Uitspraak
1.Inleiding
2.Procesverloop
3.Adviezen
4.Standpunt van partijen
5.Beoordeling
6.Beslissing
2 (twee)jaren.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 maart 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, geboren in 1957, die verblijft in een forensisch psychiatrisch centrum. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk gelast door het gerechtshof Den Haag op 21 februari 1994, na veroordeling voor opzettelijk brandstichten en het veroorzaken van een ontploffing met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen. De rechtbank heeft op 30 maart 2023 de terbeschikkingstelling voor het laatst verlengd met twee jaar. Op 20 januari 2025 ontving de rechtbank een vordering van het openbaar ministerie tot verdere verlenging van de terbeschikkingstelling, die op 19 maart 2025 op een openbare zitting werd behandeld. De ter beschikking gestelde was via videoverbinding aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. Y.H.G. van der Hut, en deskundigen gaven advies over zijn situatie. De instelling adviseerde de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien de aanhoudende psychische problemen en het risico op delictgedrag. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd, ondanks dat de totale duur van de terbeschikkingstelling nu meer dan vier jaar bedraagt. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.