ECLI:NL:RBROT:2025:5943

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
11593610 VV EXPL 25-152
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding ontruiming huurwoning met vorderingen bij verstek toegewezen

In deze zaak, die op 1 mei 2025 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2], vertegenwoordigd door mr. M.P.C. van Essen, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. De eisers hebben verzocht om ontruiming van een huurwoning vanwege een huurachterstand van zeven maanden, wat hen in financiële problemen heeft gebracht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang is om de vordering toe te wijzen, aangezien het uitblijven van huurbetalingen leidt tot liquiditeitsproblemen voor de eisers. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het aannemelijk is dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden en heeft gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 10.708,25 aan eisers, met wettelijke rente, en de proceskosten zijn begroot op € 1.243,44, die ook door gedaagde moeten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, zelfs als gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11593610 VV EXPL 25-152
datum uitspraak: 1 mei 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiser 1],

woonplaats: Rotterdam,
2. [eiser 2],
woonplaats: Ede,
eisers,
gemachtigde: mr. M.P.C. van Essen,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Schiedam,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De eisers worden gezamenlijk ‘[eisers]’ genoemd. Gedaagde wordt ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 10 april 2025, met bijlagen en de dagvaarding van 12 april 2025, met bijlagen.
1.2.
Op 24 april 2025 is de zaak tijdens een zitting met [eisers] en mr. M.P.C. van Essen besproken. [gedaagde] is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend (artikel 139 Rv).

2.De beoordeling

2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). [eisers] heeft in dit kader aangevoerd dat het uitblijven van huurbetalingen zorgt voor liquiditeitsproblemen, omdat het pand gedeeltelijk door een derde is gefinancierd. Hiermee is het spoedeisend belang gegeven.
2.2.
Het is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. Er is namelijk een huurachterstand van zeven maanden. Het is daarom gerechtvaardigd om in deze procedure vooruit te lopen op de ontbinding en [gedaagde] te veroordelen het gehuurde te ontruimen. De ontruimingstermijn wordt door de kantonrechter vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. De overige eisen worden toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijken (artikel 139 Rv).
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.3.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan [eisers] moet betalen op € 308,44 aan dagvaardingskosten, € 257,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.243,44. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt vanaf de vijftiende dag na de betekening van het vonnis toegewezen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.4.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard , omdat [eisers] dat eist (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen € 10.708,25 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 12 april 2025 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van [eisers] te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] aan [eisers] te betalen € 1.529,75 met ingang van de maand april 2025 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eisers] worden begroot op € 1.243,44 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
64363