ECLI:NL:RBROT:2025:5940

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
ROT 25/2304
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om rectificatie en wissen van persoonsgegevens op grond van de AVG

In deze zaak heeft de verzoeker, een inwoner van Rotterdam, verzocht om rectificatie en wissen van persoonsgegevens op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft dit verzoek afgewezen, waarop de verzoeker een voorlopige voorziening heeft aangevraagd. De voorzieningenrechter heeft op 29 april 2025 uitspraak gedaan en het verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeker geen spoedeisend belang had bij zijn verzoek, omdat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij door de afwijzing van het college in zijn functioneren werd belemmerd. Bovendien was het besluit van het college niet evident onrechtmatig. De voorzieningenrechter benadrukte dat de inhoudelijke geschilpunten in de bezwaarprocedure aan de orde kunnen worden gesteld. De uitspraak heeft geen gevolgen voor de proceskosten of griffierechten, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/2304

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 april 2025 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaatsnaam], verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam

(gemachtigden: mr. D.J.J. Straver en mr. R.J.M. Codrington).

Samenvatting

Verzoeker heeft verzocht om het rectificeren en wissen van persoonsgegevens op grond van de AVG [1] . Het college heeft dit verzoek afgewezen. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan. De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

1. Verzoeker heeft het college met zijn verzoek van 1 november 2024 verzocht:
a. de volgende vijf, volgens verzoeker onjuiste en gedateerde, subjectieve persoonsgegevens te rectificeren en de ontvangers daarover in kennis te stellen:
• “bevoegdheid tot accorderen bij Divosa”;
• “bevoegdheid tot accorderen bij Rotterdam”;
• “inkoop van dienstverlening bij Divosa”;
• “inkoop van dienstverlening bij Rotterdam”;
• “geen gebleken prestaties verricht”.
de verwerking van deze persoonsgegevens te staken en de ontvangers daarvan in kennis te stellen;
deze onrechtmatig verwerkte persoonsgegevens uit de administratie te wissen en de ontvangers daarvan in kennis te stellen;
de ontvangers van deze persoonsgegevens tevens in kennis te stellen van de onrechtmatigheid van de gegevenswerking; en
verzoeker per ommegaande de juistheid en de rechtmatigheid van de door het college verwerkte persoonsgegevens aan te tonen.
1.1.
Op 9 november 2024 heeft verzoeker zijn verzoek van 1 november 2024 aangevuld met jurisprudentie op het gebied van de AVG.
2. Het college heeft het verzoek met het besluit van 21 januari 2025 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker en de gemachtigden van het college.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
3. In 2012 heeft de gemeente Rotterdam opdracht gegeven aan KPMG om onderzoek te doen naar aanleiding van signalen van onregelmatigheden. Dat onderzoek is door KPMG uitgevoerd en afgesloten met een definitief onderzoeksrapport op 17 juli 2015 (het onderzoeksrapport). Het onderzoeksrapport vormde het startpunt voor de vaststelling in rechte dat verzoeker als ambtenaar van de gemeente Rotterdam heeft gefraudeerd met publieke gelden in de periode 2009 tot en met 2011.
Waar gaat deze zaak over?
4. Het college heeft het verzoek om rectificatie (primair) afgewezen omdat het verzoek volgens het college niet ziet op rectificatie van persoonsgegevens, maar op rectificatie van het onderzoeksrapport van 17 juli 2015 en processtukken van de gemeente Rotterdam die onderdeel uitmaken van diverse, deels nog lopende en deels afgeronde, of nog te starten, gerechtelijke procedures. Hiervoor is de AVG volgens het college niet bedoeld. Subsidiair stelt het college dat het niet bevoegd is de door verzoeker genoemde (persoons)gegevens te rectificeren of te wissen. Meer subsidiair stelt het college dat geen sprake is van onjuiste, onvolledige of onrechtmatig verkregen (persoons)gegevens, of van onrechtmatige gegevensverwerking. Nu geen grondslag bestaat voor het rectificeren of wissen van gegevens, bestaat ook geen reden om (eventuele) ontvangers hiervan in kennis te stellen.
5. Verzoeker is het met dit besluit niet eens en verzoekt de voorzieningenrechter om het college bij wijze van een voorlopige voorziening op te dragen:
de verdere verwerking van de volgens hem onrechtmatig verwerkte persoonsgegevens per direct te staken;
de betreffende persoonsgegevens binnen een week na de uitspraak uit de administratie te wissen (artikel 17 van de AVG); en
de ontvangers van de verwerkte persoonsgegevens daarvan binnen een week na de uitspraak in kennis te stellen (artikel 19 van de AVG);
zulks op straffe van een dwangsom.
5.1.
In zijn brief van 16 april 2025 heeft verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening aangevuld en verzocht om het college op te dragen onverwijld (binnen 1 week) onjuiste, gedateerde en onrechtmatig verwerkte persoonsgegevens te rectificeren.
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
6. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift.
De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang bij de verzochte voorlopige voorziening is, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
7. Het spoedeisend belang is er volgens verzoeker in gelegen dat hij hinder ondervindt van de volgens hem onrechtmatige verwerking van deze vijf persoonsgegevens. Onder meer bij het vinden van werk en het verkrijgen van nieuwe opdrachten. De gegevens blijven volgens verzoeker opduiken in diverse overleggen waaraan het college deelneemt en in allerlei artikelen op diverse media, waaronder het internet. Verzoeker vraagt de voorzieningenrechter daarom het college op te dragen hier onmiddellijk een eind aan te maken.
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek. Verzoeker heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij als gevolg van het besluit van 21 januari 2025, of het (vermeende) handelen van het college jegens derden, geen werk of geen nieuwe opdrachten (meer) kan krijgen en daarom niet goed kan functioneren. De voorzieningenrechter is niet gebleken dat er door of vanuit het college gegevens van verzoeker openbaar zijn gemaakt in kranten, tijdschriften, op het internet of via (sociale) media, laat staan op onrechtmatige wijze, of dat gegevens van verzoeker (oneigenlijk) zijn gebruikt in allerlei juridische en gerechtelijke procedures. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat het tot nu toe vooral verzoeker zelf is geweest die allerlei procedures aanspant, waardoor (de) hem onwelgevallige gegevens steeds opnieuw op tafel komen.
Is het besluit evident onrechtmatig?
9. Het ontbreken van een spoedeisend belang staat niet aan het treffen van een voorlopige voorziening in de weg als sprake is van een evident onrechtmatig besluit. Dit betekent dat de gevraagde voorziening verder alleen nog kan worden getroffen als het besluit van verweerder evident onrechtmatig is. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door verweerder ingenomen standpunt juist is en of het besluit in de bezwaarprocedure stand zal houden.
10. De voorzieningenrechter ziet vooralsnog geen reden om hieraan te twijfelen. De voorzieningenrechter stelt vast dat partijen in deze procedure op allerlei punten van mening verschillen. Partijen twisten onder meer over de feiten, over de vraag wat onder het begrip persoonsgegevens moet worden verstaan en wat de reikwijdte van de relevante bepalingen van de AVG is, en over de juistheid, volledigheid en waardering van de in geding zijnde (persoons)gegevens. Het college heeft zijn standpunt onderbouwd met onder meer verwijzingen naar meerdere uitspraken, zowel uitspraken over het handelen van verzoeker als ambtenaar van de gemeente Rotterdam in de periode 2009 tot en met 2011, als uitspraken waarin (onder meer) is geoordeeld over geschilpunten die ook in deze procedure voorliggen. Onder deze omstandigheden kan niet zonder twijfel worden gesteld dat het besluit van 21 januari 2025 evident onrechtmatig is. De voorzieningenrechter ziet daarom ook in zoverre geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. De inhoudelijke geschilpunten kan verzoeker in de bezwaarprocedure aan de orde stellen.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat verzoeker geen gelijk krijgt en dat het college de door verzoeker genoemde (persoons)gegevens vooralsnog niet hoeft te rectificeren of te wissen. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter-Rijksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van M.G. den Ambtman, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.De Algemene verordening gegevensbescherming (Verordening (EU) 2016/679, AVG)