In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een incident over de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter. De eiseres, Laboratoire Naturel SA, gevestigd in Etoy, Zwitserland, heeft een vordering ingesteld tegen [persoon A], die van 1 september 2019 tot 21 februari 2023 in dienst was bij Laboratoire. Laboratoire eist een bedrag van € 206.400,00 van [persoon A] wegens vermeende schending van het concurrentiebeding en het ronselverbod uit de arbeidsovereenkomst. [persoon A] heeft in het incident verzocht om de Nederlandse rechter zich onbevoegd te verklaren, omdat er al een procedure loopt in Zwitserland over een vergelijkbaar onderwerp.
De kantonrechter heeft de verzoeken van [persoon A] afgewezen. De rechter oordeelde dat de hoofdregel van het Verdrag van Lugano II bepaalt dat de eis van de werkgever op het grondgebied van de woonplaats van de werknemer moet worden ingesteld, en dat er in dit geval geen uitzonderingen van toepassing zijn. De rechter heeft vastgesteld dat de zaken in Zwitserland en Nederland niet over hetzelfde onderwerp gaan en dat er geen nauwe band is tussen beide zaken die een gelijktijdige behandeling rechtvaardigt. Bovendien is het forumkeuzebeding in de arbeidsovereenkomst niet geldig, omdat het niet na het ontstaan van het geschil is gesloten.
De kantonrechter heeft [persoon A] veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn vastgesteld op € 1.087,-. De zaak zal verder worden behandeld in een zitting waar beide partijen hun standpunten kunnen toelichten. De kantonrechter heeft aangegeven dat hij rekening zal houden met de agenda van de partijen bij het plannen van de zitting.