ECLI:NL:RBROT:2025:5967

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
10/010348-93
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde met ernstige psychische aandoeningen en delictgevaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 maart 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, geboren in 1957, die verblijft in een forensisch psychiatrisch centrum. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk gelast door het gerechtshof Den Haag op 21 februari 1994, na veroordeling voor opzettelijk brandstichten en het veroorzaken van een ontploffing met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen. De rechtbank heeft op 30 maart 2023 de terbeschikkingstelling voor het laatst verlengd met twee jaar. Op 20 januari 2025 ontving de rechtbank een vordering van het openbaar ministerie tot verdere verlenging van de terbeschikkingstelling, die op 19 maart 2025 op een openbare zitting werd behandeld. De ter beschikking gestelde was via videoverbinding aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. Y.H.G. van der Hut, en deskundigen gaven advies over zijn situatie. De instelling adviseerde de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien de aanhoudende psychische problemen en het risico op delictgedrag. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd, ondanks dat de totale duur van de terbeschikkingstelling nu meer dan vier jaar bedraagt. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/010348-93
Datum uitspraak: 19 maart 2025
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[persoon A] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum [naam instelling] ,
locatie [naam locatie 1] , te [plaats] (de instelling),
raadsvrouw mr. Y.H.G. van der Hut, advocaat te Den Haag.

1.Inleiding

Bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 21 februari 1994 is de terbeschikkingstelling
van [persoon A] gelast en is zijn verpleging van overheidswege (dwangverpleging)
bevolen.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van opzettelijk brandstichten en een ontploffing
teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen
te duchten was. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 8 maart 1994.
Bij beslissing van deze rechtbank van 30 maart 2023 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met twee jaar.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 20 januari 2025 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De vereiste stukken zijn bijgevoegd dan wel toegezonden.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 19 maart 2025 behandeld. De officier van justitie mr. B.J. Berton, de ter beschikking gestelde (via videoverbinding), bijgestaan door zijn raadsvrouw (via videoverbinding), en de deskundige [persoon B] , werkzaam bij de instelling, zijn gehoord.

3.Adviezen

Advies instelling
De instelling adviseert in het rapport, gedateerd 6 januari 2025, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
De ter beschikking heeft een schizotypische persoonlijkheidsstoornis, een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis met trekken van een antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis, en een licht verstandelijke beperking.
De ter beschikking gestelde verblijft sinds 2015, in [naam locatie 1] (met een korte onderbreking in [naam locatie 2] ). Een significante afname van het delictgevaar is door jarenlange behandeling in tbs-klinieken niet bereikt. In de afgelopen verlengingsperiode is een behandelimpasse onstaan. De dynamiek van de groep gaf hem spanning, waarbij hij meer grensoverschrijdend gedrag liet zien. Hij heeft te weinig copingvaardigheden om hiermee om te gaan. Wegens toename in agressief gedrag en uiteindelijk twee fysiek gewelddadige incidenten is in maart 2024 besloten tot een crisisplaatsing op een individuele crisisafdeling met intensieve en individuele zorg. Na deze crisisopname verhuisde hij in april 2024 naar een semi-individuele afdeling waar nu wordt gewerkt aan de juiste balans, waarbij het ouder worden, medicatie en zijn emotionele welzijn belangrijke onderwerpen zijn. De structuur, aandacht en manier van samenwerken lijken hem (relatief) goed te doen en het agressieve gedrag neemt af in frequentie en intensiteit. Het vormgeven van een gedegen vervolgtraject is gelet op de risico’s en gebrekkige overeenstemming momenteel niet mogelijk. Overeenstemming met de ter beschikking gestelde is essentieel voor het laten slagen van een dergelijk plan. Zelf wil hij (momenteel) voor altijd in [naam locatie 1] blijven. Vervolgstappen zal hij op dit moment dan ook bewust en/of onbewust tegenwerken. De behandeling zal zich met name richten op het waarborgen en zo mogelijk vergroten van zijn kwaliteit van leven en maximale zelfregulatie binnen het huidige kader. De aanstaande adviesperiode zal getracht worden om de onbegeleide verloven op het terrein weer doorgang te kunnen laten vinden.
Gelet op de kernproblematiek en de crisisopname in de huidige periode acht de instelling het verblijf op de huidige semi-individuele afdeling van [naam locatie 1] passend bij de draagkracht en zorgprothese van de ter beschikking gestelde. Met het oog op het verloop van de behandeling en het huidige risicoprofiel wordt forensische zorg op het huidige beveiligingsniveau als nodig gezien en hier wordt eigenlijk geen verandering meer in verwacht. Binnen dit kader wordt het risico op gewelddadig gedrag bij zowel begeleid als onbegeleid verlof ingeschat als matig tot hoog. Bij het wegvallen van de terbeschikkingstelling is het risico op gewelddadig gedrag, met name het risico op brandstichting, hoog.
Advies psychiater
Psychiater [persoon C] adviseert in het rapport, gedateerd 6 december 2024, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
Er is geen discrepantie tussen haar diagnostische conclusies en die van de instelling. Wel classificeert zij de cognitieve problemen – anders dan de instelling – als een ongespecificeerde neurocognitieve stoornis. De reden daarvoor is dat zij geen aanwijzingen ziet voor zwakbegaafdheid. De geheugenproblemen die zij opmerkt, passen bij de leeftijd van de ter beschikking gestelde, dan wel bij een meer pathologische cognitieve achteruitgang. Het recidiverisico schat zij evenals de instelling in als hoog.
Advies psycholoog
Psycholoog [persoon D] adviseert in het rapport, gedateerd 6 december 2024, de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
Hij komt ten aanzien van de diagnostiek tot eenzelfde conclusie als de psychiater. Volgens hem is er een beperkte neurocognitieve stoornis, met beperkingen in de verwerkingssnelheid en het werkgeheugen, omdat de cognitieve problemen zich bij de ter beschikking gestelde pas op latere leeftijd manifesteerden. Het zijn geen aangeboren, cognitieve beperkingen, zodat niet kan worden geconcludeerd dat sprake is van een ontwikkelingsstoornis (lichtverstandelijke beperking). Het recidiverisico bij beëindiging van de terbeschikkingstelling schat hij in als hoog tot zeer hoog.
Hij adviseert om serieus na te denken of een aanvraag longstay niet meer aangewezen is, omdat in de behandeling een soort status quo bereikt is en het niet waarschijnlijk is dat de ter beschikking gestelde nog in aanmerking komt voor resocialisatie.
Op de terechtzitting gegeven advies
De deskundige [persoon E] , als hoofd behandeling verbonden aan de instelling, heeft het verlengingsadvies van de instelling op de terechtzitting toegelicht. Hij heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard. In de aflopen maand hebben twee forse incidenten plaatsgevonden, namelijk een potentiële brandstichting in de nacht en een bedreiging van de begeleiding met een broodmes. Dit is een voortzetting van het beeld dat daarvoor al aanwezig was. De ter beschikking gestelde zit nu op het goede beveiligingsniveau, maar als het aantal incidenten toeneemt is de vraag of dit beveiligingsniveau nog voldoende is. Dat is echter nu niet aan de orde. Overplaatsing naar LFPZ (longstay) wordt door de instelling ook niet gezien als een goede optie, omdat daarvoor een lange wachtlijst bestaat en de ter beschikking gestelde zelf ook in [naam locatie 1] wil blijven. Er is geen uitstroomdoel. Dan zou er veel meer stabiliteit moeten komen, maar daar is na al die jaren geen kans meer op. Hij heeft nu alleen begeleide verloven. Er is ook een machtiging afgegeven voor onbegeleid verlof op het terrein, maar gelet op zijn zwakke gezondheid is niet duidelijk of dat nog zal lukken. Hij loopt moeilijk zonder rollator, zodat het risico bestaat dat hij valt.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde heeft verklaard dat hij zelf ook wil dat de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Zij heeft opgemerkt dat de ter beschikking gestelde zijn plek heeft gevonden en zich thuis voelt in [naam locatie 1] . Ook stelt zij dat overplaatsing naar LFPZ wat haar betreft nu niet aan de orde is. Wanneer dit ooit aan de orde zal komen, zal de ter beschikking gestelde (gelet op de wachtlijst, die nu is opgelopen tot 10 jaar) ook niet direct naar een LFPZ kunnen worden overgeplaatst.

5.Beoordeling

Op grond van de adviezen van de instelling, de psychiater en de psycholoog en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van en/of ziekelijke stoornis in de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd met twee jaar.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging gaat door de verlenging een periode van vier jaar te boven. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
2 (twee)jaren.
Deze beslissing is genomen door
mr. M.K. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en L.B. Esser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.