ECLI:NL:RBROT:2025:5972

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
C/10/699051 / KG ZA 25-398
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over ontruiming van onroerende zaken met gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van onroerende zaken. De eiseres, gevestigd in Amsterdam en vertegenwoordigd door advocaat mr. S.F. Puijk, heeft de Krakers gedagvaard, die niet zijn verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2025. De voorzieningenrechter heeft verstek verleend tegen de Krakers, aangezien zij niet op de oproeping zijn ingegaan. De eiseres heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen, die niet ongegrond of onrechtmatig zijn bevonden door de voorzieningenrechter.

De rechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op de wettelijke minimale termijn van drie dagen, in plaats van de gevorderde termijn van één dag. De vordering om een dwangsom op te leggen is afgewezen, omdat de eiseres niet heeft uitgelegd waarom deze nodig zou zijn. De voorzieningenrechter heeft ook geen expliciete machtiging verleend voor de ontruiming met behulp van de sterke arm, aangezien de deurwaarder ook zonder rechterlijke machtiging de hulp van de politie kan inschakelen.

De Krakers zijn in het ongelijk gesteld en moeten de proceskosten van € 1.726,40 hoofdelijk betalen. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de Krakers zijn veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de onroerende zaken te verlaten en deze leeg en bezemschoon ter beschikking van de eiseres te stellen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M. de Geus.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/699051 / KG ZA 25-398
Vonnis in kort geding van 15 mei 2025
in de zaak van
[naam eiseres],
statutaire vestigingsplaats: Amsterdam ,
eiseres,
advocaat mr. S.F. Puijk te Amsterdam,
tegen
ZIJ DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAKEN OF EEN GEDEELTE DAARVAN, PLAATSELIJK BEKEND [adres 1] EN [adres 2] TE ROTTERDAM , ZIJNDE ANDEREN DAN GEBRUIKERS OF GEWEZEN GEBRUIKERS KRACHTENS EEN PERSOONLIJK OF ZAKELIJK RECHT VAN VOORMELDE ONROERENDE ZAKEN, VAN WIE DE VOLLEDIGE NAMEN EN WOONPLAATSEN NIET KUNNEN WORDEN ACHTERHAALD,
gedaagden,
die niet zijn verschenen.
Partijen worden hierna [naam eiseres] en de Krakers genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 mei 2025, met bijlagen 1 tot en met 8;
  • de mondelinge behandeling op 8 mei 2025.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft [naam eiseres] tijdens de mondelinge behandeling verzocht om alsnog een afschrift in het geding te brengen van de bekendmaking van de dagvaarding in deze zaak in het Algemeen Dagblad, regio Rotterdam. [naam eiseres] heeft op 9 mei 2025 aan dit verzoek voldaan.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter verleent verstek tegen de Krakers. De Krakers zijn namelijk niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, terwijl bij hun oproeping in deze zaak alle wettelijke termijnen en regels in acht zijn genomen.
2.2.
Het spoedeisend belang van [naam eiseres] bij haar vorderingen volgt uit haar stellingen in de dagvaarding.
2.3.
De vorderingen van [naam eiseres] komen de voorzieningenrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en worden om die reden toegewezen, met inachtneming van het volgende. De ontruimingstermijn wordt, in afwijking van de gevorderde termijn van één dag, gesteld op de wettelijke minimale beveltermijn voor een ontruiming van drie dagen (artikel 555 lid 1 Rv). [naam eiseres] heeft, strikt genomen, namelijk niet gevraagd om die termijn op grond van artikel 502 lid 1 Rv te verkorten en ook niet uitgelegd waarom zij een kortere dan de wettelijke termijn vordert. Verder wordt de vordering om de veroordeling tot ontruiming te versterken met een dwangsom ook afgewezen, omdat [naam eiseres] niet heeft uitgelegd waarom die dwangsom nodig is. Als de Krakers de onroerende zaken niet vrijwillig verlaten, kan [naam eiseres] immers een deurwaarder inschakelen om de onroerende zaken gedwongen te laten ontruimen. Tot slot wordt – hoewel [naam eiseres] dat strikt genomen ook niet heeft gevorderd, maar daar in haar vordering wel iets over heeft opgenomen – geen expliciete machtiging verleend om de ontruiming van de onroerende zaken met behulp van de sterke arm ten uitvoer te leggen. De deurwaarder kan namelijk ook zonder rechterlijke machtiging de hulp van de politie inschakelen als de Krakers de onroerende zaken niet vrijwillig ontruimen.
2.4.
De Krakers zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom hoofdelijk de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [naam eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 119,40
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 715,00 (tarief verstekzaak)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.726,40
2.5.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
veroordeelt de Krakers om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de onroerende zaken aan de adressen [adres 1] en [adres 2] ( [postcode] ) in Rotterdam blijvend te verlaten met al de hunnen en het hunne, en de onroerende zaken leeg, ontruimd en bezemschoon ter vrije beschikking van [naam eiseres] te stellen;
3.2.
bepaalt dat op grond van artikel 557a lid 3 Rv de veroordeling onder 3.1. tot een jaar na vandaag ook ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet;
3.3.
veroordeelt de Krakers hoofdelijk in de proceskosten van € 1.726,40, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de Krakers niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten de Krakers € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.4.
veroordeelt de Krakers hoofdelijk in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. de Geus en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2025.
3349 / 638