ECLI:NL:RBROT:2025:5957

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
11584945 VV EXPL 25-138
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsovereenkomsten en loonvorderingen in kort geding tussen eisers en Hodlstudio B.V.

In deze zaak, die op 19 mei 2025 werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, hebben eisers, bestaande uit drie personen, een kort geding aangespannen tegen Hodlstudio B.V. De eisers stellen dat zij arbeidsovereenkomsten hebben met Hodlstudio en vorderen betaling van achterstallig loon. De kantonrechter oordeelt dat de eisers ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat er sprake is van arbeidsovereenkomsten, ondanks dat de overeenkomsten als 'overeenkomsten voor het verlenen van diensten' zijn aangeduid. De kantonrechter baseert zijn oordeel op de criteria uit het Deliveroo-arrest, waarbij wordt gekeken naar de aard van de werkzaamheden, de wijze van betaling, en de inbedding van de werkzaamheden in de organisatie van Hodlstudio. De kantonrechter concludeert dat de overeenkomsten meer kenmerken vertonen van arbeidsovereenkomsten dan van overeenkomsten van opdracht. De vorderingen van eisers worden toegewezen, inclusief de wettelijke verhoging en rente. Hodlstudio wordt ook veroordeeld tot het verstrekken van loonspecificaties en het betalen van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11584945 VV EXPL 25-138
datum uitspraak: 15 mei 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser 1],
woonplaats: ‘s-Gravenhage,
[eiser 2],
woonplaats: Breda,
[eiser 3],
woonplaats: Groningen,
eisers,
gemachtigde: mr. M. Kokx,
tegen
HODLSTUDIO B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.P. Macro.
De partijen worden hierna afzonderlijk ‘ [eiser 1] ’, ‘ [eiser 2] ’, ‘ [eiser 3] ’ en ‘Hodlstudio’ genoemd. [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] worden tezamen aangeduid als ‘eisers’.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 17 maart 2025, met bijlagen;
  • de brief van Hodlstudio, met bijlagen;
  • de brief van eisers met één aanvullende bijlage.
1.2.
Op 6 mei 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] met hun gemachtigde en namens Hodlstudio de heer
[persoon A] ( [naam functie 1] ) met de gemachtigde.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
Eisers hebben vanaf 1 juni 2023 werkzaamheden voor Hodlstudio verricht op basis van een overeenkomst. Eind november 2024 heeft Hodlstudio aangekondigd dat zij haar activiteiten gaat staken en heeft zij aan eisers een aanbod gedaan tot beëindiging van de overeenkomst. Dit aanbod is door eisers niet geaccepteerd. Eisers stellen zich op het standpunt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen partijen en dat Hodlstudio nog steeds gehouden is tot doorbetaling van het loon aan eisers. Hodlstudio betwist dit en stelt dat sprake was van een overeenkomst van opdracht. Beoordeeld moet dan ook worden of de overeenkomst die tussen partijen bestaat (dan wel heeft bestaan) kwalificeert als een overeenkomst van opdracht of als een arbeidsovereenkomst.
Wat is er gebeurd?
2.2.
Eisers waren aanvankelijk werkzaam bij Dutch Game Studio (hierna: Dutch Game) op basis van een arbeidsovereenkomst. [naam functie 2] van Dutch Game was de heer [persoon B] (hierna: [persoon B] ).
2.3.
Per 1 juni 2023 zijn eisers werkzaamheden voor Hodlstudio gaan verrichten. Daartoe hebben eisers met Hodlstudio drie nagenoeg gelijkluidende overeenkomsten gesloten, genaamd ‘Agreement for Provision of Service’. Daarbij geldt dat met [eiser 1] en [eiser 3] een eerste overeenkomst is afgesloten voor de duur van drie maanden, lopende van 1 juni 2023 tot 1 september 2023, en aansluitend een tweede overeenkomst voor de duur van twaalf maanden, lopende tot 1 september 2024. Met [eiser 2] is een overeenkomst gesloten voor de duur van 8 maanden, lopende van 1 juni 2023 tot 1 februari 2024. Na 1 februari respectievelijk 1 september 2024 hebben eisers hun werkzaamheden voor Hodlstudio voortgezet.
2.4.
Hodlstudio heeft haar activiteiten per 1 december 2024 beëindigd. Vanaf die datum zijn door eisers geen werkzaamheden meer verricht en hebben zij ook geen betalingen meer van Hodlstudio ontvangen. In het kader van de voorgenomen beëindiging van haar werkzaamheden heeft Hodlstudio aan eisers op 26 november 2024 een vaststellingsovereenkomst aangeboden, welke vaststellingsovereenkomst eisers hebben geweigerd te ondertekenen.
2.5.
Eisers zijn van mening dat zij werkzaam zijn (of, in het geval van [eiser 3] , zijn geweest) voor Hodlstudio krachtens een arbeidsovereenkomst en dat zij uit dien hoofde aanspraak hebben op loonbetalingen. Daarbij geldt volgens eisers dat [eiser 1] en [eiser 3] (inmiddels) een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben en dat de arbeidsovereenkomst van [eiser 2] naar verwachting geldt tot 1 juni 2025.
2.5.1.
[eiser 1] en [eiser 2] maken in deze procedure aanspraak op het loon over de maanden december 2024 en januari en februari 2025 van in totaal € 11.500,- bruto en voorts vanaf de maand maart 2025 op een bedrag van € 3.685,- bruto per maand tot aan het tijdstip waarop de dienstbetrekking op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd.
2.5.2.
[eiser 3] beperkt zijn vordering tot het loon en vakantietoeslag tot en met 14 januari 2025 omdat hij per die datum een andere baan heeft, zijnde in totaal € 7.545,45 bruto.
2.6.
Eisers maken daarnaast aanspraak op de wettelijke rente, de wettelijke verhoging, overlegging van deugdelijke bruto-netto specificaties en een proceskostenveroordeling.
2.7.
Hodlstudio is het niet eens met de vorderingen van eisers. Daartoe stelt Hodlstudio – kort gezegd – dat er geen sprake is geweest van arbeidsovereenkomsten tussen partijen maar van overeenkomsten van opdracht. Op de overige stellingen van Hodlstudio wordt, voor zover van belang, hierna onder de beoordeling ingegaan.
Toetsingskader in kort geding
2.8.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat eisers hebben bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor Hodlstudio als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
Ontvankelijkheid en spoedeisend belang
2.9.
Hodlstudio heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat eisers niet ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen omdat de zaak zich niet leent voor behandeling in kort geding. Daartoe heeft zij gesteld dat eisers in feite een verklaring voor recht vorderen dat er sprake is van arbeidsovereenkomsten en dat een dergelijke kwalificatievraag een zorgvuldige beoordeling vereist, waarvoor dit kort geding zich niet leent.
2.10.
De kantonrechter is van oordeel dat eisers ontvankelijk zijn in hun vorderingen. Een verklaring voor recht is door eisers niet gevraagd en de aard van de kort geding procedure verzet zich er daarnaast in zijn algemeenheid niet tegen dat er bij de beantwoording van de vraag of een vordering in kort geding al dan niet moet worden toegewezen, ook een voorlopig oordeel over de kwalificatie van een overeenkomst wordt gegeven. De kantonrechter is op basis van de thans beschikbare informatie bovendien van mening een (voorlopig) oordeel over de kwalificatie van de overeenkomsten te kunnen geven.
2.11.
Hodlstudio heeft daarnaast naar voren gebracht dat de vorderingen van eisers moeten worden afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang. Daartoe stelt Hodlstudio dat alleen sprake kan zijn van een loonvordering wanneer er een arbeidsovereenkomst bestaat en dat de kwalificatie van de overeenkomsten in dit geval nu juist ter discussie staat.
2.12.
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben eisers een voldoende spoedeisend belang bij hun vorderingen. Eisers zijn van mening dat er tussen partijen sprake is van een arbeidsovereenkomst en maken op basis daarvan aanspraak op loon. Ook hebben zij (onbetwist) gesteld dit loon nodig te hebben om in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud te voorzien. Hiermee is het spoedeisend belang van eisers naar het oordeel van de kantonrechter gegeven. Het feit dat de bij de beoordeling van de vordering ook moet worden beoordeeld of er wel sprake is van een arbeidsovereenkomst maakt dat niet anders, om de hiervoor onder 2.10 genoemde reden.
Juridisch kader
2.13.
Omdat eisers hun vordering baseren op de grondslag dat tussen hen en Hodlstudio sprake is van arbeidsovereenkomst, en dit door Hodlstudio wordt betwist, dient te worden beoordeeld of de rechtsverhouding tussen eisers en Hodlstudio als een arbeidsovereenkomst kan worden beschouwd of als een overeenkomst van opdracht.
2.14.
De Hoge Raad heeft met betrekking het toetsingskader in het Deliveroo-arrest [1] hierover het volgende overwogen.
“3.2.2.Art. 7:610 BW omschrijft de arbeidsovereenkomst als de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
3.2.3.
Om te kunnen beoordelen of een overeenkomst als een arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, moet door uitleg aan de hand van de Haviltexmaatstaf worden vastgesteld welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen.
3.2.4.
Als de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst, moet de overeenkomst als zodanig worden aangemerkt. Voor deze kwalificatie is niet van belang of partijen de bedoeling hadden de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen.
3.2.5.
Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst, hangt af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien. Van belang kunnen onder meer zijn de aard en duur van de werkzaamheden, de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald, de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht, het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren, de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen, de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd, de hoogte van deze beloningen, en de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt. Ook kan van belang zijn of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.
Het gewicht dat toekomt aan een contractueel beding bij beantwoording van de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, hangt mede af van de mate waarin dat beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht.”
2.15.
De Haviltexmaatstaf die de Hoge Raad in nummer 3.2.3. noemt, is een uitlegmaatstaf voor een schriftelijk contract. Deze maatstaf houdt - kort samengevat - in dat bij de beantwoording van de vraag hoe een verhouding van partijen is geregeld niet alleen de taalkundige uitleg van de bepalingen van een contract van belang zijn, maar ook de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn alle bijzondere omstandigheden van het geval van belang.
Er is sprake van arbeidsovereenkomsten
2.16.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter dienen de overeenkomsten tussen partijen te worden gekwalificeerd als arbeidsovereenkomsten. Dit oordeel baseert de kantonrechter op het volgende.
Vaststelling overeengekomen rechten en verplichtingen
2.17.
Gelet op het hiervoor genoemde toetsingskader van de Hoge Raad moet eerst worden vastgesteld welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen.
2.18.
Eisers zijn hun werkzaamheden voor Hodlstudio gestart per 1 juni 2023 op basis van overeenkomsten met de titel ‘Overeenkomst voor het verlenen van diensten’. Daarbij wordt Hodlstudio ‘opdrachtgever’ genoemd en eisers ‘opdrachtnemer’. Deze overeenkomsten zijn voor [eiser 1] en [eiser 3] aanvankelijk aangegaan voor de duur van drie maanden met een aansluitende (en gelijkluidende) verlenging voor de duur van twaalf maanden. Met [eiser 2] is een overeenkomst gesloten voor de duur van 8 maanden. Vast staat bovendien dat eisers hun werkzaamheden voor Hodlstudio alle drie tot en met november 2024 nog hebben voortgezet.
2.19.
Voor wat betreft de rechten en plichten van partijen staat in de overeenkomsten vermeld dat [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] diensten verlenen als respectievelijk 2D Concept & UI Game Artist, Technical Game Designer en Technical 3D Artist (artikel 3). Ook staat in de overeenkomsten dat eisers ieder 40 uur per week werken (artikel 5) en dat aan een ieder van hen maandelijks een bedrag van € 3.685,- bruto wordt betaald (naar rato van het aantal dagen waarop eisers diensten hebben verricht) (artikel 6.1). Daarnaast is nog overeengekomen dat eisers recht hebben op een vakantietoeslag van 8%, te betalen over het bruto salaris over de periode van een jaar en dat eisers recht hebben op 20 vakantiedagen per jaar bij een 40-urige werkweek (artikel 6.4). Ook worden feestdagen, voor zover niet vallend op een zaterdag of zondag, doorbetaald (artikel 6.5). Niet in geschil lijkt te zijn dat partijen aan de voornoemde afspraken ook uitvoering hebben gegeven.
2.20.
Ten aanzien van de aan eisers maandelijks te verrichten betalingen zijn partijen overeengekomen dat eisers Hodlstudio binnen drie werkdagen na de laatste dag van elke maand een factuur sturen (via Verloning.nl) met betrekking tot de in de voorafgaande maand uitgevoerde diensten en dat Hodlstudio eisers binnen zeven dagen na ontvangst van de factuur zal betalen (artikel 6.3).
2.21.
Op basis van de door partijen overgelegde stukken en uit hetgeen door partijen ter zitting naar voren is gebracht, is door de kantonrechter vastgesteld dat het er in de praktijk op neer kwam dat eisers het aantal gewerkte dagen (met eventuele onkosten) moesten aangeven bij Verloning.nl. Vervolgens stuurde Verloning.nl een factuur met btw aan Hodlstudio die door Hodlstudio op (een) rekeningnummer(s) van Verloning.nl werd betaald. Verloning.nl maakte daarnaast een loonstrook op en betaalde, na afdracht van de loonbelasting en premies, het nettobedrag aan eisers uit.
2.22.
Voor wat betreft de beëindiging van de overeenkomst is tussen partijen overeengekomen dat dient te worden opgezegd met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn (artikel 2). Daarnaast zijn partijen nog overeengekomen dat de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor eisers wordt geregeld door Verloning.nl met een dekking van 5 jaar en een eigen risico van twee maanden, welke twee maanden worden betaald door Hodlstudio (artikel 8.1).
2.23.
Eisers hebben voor wat betreft de door hen verrichte werkzaamheden ten slotte onweersproken gesteld dat er altijd op vaste tijden diende te worden gewerkt, te weten van 08.30 uur tot 17.00 uur met een half uur pauze per dag. De totale werktijd stond vast en overuren werden niet uitbetaald. De werkdag verliep altijd volgens een vast stramien, te beginnen met een korte vergadering om de voortgang van de werkzaamheden te bespreken, waarin werd gerapporteerd waar eisers die dag aan werkten. Eisers moeten de rest van de dag ieder twee uur schriftelijk een update geven over de werkzaamheden. Een wijziging van de werktijden was alleen mogelijk na voorafgaand overleg en met instemming. Ook het opnemen van vrije dagen en het doen van ziekmeldingen verliepen door of via de heer [persoon A] en [persoon B] . [persoon B] controleerde of er gewerkt werd en ook hoe efficiënt er gewerkt werd. Voor vragen moesten eisers zich ook melden bij [persoon B] . Elke donderdag hadden eisers daarnaast een meeting met de directie van Hodlstudio, de heren [persoon A] en [persoon C] en [persoon B] om de voortgang te bespreken en vragen te beantwoorden.
Kwalificatie
2.24.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of aan de hand van de rechten en plichten van partijen de overeenkomst moet worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst. Daarvoor zal de kantonrechter de gezichtspunten van de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest betrekken en de omstandigheden in onderling verband afwegen.
De aard en duur van de werkzaamheden
2.25.
Dat eisers werkzaamheden voor Hodlstudio hebben verricht staat vast. Hodlstudio is een game-ontwikkelbedrijf en eisers hebben zich gedurende hun werkzaamheden voor Hodlstudio bezig gehouden met de ontwikkeling van een game. De werkzaamheden van eisers kunnen dus worden aangemerkt als de kernactiviteit van Hodlstudio. Dit kan duiden op een gezagsverhouding. Verondersteld wordt namelijk dat een bedrijf een grote mate van kennis heeft van de bedrijfseigen arbeid en dus in staat is te dien aanzien (eerder) aanwijzingen te geven en gezag uit te oefenen, terwijl dat ten aanzien van incidentele werkzaamheden niet het geval hoeft te zijn.
2.26.
Na twee overeenkomsten voor bepaalde tijd zijn [eiser 1] en [eiser 3] laatstelijk werkzaam geweest op basis van een overeenkomst voor onbepaalde tijd. De overeenkomst van [eiser 2] voor bepaalde tijd is daarnaast inmiddels tot tweemaal toe verlengd. De duur van de overeenkomsten tezamen met de omstandigheid dat de werkzaamheden van eisers de kernactiviteit van Hodlstudio vormden, leveren naar het oordeel van de kantonrechter (eerder) een aanwijzing op voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst dan van een overeenkomst van opdracht.
De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald
2.27.
Uit de bedragen vermeld op de door Hodlstudio als productie 4 overgelegde facturen maakt de kantonrechter op dat voor de door eisers verrichte werkzaamheden iedere maand een gelijk bedrag van € 3.685,- (exclusief btw) is gefactureerd, zijnde volgens de overeenkomsten het bedrag behorend bij een 40-urige werkweek. Eisers werden dus uitbetaald voor een vast aantal uren dat niet fluctueerde.
2.28.
Volgens eisers diende er daarnaast altijd op vaste tijden te worden gewerkt, te weten van 08.30 uur tot 17.00 uur met een half uur pauze. Het wijzigen van de werktijden was slechts mogelijk met voorafgaande instemming en goedkeuring van Hodlstudio. Voor het opnemen van vakantie diende goedkeuring te worden verkregen en bij ziekte dienden eisers zich af te melden. De werkdag verliep altijd volgens een vast stramien, te beginnen met een vergadering en het voor de rest van de dag actief zijn in een spraakkanaal van 08.30 tot 17.00 uur. Ook diende iedere twee uur een update van de werkzaamheden te worden gegeven. Eisers werden daarnaast gecontroleerd of er gewerkt werd en ook hoe efficiënt er gewerkt werd. Het voorgaande is door Hodlstudio niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist.
2.29.
Uit het voorgaande volgt dat er weinig tot geen vrijheid bestond voor eisers om hun werkzaamheden naar eigen inzicht uit te voeren en om de eigen werktijden te bepalen. Hodlstudio bepaalde de tijden van het werk en zij gaf de regels en inhoudelijke instructies om het werk uit te voeren. Daarop werd bovendien strikte controle en toezicht gehouden. Hoewel juist is dat, zoals door Hodlstudio wordt gesteld, ook bij opdrachtrelaties coördinatie en voortgangsbewaking gebruikelijk is, gaan de door eisers beschreven controlemechanismen naar het oordeel van de kantonrechter veel verder dan dat. De door eisers beschreven werkwijze en de wijze waarop de werktijden werden bepaald duiden op een gezagsverhouding en zijn meer kenmerkend voor een arbeidsovereenkomst dan voor een overeenkomst van opdracht.
2.30.
Bij het voorgaande acht de kantonrechter het niet ter zake doende of [persoon B] al dan niet formeel in dienst was (of is) bij Hodlstudio. Vast staat immers dat eisers hun werkzaamheden voor het ontwikkelen van een game voor Hodlstudio verrichtten en dat Hodlstudio er bekend mee was en het toestond dat [persoon B] ter zake dit project aanwijzingen aan eisers gaf en toezicht hield op de voortgang en kwaliteit van hun werk. Dit terwijl Hodlstudio daarnaast zelf heeft gesteld dat [persoon B] met zijn werkzaamheden voor zichzelf (vanuit Dutch Game) was gestopt. Vast staat bovendien dat er ook een wekelijks overleg plaatsvond waarbij naast [persoon B] ook [persoon A] en [persoon C] aanwezig waren, waarin de voortgang van het werk uitgebreid werd besproken en vragen werden beantwoord. Daarnaast is door eisers onbetwist gesteld dat de instructies die [persoon B] gaf regelmatig ook van [persoon A] / [persoon C] afkomstig waren.
De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht
2.31.
Om van inbedding van het werk en de werker te kunnen spreken geldt dat de door de werkverschaffer uitgevaardigde regels en de binnen de organisatie geldende gebruiken en gewoonten van toepassing (en bindend) zijn. In die situatie heeft de werkende zich er toe verbonden om zijn werkzaamheden te verrichten in een structuur van bedrijfsmiddelen en/of een stramien van activiteiten zoals die door de werkverschaffer zijn georganiseerd.
2.32.
De werkzaamheden die door eisers werden uitgevoerd vormen een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering van Hodlstudio en behoren tot haar kernactiviteit. In die zin zijn de werkzaamheden van eisers ingebed in de bedrijfsorganisatie van Hodlstudio en vormt dat een aanwijzing voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst.
2.33.
Eisers waren daarnaast ook ingebed in de organisatie en bedrijfsvoering van Hodlstudio. Eisers dienden zich te conformeren aan de bedrijfsregels en interne afspraken van Hodlstudio. Zo waren eisers gebonden aan de voorgeschreven werktijden en de verlof regeling van Hodlstudio. Daarnaast dienden zij ieder twee uur een schriftelijke update te geven over de werkzaamheden en moesten zij de gewerkte uren nauwkeurig bijhouden in een tekstkanaal genoemd ‘update-per-2-uur’. De werkdagen en weken verliepen bovendien altijd volgens een door Hodlstudio bepaalt vast stramien. Ook dit wijst op het bestaan van een arbeidsovereenkomst.
Het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren
2.34.
De overeenkomsten bevatten geen bepalingen waaruit volgt dat eisers het recht hadden zich te laten vervangen bij het werk. Volgens eisers was dit hen ook niet toegestaan, hetgeen Hodlstudio niet, althans onvoldoende gemotiveerd, heeft betwist. Dat eisers zich gedurende hun werkzaamheden voor Hodlstudio op enig moment hebben laten vervangen, is ook niet gebleken. Ook na een ziekmelding zijn eisers tijdens hun ziekteperiode gewoon doorbetaald. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat eisers het werk persoonlijk dienden uit te voeren. Dat is een kenmerk van een arbeidsovereenkomst.
De wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand gekomen is
2.35.
Vaststaat dat eisers aanvankelijk bij Dutch Game werkzaam waren op basis van een arbeidsovereenkomst. Tijdens de overgang naar Hodlstudio veranderde er volgens eisers feitelijk niets. Zij bleven identieke werkzaamheden verrichten en werkten nog steeds onder leiding van [persoon B] . Ook waren de voorwaarden (grotendeels) identiek. Volgens eisers stond partijen het sluiten van een arbeidsovereenkomst voor ogen en hebben zij de voorgelegde overeenkomsten min of meer blind (en zonder bijstand van juridische ondersteuning) ondertekend.
2.36.
Volgens Hodlstudio hadden partijen de bedoeling om een overeenkomst van opdracht te sluiten. Door Hodlstudio zijn de overeenkomsten zelf samengesteld uit verschillende concepten.
2.37.
Niet duidelijk is in hoeverre eisers enige invloed hebben kunnen uitoefenen op de gesloten overeenkomsten, maar wel vast staat dat zij voorafgaand aan 1 juni 2023 alle drie werkzaam waren op basis van een arbeidsovereenkomst.
2.38.
Hoewel de overeenkomsten zijn betiteld als ‘Overeenkomst voor het verlenen van diensten’ en eisers en Hodlstudio in de overeenkomsten ‘opdrachtnemer’ respectievelijk ‘opdrachtgever’ worden genoemd, bevatten de overeenkomsten veel kenmerken behorend bij een arbeidsovereenkomst. Zo wordt in de overeenkomsten onder meer verwezen naar de wettelijke opzegtermijn (artikel 2), is een 40-urige werkweek afgesproken (artikel 5) en bestaat voor eisers een aanspraak op vakantiegeld van 8% en 20 vakantiedagen (artikel 6.4). Daarnaast werden ook de feestdagen betaald. De overeenkomsten bevatten dus elementen van zowel een overeenkomst van opdracht als een arbeidsovereenkomst maar neigen naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter meer naar een arbeidsovereenkomst.
De wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd
2.39.
Vastgesteld kan worden dat eisers bij Hodlstudio, ten opzichte van hun eerdere loon bij Dutch Game, een stap vooruit hebben gemaakt. Volgens eisers was dit omdat zij bij Dutch Game veel te weinig verdienden maar is er voor het overige niet uitvoerig over de beloning onderhandeld. De omstandigheid dat voor iedere eiser exact hetzelfde bedrag is overeengekomen, vormt naar het oordeel van de kantonrechter ook wel een indicatie dat er door partijen niet uitvoerig over de beloning is onderhandeld.
2.40.
Voor wat betreft de wijze waarop de beloning werd uitgekeerd geldt dat eisers hun uren aanleverden aan Verloning.nl die op haar beurt voor de werkzaamheden een factuur met btw opmaakte en aan Hodlstudio verzond. Hodlstudio maakte het gefactureerde bedrag vervolgens over op het rekeningnummer van Verloning.nl. Na afdracht van loonbelasting en premies betaalde Verloning.nl een nettobedrag aan eisers uit.
2.41.
Vast staat dus dat eisers betaald kregen voor hun werkzaamheden, zij het dat die beloning niet rechtstreeks aan eisers werd betaald. Deze manier van betaling wijkt af van de gebruikelijke loonbetaling in een arbeidsrelatie, waarbij de werkgever op het loon premies en/of belastingen inhoudt en afdraagt aan de Belastingdienst en daarvan loonstroken verstrekt. De wijze waarop de beloning werd uitgekeerd vertoond dus kenmerken van een overeenkomst van opdracht.
2.42.
Hier staat echter weer tegenover dat, anders dan dat eisers hun uren (en eventuele onkosten) aan Verloning.nl aanleverden, niet is gebleken dat zij zelf verantwoordelijk waren voor de facturering en de btw-afdracht. Daarnaast leidt een dergelijke verloning ertoe dat eventueel verschuldigde btw wordt afgerekend; niet dat eisers bij (het bedrijf achter) Verloning.nl in loondienst treden. [2] Ook staat niet vast dat eisers zelf voor deze wijze van het uitkeren van de beloning hebben gekozen en dat zij het initiatief hebben genomen tot opname van artikel 6.3 in de overeenkomsten. Verder staat vast dat eisers tijdens ziekte en/of vakantie gewoon werden doorbetaald. Dit wijst dan ook weer meer op een arbeidsovereenkomst.
2.43.
Dit gezichtspunt bevat dus zowel elementen die wijzen op de aanwezigheid als op de afwezigheid van een arbeidsovereenkomst.
De hoogte van deze beloningen
2.44.
Volgens eisers is de beloning die zij van Hodlstudio tot voor kort hebben ontvangen een marktconform salaris, gelet op de werkzaamheden die zij verrichten. Dat dit anders is, is gesteld noch gebleken. Dit vormt dan ook weer een aanwijzing dat sprake is van arbeidsovereenkomsten.
De vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt
2.45.
Dat eisers enig commercieel risico lopen is naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter niet komen vast te staan. Zo was de hoogte van de beloning bijvoorbeeld niet afhankelijk van het werkaanbod of het behalen van bepaalde targets.
2.46.
Dat eisers een commercieel risico lopen volgt naar het oordeel van de kantonrechter ook niet uit artikel 7.1 van de overeenkomsten, waarin is bepaald dat de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor alle kosten die verband houden met de levering van de diensten (inclusief, maar niet beperkt tot, kosten met betrekking tot leveringen, apparatuur, software, reizen, vergoedingen, telefoon, nutsvoorzieningen, vergunningen, belastingen, sociale zekerheidsuitkeringen, invaliditeitsverzekering en werkeloosheidsverzekering belastingen). Daarbij komt dat eisers hebben toegelicht dat, in de gevallen dat het al voorkwam dat zij bepaalde kosten maakten voor bijvoorbeeld de aanschaf van producten die zij nodig hadden voor hun werkzaamheden, zij deze onkosten van Hodlstudio vergoed kregen door deze bij Verloning.nl te factureren als ‘reiskosten’, ook al waren dit in feite geen echte reiskosten.
De vraag of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen
2.47.
Het is de kantonrechter niet gebleken dat eisers zich in het economische verkeer als ondernemer hebben gedragen. Eisers hebben zich voor langere tijd aan Hodlstudio verbonden en niet gebleken is dat zij in deze periode (dan wel daarvoor) voor andere opdrachtgevers hebben gewerkt. Gelet op de arbeidsomvang van 40 uur bij Hodlstudio was er voor het vervullen van werkzaamheden voor andere opdrachtgevers ook niet of nauwelijks ruimte.
2.48.
Eisers hebben daarnaast ter zitting desgevraagd (en onbetwist) naar voren gebracht geen btw-administratie te hebben bijhouden en daar ook geen ervaring mee te hebben.
Afweging van omstandigheden
2.49.
Gelet op alle omstandigheden, in onderling verband afgewogen, dienen de tussen partijen gesloten overeenkomsten naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter worden aangemerkt als arbeidsovereenkomsten. De overeenkomsten die partijen hebben gesloten zijn weliswaar aangeduid als overeenkomsten van opdracht, maar partijen hebben zich bij de inrichting van de overeenkomst (de overeengekomen rechten en plichten) en de wijze waarop zij daaraan uitvoering hebben gegeven meer gedragen als werkgever en werknemer.
2.50.
Dat ook Hodlstudio van het bestaan van arbeidsovereenkomsten uitging, vindt voorts steun in de door haar aan eisers aangeboden beëindigingsovereenkomsten. Hierin spreekt Hodlstudio expliciet over de beëindiging van de ‘arbeidsovereenkomst’, worden eisers ‘werknemer’ genoemd en Hodlstudio ‘werkgever’ en wordt ook gesproken over het in dienst zijn van eisers bij Hodlstudio sinds 1 juni 2023. Daarnaast wordt in de beëindigingsovereenkomst onder meer gesproken over een ‘salaris’ van € 3.685,- bruto exclusief vakantiebijslag, ‘vrijstelling van werkzaamheden’ en het opmaken van een ‘eindafrekening’.
Hodlstudio moet loon betalen
2.51.
Er zijn arbeidsovereenkomsten tussen partijen tot stand gekomen en niet gebleken is dat Hodlstudio deze arbeidsovereenkomsten op rechtsgeldige wijze heeft beëindigd. Hodlstudio heeft de arbeidsovereenkomsten weliswaar willen beëindigen door middel van een vaststellingsovereenkomst, maar niet gebleken is dat eisers daarmee hebben ingestemd. Hodlstudio heeft ook geen toestemming verkregen van het UWV voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomsten op grond van bedrijfseconomische omstandigheden en dat van een (rechtsgeldig) ontslag op staande voet sprake is geweest is evenmin gebleken.
2.52.
Ook na de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten van Hodlstudio per 1 december 2024, zijn de arbeidsovereenkomsten dus blijven bestaan. Het voorgaande brengt met zich dat Hodlstudio ook na 1 december 2024 gehouden is tot doorbetaling van het loon totdat de arbeidsovereenkomsten rechtsgeldig tot een einde zijn gekomen. De omstandigheid dat eisers na 1 december 2024 niet meer in staat zijn gesteld om werkzaamheden voor Hodlstudio te verrichten, komt voor rekening en risico van Hodlstudio.
2.53.
Omdat Hodlstudio de hoogte van de loonvorderingen van eisers als zodanig niet heeft betwist, gaat de kantonrechter bij zijn voorlopig oordeel uit van de juistheid daarvan. Dit betekent concreet dat ten aanzien van [eiser 1] en [eiser 2] over de maanden december 2024 tot en met februari 2025 aan achterstallig loon toewijsbaar is het bedrag van € 11.055,- bruto en voorts vanaf de maand maart 2025 tot aan het tijdstip waarop het dienstverband rechtsgeldig zal zijn beëindigd een bedrag van € 3.685,- bruto per maand. Aan [eiser 3] wordt aan salaris over de maand december 2024 en salaris tot en met 14 januari 2025 en vakantiegeld toegewezen, een bedrag van € 7.545,45 bruto.
Wettelijke verhoging en wettelijke rente
2.54.
De gevorderde wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW over het achterstallige loon wordt toegewezen, zij het dat de kantonrechter in de omstandigheden aanleiding ziet om deze te matigen tot 15%. In dit verband acht de kantonrechter van belang de door Hodlstudio geschetste financiële situatie.
2.55.
De gevorderde wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het achterstallige loon en de wettelijke verhoging wordt eveneens, als onweersproken, toegewezen.
Overlegging bruto/netto-specificaties
2.56.
Op grond van artikel 7:626 BW is de werkgever gehouden een werknemer een schriftelijke specificatie van het uitbetaalde loon te verstrekken. De eis tot het overleggen van loonspecificaties met betrekking tot de hiervoor toegewezen bedragen wordt dan ook toegewezen. De door Hodlstudio gestelde omstandigheid, inhoudende dat zij tot nu toe (zelf) geen loonadministratie heeft bijgehouden en ook geen loonstroken heeft opgemaakt, maakt dit niet anders. Het valt immers onder haar verantwoordelijkheid als werkgever om hiervoor zorg te dragen.
2.57.
Wel ziet de kantonrechter aanleiding de door eisers gevorderde dwangsom te matigen tot een bedrag van € 100,- per dag en tot aan maximum van € 2.500,-.
Hodlstudio moet de proceskosten betalen
2.58.
De proceskosten komen voor rekening van Hodlstudio, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Hodlstudio aan eisers moet betalen op € 148,04 aan dagvaardingskosten, € 1.461,- aan griffierecht, € 814,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 2.558,04. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.59.
Hodlstudio heeft tot slot nog verzocht de vorderingen van eisers bij toewijzing niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, omdat Hodlstudio in dat geval onverwijld hoger beroep zal instellen.
2.60.
Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening, uitvoerbaar dient te zijn en (zonder de voorwaarde van zekerheidsstelling) ten uitvoer kan worden gelegd. Daarbij blijft de kans van slagen van een eventueel hoger beroep in beginsel buiten beschouwing.
2.61.
De rechter kan van dit uitgangspunt afwijken wanneer het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand lopende die hogere voorziening zwaarder weegt dan het belang dat degene die de veroordeling heeft verkregen, erbij heeft om die direct ten uitvoer te kunnen leggen. [3] Als de beslissing de veroordeling tot betaling van een geldsom betreft, is het belang van de wederpartij bij de tenuitvoerlegging in beginsel gegeven.
2.62.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Hodlstudio niet, althans onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er omstandigheden zijn die meebrengen dat haar belang bij behoud van de situatie, zolang niet op het hoger beroep is beslist, zwaarder weegt dan het belang van eisers bij de tenuitvoerlegging van het vonnis. Omdat de beslissing de veroordeling tot betaling van een geldsom betreft, is het belang van eisers bij de tenuitvoerlegging in beginsel gegeven. Hier is door Hodlstudio onvoldoende tegenover gesteld om tot het oordeel te komen dat haar belangen zwaarder wegen. De kantonrechter zal dit verweer van Hodlstudio dan ook passeren.
2.63.
Dit vonnis wordt dus uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Hodlstudio om ten aanzien van [eiser 1] en [eiser 2] aan een ieder van hen te betalen € 11.500,- bruto aan achterstallig loon, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 15% als bedoeld in artikel 7:625 BW en dit alles te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van opeisbaarheid van deze bedragen tot de dag dat volledig is betaald, en voorts vanaf maart 2025 een bedrag van
€ 3.685,- bruto per maand, telkens te betalen op de laatste dag van de maand, tot het tijdstip waarop de dienstbetrekking op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
3.2.
veroordeelt Hodlstudio om aan [eiser 3] te betalen het bedrag van € 7.545,45 bruto aan achterstallig loon en vakantiegeld, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 15% als bedoeld in artikel 7:625 BW en dit alles te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van opeisbaarheid van deze bedragen tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt Hodlstudio binnen vijf dagen na het wijzen van dit vonnis tot afgifte van deugdelijke loonspecificaties met betrekking tot de hierboven toegewezen bedragen, op straffe van een dwangsom van € 100,- voor iedere dag dat Hodlstudio daaraan niet voldoet, met dien verstande dat Hodlstudio maximaal een bedrag van € 2.500,- aan dwangsommen zal verbeuren;
3.4.
veroordeelt Hodlstudio in de proceskosten, die aan de kant van eisers worden begroot op € 2.558,04 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
495

Voetnoten

1.HR 24 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:443
2.Gerechtshof Amsterdam 16 februari 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:392
3.HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026