halloween Special van 30 oktober 2021
Covid Redemption Party van 4 maart 2022
Now & Wow van 1 april 2022
Eatbrain Kingsnight Special van 26 april 2022
A.M.C. Energy Now&Wow van 16 september 2022
Weekender Indoor Festival van 11 en 12 november 2022
3.6.
Naar aanleiding van deze opgave heeft Buma op 4 september 2023 een factuur gestuurd aan [gedaagde] voor een bedrag van € 30.655,53 (inclusief btw). Dit bedrag is gebaseerd op de 7% categorie van het Algemeen Tarief.
3.7.
Per email van 5 september 2023 heeft [gedaagde] aan Buma gevraagd om de 7% toe te lichten, omdat dat volgens haar niet klopt. Daarop heeft Buma de volgende dag geantwoord: “
Wij hanteren 7% tenzij anders blijkt uit setlijsten of fingerprinting. Dit is ons algemeen tarief. Bij fingerprinting rekenen we altijd 7% als er niet eerder is gefingerprint. Dit wordt later aangepast mocht er toch sprake zijn van een minder beschermd aandeel aan repertoire. Alleen komt dat weinig voor aangezien wij het gehele wereldrepertoire vertegenwoordigen (vooral bij Dancemuziek).
3.8.
Buma heeft een betalingsherinnering, aanmaningen en sommaties gestuurd. De laatste sommatie dateert van 28 maart 2024. [gedaagde] heeft niet betaald.
3.9.
Op 22 april 2024 heeft Buma conservatoir derdenbeslag laten leggen onder Eventix B.V. en de ING Bank N.V.
3.10.
Op 29 oktober 2024 heeft Buma een creditfactuur gestuurd aan [gedaagde] met een correctie van € 6.757,70 (inclusief btw) voor het Weekender Indoor Festival 2022.

4.Het geschil

4.1.
Buma vordert, na vermindering van eis, om [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verbieden om zonder voorafgaande toestemming van Buma evenementen te organiseren waarbij enig muziekwerk behorende tot het door Buma beheerde repertoire ten gehore wordt gebracht, op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 20.000,- voor iedere keer dat [gedaagde] aan het opgelegde verbod geen gehoor mocht geven;
II. te bevelen om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaten van Buma schriftelijk opgave te doen van:
- de door [gedaagde] georganiseerde evenementen als bedoeld onder punten 6 en 11 in het lichaam van de dagvaarding en van alle overige door haar georganiseerde evenementen ter gelegenheid waarvan werken behorende tot het Buma-repertoire zijn openbaar gemaakt waarvan nog geen opgave aan Buma is gedaan,
- de namen van de artiesten die tijdens de betreffende evenementen hebben opgetreden, en
- de behaalde recettes en betaalde gages/uitkoopsommen,
een en ander op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag na het verstrijken van voornoemde termijn dat [gedaagde] enig deel van het gevorderde niet of niet volledig is nagekomen;
III. te veroordelen om aan Buma te betalen € 28.367, 20 + P.M.;
IV. te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis, tot de dag der algehele voldoening;
V. te veroordelen in de beslagkosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis, tot aan de dag der algehele voldoening.
4.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Buma in haar vorderingen dan wel afwijzing daarvan, met veroordeling van Buma in de proceskosten, bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De stellingen en verweren worden hierna behandeld.

5.De beoordeling

Inleiding

5.1.
Degene die muziekwerken uit het Buma-repertoire in het openbaar wil uitvoeren heeft toestemming van Buma nodig. Buma kan aan die toestemming voorwaarden verbinden, zoals betaling van een vergoeding volgens de door haar gehanteerde tarieven. Als men muziek gebruikt zonder toestemming en/of niet voldoet aan de aan toestemming verbonden voorwaarden pleegt men inbreuk op het auteursrecht en handelt men onrechtmatig. Buma stelt dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt en vordert een verbod en schadevergoeding. Die schadevergoeding is volgens Buma de vergoeding die [gedaagde] had moeten betalen voor de toestemming die Buma zou hebben gegeven als zij wel toestemming had gevraagd. Voor die vergoeding geldt, aldus Buma, het Algemeen Tarief.
Gebruik Buma-repertoire
5.2.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] is dat zij helemaal geen Buma-repertoire gebruikt. In haar email van 5 september 2023 aan Buma schreef [gedaagde]: “
Wij zitten in een niche waarbij grotendeels ongeregistreerde Neurofunk drum and bass wordt gedraaid. Daarnaast hebben wij de artiesten gevraagd zo min mogelijk Buma geregistreerd materiaal te draaien indien zij op ons evenement willen draaien.” [gedaagde] voert ook aan dat de artiesten afstand willen doen van het ontvangen van gelden van Buma.
Als [gedaagde] geen Buma-repertoire gebruikt heeft zij geen toestemming van Buma nodig en is zij niets aan Buma verschuldigd. Dit verweer slaagt echter niet.
5.3.
Buma heeft informatie overgelegd waaruit blijkt dat diverse artiesten die tijdens door [gedaagde] georganiseerde evenementen hebben opgetreden zijn aangesloten bij Buma of haar buitenlandse zusterorganisaties. Dit betekent niet noodzakelijk dat zij tijdens die evenementen Buma-repertoire hebben gedraaid, maar aannemelijk is dat wel.
5.4.
Daarbij komt dat [gedaagde] gebruik heeft gemaakt van de door Buma aangeboden mogelijkheid van het zogenaamde fingerprinten. Dit is een manier om aan de hand van opgenomen audio en Music Recognition Technology te identificeren hoeveel muziek van het Buma-repertoire is gebruikt. Buma neemt de kosten van fingerprinting voor haar rekening als de recette van een evenement € 100.000,- of meer is.
5.5.
In door Buma overgelegde uitdraaien van de resultaten van fingerprinting staat dat tijdens het:
- Weekender Indoor Festival van november 2022
50,73%beschermd repertoire is gebruikt;
- [evenement 1] van november 2023
59,5%beschermd repertoire is gebruikt.
5.6.
[gedaagde] betwist deze resultaten en zij betwist daartoe dat er daadwerkelijk is gefingerprint. De rechtbank gaat daaraan voorbij vanwege het volgende. [gedaagde] heeft audiobestanden aangeleverd bij Buma met de bedoeling dat er gefingeprint werd. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] audiobestanden aan Buma heeft aangeleverd van het Weekender Indoor Festival 2022. Dat [gedaagde] ook audiobastanden van [gedaagde] Weekender 2023 heeft aangeleverd staat in de toelichting van Buma in haar akte van 13 november 2024 en dit vindt steun in de email van [gedaagde] van 21 juni 2023 waarin zij aankondigt de opnames van Weekender te zullen sturen en in de daaraan voorafgaande correspondentie. Buma heeft niet alleen de hierboven bedoelde uitdraaien met de resultaten van het fingerprinten overgelegd, maar tijdens de mondelinge behandeling ook inzage gegeven in een (zeer groot) excel bestand met namen van nummers die zijn gedraaid, op basis waarvan wordt geanalyseerd welke nummers tot het Buma-repertoire behoren. Met dit alles heeft Buma haar stelling dat is gefingerprint voldoende onderbouwd.
5.7.
De opname die [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling heeft laten horen brengt daar onvoldoende tegenin. Dit was een opname van een telefoongesprek met DJ Monitor, die zei in 2022 geen [gedaagde] te hebben “gerecord” en dat Buma deze opdracht mogelijk aan een concurrent heeft gegeven. Weliswaar heeft Buma in haar email van 20 maart 2023 aangegeven toen met DJ Monitor te werken, maar op de Buma website staat dat zij in dit verband samenwerkingen heeft met meerdere, aldaar genoemde, partners. Het is dus mogelijk dat Buma deze opdracht door een ander dan DJ Monitor heeft laten uitvoeren, zoals DJ Monitor tijdens het telefoongesprek ook zelf opperde.
5.8.
Uit het feit dat optredende artiesten zijn aangesloten bij Buma/zusterorganisaties en uit de fingerprint resultaten blijkt dat er tijdens de Korskov evenementen Buma-repertoire is gebruikt. Het verweer dat geen Buma-repertoire wordt gebruikt slaagt dus niet.
5.9.
Het verweer dat artiesten afstand willen doen van het innen van vergoedingen door Buma, treft ook geen doel. Aangeslotenen kunnen dat doen door gebruik te maken van de opt-out regeling van Buma, om vervolgens zelf een aantal categorieën van hun muziek te gaan exploiteren en dus zelf vergoedingen te innen. Zij moeten daartoe hun exploitatiecontract wijzigen door middel van een formulier. Dat dit zou zijn gebeurd door artiesten die hebben opgetreden tijdens de in deze zaak relevante [gedaagde] evenementen is niet gebleken. De producer/dj Nai Chung Tong heeft in zijn email van 9 juli 2024 aan [gedaagde] weliswaar laten weten dat hij graag afstand doet van royalties die hij via Buma/Stemra zou moeten ontvangen, maar uit de bij akte van 13 november 2024 overgelegde uitdraai uit het bestand van Buma blijkt dat hij gewoon bij Buma is aangesloten.
3, 5 of 7%?
5.10.
[gedaagde] vecht de toepasselijkheid van het door Buma gehanteerde Algemeen Tarief op zichzelf niet aan. Buma heeft aan [gedaagde] meegedeeld dat zij uitgaat van de in dat tarief opgenomen 7% tenzij uit setlijsten of fingerprinting de toepasselijkheid van 3% of 5% blijkt. Dit is niet onredelijk. Het ligt op de weg van de gebruiker om aan Buma de informatie over het muziekgebruik te verstrekken waarmee de te betalen vergoeding kan worden berekend. Als een gebruiker stelt dat het muziekgebruik tijdens een bepaald evenement een lager percentage dan 7% rechtvaardigt, is het ook aan de gebruiker om de informatie te verstrekken die dat onderbouwt.
5.11.
[gedaagde] meent dat, als zij al in een tarief groep valt, dat het 3% tarief moet zijn. Zij heeft dat niet onderbouwd. Haar stelling dat zij in een niche zit is daartoe onvoldoende. De fingerprining resultaten spreken die stelling ook tegen en wijzen erop dat haar muziekgebruik tijdens de betreffende twee evenementen in ieder geval in de 5% categorie viel.
De factuur van 4 september 2023
5.12.
Buma heeft aan [gedaagde] € 30.655,53 (inclusief btw) in rekening gebracht bij factuur van 4 september 2023. Dit betrof de zeven evenementen waarvan opgave is gedaan. Dit bedrag was gebaseerd op het 7% tarief. Naar aanleiding van de fingerprint resultaten heeft zij € 6.757,70 (inclusief btw) in mindering gebracht voor het Weekender Indoor Festival 2022, zodat de door haar gevorderde resterende hoofdsom € 23.897,83 bedraagt.
5.13.
[gedaagde] heeft, afgezien van haar verweer tegen het toegepaste percentage waar hierboven al op is ingegaan, de volgende verweren aangevoerd tegen deze factuur.
5.14.
Zij betoogt dat het Eatbrain Kingsnight Special van 26 april 2022 door de VOF [naam bedrijf] is georganiseerd en dat [gedaagde] daarom niet aansprakelijk is. De rechtbank volgt dit verweer niet. [gedaagde] heeft immers zelf opgave gedaan van dit evenement en in haar mail van 16 maart 2023 aan Buma meegedeeld dat [naam bedrijf] niet meer actief is geweest na corona.
5.15.
[gedaagde] merkt op dat de Covid Redemption Party van 4 maart 2022 gratis was. Buma heeft daarop gereageerd door erop te wijzen dat voor dit evenement het in het Algemeen Tarief opgenomen minimum tarief is gerekend (gebaseerd op het opgegeven aantal m2). Dat blijkt ook uit de factuur. Dat hantering van het minimum tarief onjuist was is niet gesteld en niet gebleken.
5.16.
[gedaagde] merkt op dat het Weekender Indoor Festival van 11 en 12 november 2022 verliesgevend was. Dat betekent niet dat het gebruik van muziek zonder toestemming rechtmatig was en ook niet dat geen vergoeding verschuldigd is.
5.17.
Tot slot betoogt zij dat Buma voor de Halloween Special van 30 oktober 2021 bij [naam 3] moet zijn, omdat dit evenement ‘onder licentie’ van dat poppodium plaatsvond. Buma brengt daar tegenin dat [naam 3] wel een licentie heeft voor amusementsmuziek als horecagelegenheid - die valt onder het zogenoemde Tarief Amusementsmuziek Horeca - maar dat wat dit evenement betreft niet is voldaan aan de voorwaarden die voor toepassing van dat tarief gelden. Een van de voorwaarden is dat de entreeprijs niet meer bedraagt dan
€ 25 per dag/uitvoering, of dat een eigen DJ van [naam 3] optrad. Buma stelt dat aan die voorwaarde niet is voldaan, wat niet is betwist door [gedaagde]. [gedaagde] heeft ter zitting meegedeeld dat [naam 3] bereid is om te betalen. Dat kan [gedaagde] dan met [naam 3] regelen.
5.18.
Uit het voorgaande vloeit voort dat [gedaagde] het bedrag van € 23.897,83 moet betalen.
Opgaven
5.19.
Buma vordert dat [gedaagde] opgave doet van de volgende evenementen:
- [evenement 1] van 10 en 11 november 2023
- Eatbrain Kingsnight Special van 26 april 2023
- [evenement 2] van 27 april 2024
5.20.
Vast staat dat [gedaagde] het [evenement 1] 2023 heeft georganiseerd en geen opgave heeft gedaan van bijvoorbeeld de recette of uitkoopsom en gages. [gedaagde] betoogt dat dit evenement verliesgevend was. Dat betekent niet dat zij geen opgave hoeft te doen om de verschuldigde vergoeding vast te stellen (vergelijk r.o. 5.16 hier boven).
5.21.
Volgens [gedaagde] hoeft zij geen opgave te doen met betrekking tot de Kingsnight Special in 2023 en 2024 omdat die zouden zijn georganiseerd door [naam bedrijf]. Zoals hiervoor al is overwogen, heeft [gedaagde] op 16 maart 2023 aan Buma meegedeeld dat [naam bedrijf] niet meer actief is geweest na corona en dat de evenementen door [gedaagde] werden georganiseerd. Gezien deze mededeling kan worden aangenomen dat de kort daarna volgende Kingsnight Special in april 2023 ook door [gedaagde] is georganiseerd. Dit wordt ondersteund door de door Buma overgelegde afdrukken van Partyflock.nl. De stelling van [gedaagde] dat zij geen gegevens aan Partyflock.nl heeft aangeleverd is, tegenover al het voorgaande, onvoldoende om aan te nemen dat [gedaagde] dit evenement niet heeft georganiseerd.
5.22.
Wat de Kingsnight Special van april 2024 betreft heeft Buma een flyer overgelegd waarop staat “Eatbrain: Kingsday Special organized by [gedaagde]”. [gedaagde] heeft hier onvoldoende tegenin gebracht. Zij heeft twee facturen overgelegd die aan [naam bedrijf] zijn gestuurd. Uit die facturen blijkt dat het gaat om de verkoop van 31 tickets na middernacht van in totaal € 1.098,33 en om de gages van een aantal artiesten van in totaal € 13.050,-. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] meegedeeld dat zij de promotie van dit evenement op zich nam, maar dat de volledige recette is overgemaakt naar [naam bedrijf], die een deel afdroeg aan Eatbrain. Dat de volledige recette aan [naam bedrijf] is toegevallen, blijkt echter niet uit deze facturen. De rechtbank kan op basis van deze facturen niet vaststellen dat niet [gedaagde], maar [naam bedrijf] verantwoordelijk is voor de organisatie van dit festival.
5.23.
Hieruit vloeit voort dat [gedaagde] de gevraagde opgaven moet doen. Nu zij herhaaldelijk het doen van opgave achterwege heeft gelaten, is ook toewijzing op zijn plaats van de in vordering II genoemde opgave van “alle overige door haar georganiseerde evenementen”. Toewijzing van de hierbij gevorderde dwangsom is ook op zijn plaats. De rechtbank wijst vordering II daarom in zijn geheel toe.
Verbod
5.24.
[gedaagde] heeft inbreuk gemaakt op door Buma beheerde auteursrechten door zonder toestemming van Buma en zonder te voldoen aan de voorwaarden die Buma aan toestemming verbindt (zoals het doen van opgaven en betaling) muziek uit het Buma-repertoire ten gehore te brengen. Zij heeft in 2023 pas na herhaalde sommatie opgave gedaan van de in 2021 en 2022 georganiseerde evenementen. Zij heeft vervolgens niks betaald op de factuur van 4 september 2023 betreffende de in 2021 en 2022 georganiseerde evenementen. Intussen organiseerde zij wel nieuwe evenementen, zoals het in november 2023 gehouden Indoor Weekender Festival en de in april 2023 en april 2024 gehouden Kingsnight Special. Ook daarvan deed zij weer geen opgave en hiervoor heeft zij dus ook niets betaald.
Onder deze omstandigheden is de dreiging reëel dat [gedaagde] in herhaling zal vallen. Toewijzing van het gevorderde verbod is daarom op zijn plaats.
5.25.
Volgens [gedaagde] is vrees voor herhaling uitgesloten omdat zij ophoudt te bestaan. Eerst baseerde zij dat op een gepland faillissement, later op een ophanden zijnde overname. Ter zitting is echter meegedeeld dat [gedaagde] blijft bestaan. Voorts kan uit een door Buma overgelegde afdruk van Partyflock.nl en van een aankondiging op de eigen website van [gedaagde] worden afgeleid dat zij het van 31 januari t/m 2 februari 2025 gehouden evenement [evenement 3] heeft georganiseerd. Ook hieruit blijkt dat [gedaagde] doorgaat.
5.26.
Gelet op het voorgaande legt de rechtbank [gedaagde] ook de aan overtreding van het verbod verbonden dwangsom op, zoals gevorderd.
Wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten
5.27.
Aanvankelijk verlangde Buma met haar vordering III betaling van € 34.058,04 vermeerderd met de wettelijke rente over € 30.655,53 vanaf 25 april 2024 tot aan algehele voldoening. Dit bedrag was opgebouwd uit:
- factuur 4 september 2023 € 30.655,53
- rente t/m 24 april 2024 € 2.093,82
- wettelijke rente vanaf 24 april 2024 € P.M.
- buitengerechtelijke incassokosten € 1.308,69
5.28.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Buma deze vordering verminderd met € 5.690,84. Haar toelichting hield in dat het factuurbedrag is verminderd met € 6.757,70 tot € 23.897,83 waarna de rente volgens haar € 3.160,68 bedraagt en haar vordering inclusief buitengerechtelijke kosten €28.367,20 bedraagt + P.M. Op de tijdens de mondelinge behandeling gestelde vraag over welke periode de rente is berekend is zij het antwoord schuldig gebleven.
5.29.
De rechtbank begrijpt dat Buma rente vordert vanaf 4 oktober 2023. Gelet op de hoogte van de gevorderde wettelijke rente bij dagvaarding over het bedrag van € 30.655,53 en de hoogte van de gevorderde wettelijke rente bij eisvermindering over het bedrag van € 23.897,83, begrijpt de rechtbank dat is bedoeld de wettelijke handelsrente in de zin van artikel 6:119a BW te vorderen, aangezien deze bedragen de wettelijke handelsrente over de daarbij tot uitgangspunt genomen factuurbedragen benaderen.
5.30.
Voor toewijzing van wettelijke handelsrente moet sprake zijn van een handelsovereenkomst. Buma vordert echter schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen. Volgens beide partijen is geen sprake van enige overeenkomst. Buma heeft dus slechts aanspraak op de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW. Deze zal worden toegewezen vanaf de door Buma impliciet gestelde ingangsdatum 4 oktober 2023 over het verminderde factuurbedrag van € 23.897,83.
5.31.
De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar tot een bedrag van € 1.013,98. Buma heeft een betalingsherinnering, aanmaningen en sommaties aan [gedaagde] gestuurd. Omdat het door Buma gevorderde factuurbedrag is verminderd, moeten de buitengerechtelijke kosten daarop worden aangepast overeenkomstig het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten tot het hiervoor genoemde bedrag (artikel 6:96 lid 2 sub c en lid 5 BW).
Proceskosten
5.32.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Buma worden begroot op:
- dagvaarding € 115,22
- griffierecht € 2.201,00
- salaris advocaat € 1.572,00 (2 punten × tarief III € 786,00)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging vermeld in de beslissing)
Totaal € 4.066,22
5.33.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Beslagkosten
5.34.
Buma heeft € 711,33 aan kosten gemaakt voor verschillende exploten ten behoeve van het conservatoir derdenbeslag gelegd onder Eventix B.V. en de ING Bank N.V. [gedaagde] heeft dit niet betwist. De beslagkosten en de gevorderde wettelijke rente worden daarom toegewezen zoals gevorderd.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.35.
De rechtbank verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad (artikel 233 Rv).

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verbiedt [gedaagde] om na betekening van dit vonnis zonder voorafgaande toestemming van Buma evenementen te organiseren waarbij enig muziekwerk behorende tot het door Buma beheerde repertoire ten gehore wordt gebracht, op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 20.000,- per evenement;
6.2.
beveelt [gedaagde] om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaten van Buma schriftelijk opgave te doen van:
- de door [gedaagde] georganiseerde evenementen als bedoeld onder punten 6 en 11 in het lichaam van de dagvaarding en van alle overige door haar georganiseerde evenementen ter gelegenheid waarvan werken behorende tot het Buma-repertoire zijn openbaar gemaakt waarvan nog geen opgave aan Buma is gedaan,
- de namen van de artiesten die tijdens de betreffende evenementen hebben opgetreden, en
- de behaalde recettes en betaalde gages/uitkoopsommen,
een en ander op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag na het verstrijken van voornoemde termijn dat [gedaagde] enig deel van het gevorderde niet of niet volledig is nagekomen;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 23.897,83 aan Buma, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2023 tot de algehele voldoening;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 1.013,98 aan buitengerechtelijke kosten;
6.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Buma tot op heden begroot op € 4.066,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als gedaagde niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet zij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
6.6.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
6.7.
veroordeel [gedaagde] tot betaling van € 711,33 aan beslagkosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis;
6.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.M. Diekman. Het is getekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.
[2502/3718/3310]