ECLI:NL:RBROT:2025:5947

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
11395821 CV EXPL 24-28151
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid kentekenhouder bij onrechtmatige daad door tanken zonder betalen

In deze zaak heeft DW Pompen B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens het tanken van brandstof zonder betaling. Op 4 september 2024 heeft een Fiat Panda met kenteken [kenteken] getankt bij DW Pompen, waarbij het kenteken op naam van [gedaagde] stond. DW Pompen vordert betaling van het openstaande bedrag van € 67,05, evenals incassokosten en proceskosten. [gedaagde] betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de auto van een derde, [naam], is en dat hij niet verantwoordelijk is voor de handelingen van deze persoon.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door niet de benodigde gegevens te verstrekken van de persoon die daadwerkelijk heeft getankt. De zorgplicht van de kentekenhouder houdt in dat hij moet zorgen dat hij de gegevens van de gebruiker van de auto kan verstrekken. Aangezien [gedaagde] dit heeft nagelaten, is hij aansprakelijk voor de schade die DW Pompen heeft geleden.

De kantonrechter heeft DW Pompen gedeeltelijk in het gelijk gesteld en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 67,05 voor de getankte brandstof, evenals € 52,50 voor de kosten van het vaststellen van de aansprakelijkheid. De vordering tot incassokosten is afgewezen, omdat DW Pompen niet heeft aangetoond dat er meer werkzaamheden zijn verricht dan voor de procedure noodzakelijk was. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 343,54. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11395821 CV EXPL 24-28151
datum uitspraak: 2 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
DW Pompen B.V.,
vestigingsplaats: Badhoevedorp,
eiseres,
gemachtigde: D.G. van Hooff,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘DW Pompen’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 18 oktober 2024, met bijlagen;
  • het mondelinge antwoord.
1.2.
Op 3 april 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren de gemachtigde van DW Pompen en [gedaagde] aanwezig.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
Op 4 september 2024 heeft er in de middag een Fiat Panda met kenteken [kenteken] getankt zonder te betalen. Het geregistreerde kenteken stond op het moment van doorrijden op naam van [gedaagde]. De persoon die heeft getankt, heeft bij de shop van DW Pompen aangegeven op een later moment te betalen. Dit is niet meer gebeurd. In deze procedure vordert DW Pompen betaling van het openstaande bedrag (€ 67,05). Daarnaast eist DW Pompen incassokosten, kosten ter vaststelling van de schade en de wettelijke rente. Tot slot eist DW Pompen dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.
2.2.
[gedaagde] betwist dat hij heeft getankt bij DW Pompen. Hij geeft aan dat het kenteken wel op zijn naam stond, maar dat de auto van ene [naam] is. Hij had met [naam] afgesproken dat hij het kenteken van de auto voor enige tijd op zijn naam zou krijgen, terwijl [naam] in de auto rond zou blijven rijden. [gedaagde] voert aan dat hij niet aansprakelijk is voor de gevolgen van het handelen van [naam].
2.3.
De kantonrechter wijst de vorderingen van DW Pompen gedeeltelijk toe. Hieronder wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde] is aansprakelijk en moet de schade van DW Pompen vergoeden
2.4.
[gedaagde] heeft onrechtmatig gehandeld tegenover DW Pompen en moet de schade die DW Pompen daardoor heeft geleden vergoeden. Hierna wordt uitgelegd waarom dat het geval is.
2.5.
Het staat vast dat [gedaagde] niet de persoon is die heeft getankt zonder te betalen. Het staat ook vast dat het kenteken van de auto ten tijde van het incident op naam van [gedaagde] stond. Op de kentekenhouder rust een zorgplicht. Deze zorgplicht houdt in dat de kentekenhouder zich moet inspannen om te voorkomen dat derden, die de auto met zijn goedvinden gebruiken, onrechtmatige handelingen plegen waarbij de auto betrokken is. Als dit wel gebeurt, dan is het aan de kentekenhouder om de naam en adresgegevens te verstrekken van de persoon die de auto met zijn goedvinden gebruikte op het moment dat de onrechtmatige handelingen plaatsvonden. Als de kentekenhouder verzuimt deze gegevens te delen en de benadeelde daardoor zijn schade niet kan verhalen op degene die de auto daadwerkelijk gebruikt heeft, dan levert dat in beginsel een onrechtmatige daad op en is hij gehouden om de schade die daarvan het gevolg is te vergoeden. In dit geval had [gedaagde] moeten weten wie er in de auto reed (naam en adresgegevens) en had het op zijn weg gelegen om deze gegevens na het verzoek van DW Pompen met haar te delen. [gedaagde] heeft echter pas bij antwoord gegevens van de betreffende persoon gedeeld en dan nog alleen de naam. Daarmee heeft hij verzuimd DW Pompen de gegevens aan te leveren die zij nodig had om haar schade te verhalen op de persoon die getankt heeft.
De kosten van de getankte brandstof worden toegewezen
2.6.
[gedaagde] moet de waarde van de getankte brandstof aan DW Pompen vergoeden. Het staat vast dat met de auto voor een bedrag van € 67,05 is getankt zonder te betalen. [gedaagde] wordt veroordeeld tot het betalen van dat bedrag aan DW Pompen.
De kosten voor het vaststellen van de aansprakelijkheid worden toegewezen
2.7.
[gedaagde] moet de gemaakte kosten voor het vaststellen van aansprakelijkheid aan DW Pompen vergoeden (€ 52,50). DW Pompen heeft voldoende gesteld welke kosten zijn gemaakt en [gedaagde] heeft dit niet tegengesproken.
De incassokosten worden afgewezen
2.8.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. DW Pompen heeft niet gesteld dat er meer werkzaamheden zijn uitgevoerd dan die om deze procedure voor te bereiden (artikel 241 Rv). Het versturen van één of meer aanmaningen zonder bijzondere inhoud is niet genoeg (ECLI:NL:HR:2019:590).
[gedaagde] moet rente betalen
2.9.
De rente wordt toegewezen, omdat DW Pompen genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.10.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan DW Pompen moet betalen op € 113,54 aan dagvaardingskosten, € 130,00 aan griffierecht, € 80,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 40,00) en € 20,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 343,54. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat DW Pompen dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan DW Pompen te betalen € 120,08 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 67,05 vanaf 15 oktober 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van DW Pompen worden begroot op € 343,54;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
64363