Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 mei 2025, met bijlagen 1 tot en met 8;
- de mondelinge behandeling op 8 mei 2025.
2.De beoordeling
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van onroerende zaken. De eiseres, gevestigd in Amsterdam en vertegenwoordigd door advocaat mr. S.F. Puijk, heeft de Krakers gedagvaard, die niet zijn verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2025. De voorzieningenrechter heeft verstek verleend tegen de Krakers, aangezien zij niet op de oproeping zijn ingegaan. De eiseres heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen, die niet ongegrond of onrechtmatig zijn bevonden door de voorzieningenrechter.
De rechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op de wettelijke minimale termijn van drie dagen, in plaats van de gevorderde termijn van één dag. De vordering om een dwangsom op te leggen is afgewezen, omdat de eiseres niet heeft uitgelegd waarom deze nodig zou zijn. De voorzieningenrechter heeft ook geen expliciete machtiging verleend voor de ontruiming met behulp van de sterke arm, aangezien de deurwaarder ook zonder rechterlijke machtiging de hulp van de politie kan inschakelen.
De Krakers zijn in het ongelijk gesteld en moeten de proceskosten van € 1.726,40 hoofdelijk betalen. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de Krakers zijn veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de onroerende zaken te verlaten en deze leeg en bezemschoon ter beschikking van de eiseres te stellen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M. de Geus.