ECLI:NL:RBROT:2025:5951

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
11349419 CV EXPL 24-25563
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst keuken en toewijzing schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Keukenvision Dordrecht B.V. en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Keukenvision, had een overeenkomst gesloten met de gedaagde voor de aankoop en plaatsing van een keuken. De gedaagde had een bedrag van € 25.235,00 afgesproken voor de keuken en de montage, maar heeft niet gereageerd op de mededeling dat de keuken gereed was voor levering. Keukenvision heeft daarop ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding gevorderd. De gedaagde stelde dat de overeenkomst onder een opschortende voorwaarde was gesloten, namelijk de aankoop van een woning, maar de kantonrechter oordeelde dat deze voorwaarde niet voldoende was onderbouwd. De kantonrechter heeft de overeenkomst ontbonden en de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 25.235,00 aan Keukenvision, inclusief wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.742,99. De gevorderde dwangsom is afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11349419 CV EXPL 24-25563
datum uitspraak: 9 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Keukenvision Dordrecht B.V.,
vestigingsplaats: Dordrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.A. Knobben,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Keukenvision’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 24 september 2024, met bijlagen;
  • het antwoord.
1.2.
Op 7 april 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was de gemachtigde van Keukenvision aanwezig. [gedaagde] is, ondanks dat hij behoorlijk is opgeroepen, niet verschenen tijdens de zitting.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[gedaagde] en Keukenvision hebben op 22 september 2021 een gemengde overeenkomst gesloten voor de aankoop en plaatsing van een keuken met pantry in de woning van [gedaagde] . [gedaagde] en Keukenvision hebben afgesproken dat [gedaagde] in totaal € 25.235,00 betaalt voor de keuken en de montage. Keukenvision heeft op 20 juni 2023 laten weten dat de keuken gereed is voor levering. [gedaagde] heeft op dit bericht en de facturen niet gereageerd. Keukenvision heeft over de betalingsverplichting en het afnemen van de keuken meerdere berichten gestuurd naar [gedaagde] . In deze procedure eist Keukenvision primair ontbinding van de overeenkomst en vervangende schadevergoeding, met rente en kosten. Subsidiair vordert Keukenvision nakoming van de overeenkomst. Tot slot eist Keukenvision dat [gedaagde] zich op straffe van een dwangsom moet houden aan de inhoud van dit vonnis en dat hij in de proceskosten wordt veroordeeld.
2.2.
[gedaagde] stelt dat de overeenkomst onder opschortende voorwaarde is gesloten. Hij beargumenteert dat hij met Keukenvision heeft besproken dat de keuken niet zou worden afgenomen als hij de woning die hij op het oog had niet zou kopen. [gedaagde] voert aan dat de overeenkomst niet definitief is geworden, omdat hij de nieuwe woning niet heeft gekocht.
2.3.
De kantonrechter ontbindt de overeenkomst en oordeelt dat [gedaagde] € 25.325,00 moet betalen. Hieronder wordt dit uitgelegd.
De overeenkomst tot aankoop en plaatsing van de keuken wordt ontbonden
2.4.
De kantonrechter ontbindt de gemengde overeenkomst. Ter zitting heeft Keukenvision haar eis gecorrigeerd door geen verklaring voor recht te vorderen dat de overeenkomst is ontbonden, maar te vorderen dat de overeenkomst door de kantonrechter wordt ontbonden.
2.5.
[gedaagde] heeft onvoldoende onderbouwd dat de overeenkomst onder opschortende voorwaarde is gesloten. In dit kader heeft hij gesteld dat Keukenvision als keukenleverancier was verbonden aan de koop van een andere woning. Hij benoemt dat hij met Keukenvision heeft besproken dat de koop van de keuken alleen definitief is als de woning wordt gekocht. Keukenvision betwist dat dit is overeengekomen en de voorwaarde blijkt ook niet uit de tekst van de overeenkomst. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn stelling verder te onderbouwen met bijvoorbeeld de correspondentie tussen hem en Keukenvision. Nu hij dit heeft nagelaten, slaagt zijn verweer niet.
2.6.
Keukenvision heeft voldoende gesteld waaruit blijkt dat [gedaagde] blijvend tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst door niet aan zijn betalingsverplichting te voldoen en te weigeren om de keuken af te nemen. Deze tekortkoming is ernstig genoeg om de koopovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter moet in dit kader alle omstandigheden van het geval meewegen. [1] [gedaagde] heeft geen omstandigheden gesteld die tot het oordeel leiden dat de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt. [gedaagde] betwist de tekortkoming ook niet.
[gedaagde] moet € 25.235,00 betalen
2.7.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] € 25.235,00 moet betalen aan Keukenvision. Keukenvision heeft voldoende onderbouwd dat zij de door haar gevorderde schade heeft geleden. Keukenvision stelt dat zij na het ontbinden van de overeenkomst schade heeft geleden bestaande uit materiaalkosten, opslagkosten, administratiekosten, incassokosten, transportkosten en gederfde winst. Keukenvision heeft benoemd dat de keuken op maat gemaakt is en dus niet bij een derde geplaatst kan worden. Daarnaast is de keuken bijna twee jaar opgeslagen bij Keukenvision en vertegenwoordigt de keuken geen waarde meer. [gedaagde] heeft deze schade niet betwist.
Subsidiaire vordering
2.8.
Nu het primair gevorderde wordt toegewezen, komt de kantonrechter niet meer toe aan een beoordeling van de subsidiaire vordering.
De dwangsom wordt afgewezen
2.9.
De gevorderde dwangsom wordt afgewezen. Keukenvision kan met deze uitspraak namelijk de executie van dit vonnis op andere wijzen afdwingen. Er zijn geen bijzondere omstandigheden gesteld die het nodig maken dat er daarnaast een extra prikkel voor [gedaagde] moet zijn om de inhoud van dit vonnis na te komen.
[gedaagde] moet rente betalen
2.10.
De rente wordt toegewezen, omdat Keukenvision genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist. Keukenvision vordert wettelijke rente vanaf het moment van het uitbrengen van de dagvaarding.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.11.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Keukenvision moet betalen op € 112,99 aan dagvaardingskosten, € 1.409,00 aan griffierecht, € 1.086,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 543,00) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 2.742,99. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.12.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Keukenvision dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de tussen [gedaagde] en Keukenvision op 22 september 2021 gesloten overeenkomst betreffende de aankoop en plaatsing van een keuken;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Keukenvision te betalen € 25.235,00 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 24 september 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Keukenvision worden begroot op € 2.742,99 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
64363

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810